Het geheugen van de vakbeweging

Tijdbalk Nederlandse vakbeweging

1940-1945: oorlog en bezetting


1940-1945: in spagaat

De Nederlandse vakbeweging – de algemene en de confessionele – speelde een grote rol in de internationale vakorganisaties tussen de twee wereldoorlogen. Tal van bestuurders vervulden belangrijke functies zowel in IVV en ICV, als ook in de daaraan verbonden beroepsinternationales. Men wist wat er in Duitsland gebeurde, in Italië, in Oostenrijk en later in Spanje. De Nederlandse vakbeweging liep voorop in de weigering van de vertegenwoordigers van het Duitse Arbeidsfront in de Duitse delegatie naar de Internationale Arbeids Organisatie. Desondanks is de voorbereiding op een eventuele oorlog gebrekkig. Men was weliswaar in goed gezelschap, want er werden bijna nergens voorzorgsmaatregelen getroffen. Niemand gelooft dat Nederland – zoals in de Eerste Wereldoorlog – neutraal zal blijven, maar desondanks houdt niemand er rekening mee dat Nederland spoedig binnen zou worden gevallen. Als dat toch gebeurt ontstaat er een permanente worsteling tussen aanpassing en verzet.

1940: NVV onder nazi-toezicht

Het NVV wordt al aan het begin van de oorlog onder Duits bewind gesteld. Vanaf  1940 zwaait de NSBer Woudenberg er de scepter. De reacties van de bondsbestuurders liepen uiteen. Hendrik van den Born, voorzitter van de Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond, stelde tijdens een overleg voor om gezamenlijk te weigeren. Voorzitter Kupers en secretaris Simon de la Bella worden door Woudenberg op staande voet ontslagen, net als 13 anderen. De la Bella wordt gearresteerd, en overlijdt later in Dachau. Maar de meerderheid van de resterende bestuurders bleef op zijn post.

1941: de Februaristaking

De bekende oproep voor de Februaristaking 1941
De bekende oproep voor de Februaristaking 1941

Op 25 en 26 februari 1941 vond er een algemene werkstaking plaats, die begon onder Amsterdams gemeentepersoneel uit protest tegen het deporteren van joden door de Duitse bezetter. Als represaille zijn ettelijke werknemers van het overheidspersoneel gestraft en sommigen zijn zelfs geëxecuteerd.

Lees verder

1941: CNV en RKWV heffen zichzelf op

In juli 1941 wil de bezetter het CNV en het RKWV onder toezicht stellen van het gelijkgeschakelde NVV.
Bestuurders namen ontslag en veel leden bedankten voor het lidmaatschap. Bij de katholieken gebeurde dat echter pas na een herderlijk schrijven van de Nederlandse bisschoppen. Het CNV kende de principiële houding ‘Wij zijn christelijke vakbeweging of wij zijn niet’. Het weigerde het toezicht van Woudenberg te aanvaarden.
De organisaties heffen zichzelf op.

1941: werkgeversorganisaties opgeheven

De werkgeversorganisaties uitten hun protest tegen de gelijkschakeling van de vakbeweging in de oorlog. Voor straf werden zij door de Duitsers in augustus 1941 opgeheven.

1942: bezettingsmacht richt het ‘Nederlands Arbeidsfront’ op, NVV opgeheven 

Bij decreet van 30 april 1942 van rijkscommissaris Seyss-Inquart wordt op de symbolische Dag van de Arbeid door de bezetter het Nederlands Arbeidsfront (NAF) opgericht. De NSB-er H. Woudenberg is als commissaris van het gelijkgeschakelde Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) de aangewezen nieuwe Arbeidsfrontleider. Naar Duits voorbeeld had het NAF als doel alle werkgevers en werknemers lid te maken van één en dezelfde organisatie. Het NAF kreeg daartoe de beschikking over alle bezittingen en vermogens van de opgeheven bonden en vakcentrales.

1943: oprichting van de ‘Raad van Vakcentralen’

Voormalige vakbondsbestuurders houden zich voornamelijk bezig met wat er na de oorlog zou moeten gebeuren. Hierover wordt met de wettige regering in Londen contact gehouden en belangrijke documenten worden door de geheime berichtendienst naar Londen overgebracht. In ondergrondse bijeenkomsten spreken vertegenwoordigers van de voormalige vakcentrales en van de werkgevers over de opbouw van de naoorlogse samenleving. Uit gesprekken over mogelijke eenheid in de vakbeweging komt in 1943 de Raad van Vakcentralen voort. Voor het vormgeven van het sociaal-economisch beleid na de oorlog wordt een overlegorgaan met vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers voorbereid, de latere Stichting van de Arbeid.

1944: spoorwegstaking

In september 1944 roept de regering vanuit Londen op tot een derde grote staking: de spoorwegstaking. Een meerderheid van het spoorwegpersoneel geeft gehoor aan de oproep van de regering.

1944: oprichting EenheidsVakbeweging (EVB), later EVC

In 1944 wordt in het bevrijde zuiden van Nederland begonnen met de oprichting van een Eenheids Vakbeweging (EVB), later omgedoopt tot Eenheids Vakcentrale (EVC). Er werd door vakbondsmensen veel over eenheid in de vakbeweging gesproken. De Eenheidsvakbeweging (EVB), na de oorlog Eenheidsvakcentrale (EVC), voegde na de bevrijding van zuidelijk Nederland de daad bij het woord. Deze nieuwe vakcentrale, waarin leden van de ondergrondse communistische partij het voortouw hadden genomen, streefde een brede vakbeweging na en wilde de verdeeldheid van voor de oorlog doorbreken. Pogingen tot samenwerken mislukten echter.


Meer over deze periode op de website ‘Vakbeweging in de oorlog’