Het geheugen van de vakbeweging

Herinneringen van Kees Marges – 15 (2)

Diep snijden in eigen vlees (tweede deel)

Spijkerpakkies eruit? 

Nadat de stukgoedstaking in 1979 was beëindigd waren Ger Ros en ik, samen met Kees Voormeulen en Kees van Nimwegen plus nog wat kaderleden, een op de toekomst van het stukgoed gericht beleid gaan ontwikkelen. We hadden daarbij de steun van enkele met de haven bekende consultants van ondernemingsraden. Vanwege de urgentie, voorlopig alleen nog voor het stukgoed. En nog voordat we formeel waren gekozen in onze nieuwe functies. Dat was in de periode dat De Bedrijfsgroep Havens van de Vervoersfederatie FNV geen functionerende voorzitter en secretaris hadden en Nico Sannes, als meest senior bestuurder, de toko in Utrecht probeerde draaiende te houden.

Geen visie en geen beleid voor de toekomst

Piet van Keulen, voorzitter Vervoersbond FNV

Dat ontwikkelen van een op de toekomst gericht beleid, hadden bestuurders vóór ons verzuimd. Niet alleen de generatie direct voor ons, Jan van Eldik en Piet van Keulen c.s., maar ook hún voorgangers hadden dat niet gedaan. Er waren gedurende vele jaren veel signalen geweest dat zo’n beleid nodig was, zelfs van ondernemers zoals de voorzitter van de Werkgeversorganisatie SVZ en de voorzitter van de Kamer van Koophandel. Behalve tot een zachte afspraak, dat de werkgevers de bond zouden waarschuwen en uitnodigen voor een gesprek als zich een bijzondere ontwikkeling zou voor doen, heeft die bezorgdheid aan werkgevers en ondernemerskant niet geleid. Zelfs die uitnodiging is nooit gekomen.

Loonmaatregel Minister Albeda

Loonmaatregel voorjaar 1980, bericht uit Leeuwarder Courant, 29 februari 1980

Geruime tijd nadat de wilde staking was afgelopen, iedereen weer de draad had opgepakt van het gewone werk en wij druk bezig waren met het ontwikkelen van een visie en beleid op de toekomst van het stukgoed en de werkgelegenheid in die sector, vond er op 3 juni 1980 een Federatieraadsvergadering plaats, waarop de Vervoersfederatie zich zou moeten uitspreken over wel of niet voeren van verdere acties tegen een loonmaatregel van de regering. Die hield onder andere in dat de prijscompensatie niet mocht worden uitbetaald en niet mocht worden gebruikt voor arbeidstijdverkorting die werkgelegenheid zou opleveren.

FNV-acties tegen loonmaatregel

Met name de prijscompensatie was heilig in de haven en vastgelegd in de zogenaamde raamcao, die gelijkluidend was voor alle havencao’s afgesloten met SVZ of SVZ-leden. Dus een poging van werkgevers of regering daar aan te komen, levert een middel op om de hele haven bij een vakbondsactie tegen afschaffen of beperken van de prijscompensatie te betrekken. Sterker, soms hoopten we wel eens dat de werkgevers aan de prijscompensatie zouden willen tornen, want dan hoefden we niet veel te doen om de haven in z’n geheel plat te leggen en tegelijkertijd andere wensen te realiseren. Deze kans leek zich voor te gaan doen.

Op 4 en 20 maart hadden we al twee nationale FNV-acties en stakingsdagen met steun van de Vervoersfederatie gehad. Helaas hadden die niet het gewenste resultaat gehad. Dus, dachten we in de sector havens, gaan we nu het vervolg krijgen. Maar intern, binnen het bestuur en andere bedrijfsgroepen, overheersten plotseling andere gevoelens en opvattingen, zoals later bleek.

Ledenvergadering in de Doelen

Tijdens een vergadering met leden uit de haven, in de Doelen op moederdag 11 mei (foto boven), werd opnieuw duidelijk gekozen tégen de loonmaatregel en vóór acties. Dat standpunt heeft toen één van de onbezoldigd bestuursleden van de bedrijfsgroep havens tijdens de Federatieraad op 3 juni duidelijk kenbaar gemaakt. De tekst, waar ik het ontwerp voor had geschreven, was vastgesteld door het bestuur van de bedrijfsgroep. Ook Ger Ros en Nico Sannes pleitten voor acties, zoals de ledenvergadering in de Doelen had aangegeven. Wij verwachtten dat de kaderleden van andere sectoren, verenigd in de Federatieraad, allemaal of bijna allemaal tegen het beperken van de prijscompensatie en tegen de loonmaatregel zouden zijn. We hadden toch net stakingen en demonstraties op 4 en 20 maart gehad! Wij hadden dus enkele duizenden pamfletten laten stencilen, om na de federatieraad in de kantines te gaan verspreiden. Boven aan de tekst met uitleg stond: “Aan de bak”. Ofwel: er komen acties aan.

Acties tegen de loonmaatregel, of niet?

Maar helaas stuitte onze zienswijze op verzet en was de Federatieraad niet bereid die te aanvaarden. Er was een grote meerderheid tegen acties. Voorzitter Jan Schroër pleitte er voor om de cao’s en dus ook die in de haven, langer dan een jaar te laten lopen, een trucje om de prijscompensatie weliswaar later, maar uiteindelijk toch binnen te halen. Maar dat de regering, op verzoek van de werkgevers, aan de heilige prijscompensatie wilde tornen, was daarmee niet echt van baan. Net zomin als het onderuit halen van het principe van vrije onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties. Ook de Minister doorzag dat trucje en zou maatregelen nemen om dat te verhinderen. Jan Schroër kwam publiekelijk in aanvaring met onder andere Cees Schelling, voorzitter van de Voedingsbond, die wel verdere acties in de bedrijven wilde. Geen acties meer voeren betekende in feite, het aanvaarden door de Vervoersfederatie van het regeringsbeleid, te weten tornen aan prijscompensatie en ingrijpen in vrije onderhandelingen.

De kantines in

Geen acties dus. Dat vergde wel dat we de volgende dag de kantines in zouden moeten gaan, om duidelijk te maken dat de Federatieraad “nee” had gezegd tegen ons voorstel en dus nee had gezegd tegen acties. En dat we als democraten ons daarbij hadden neer te leggen. Onze pamfletten konden bij het oud papier, net als ons werk voor behoud van werkgelegenheid voor stukgoedwerkers. Dat gebeurde dus allemaal in de periode dat de evaluatie van de staking werd georganiseerd en vóórdat het rapport met de ‘diep snijden in eigen vlees’ conclusie werd gepresenteerd.

Op het matje bij Federatiebestuur

Wij de kantines in. Ik zou het Eemhaven gebied nemen, met Quick Dispatch, Kroonvlag en misschien heb ik onderweg ook nog wel een bezoek gebracht aan de kantines van Multi Terminals Waalhaven of Unitcentre, die lagen op de route. Bij Kroonvlag kwam een mij bekend bondslid naar me toe, die me vertelde dat hij van zijn vrouw, die bij ons op kantoor werkte, had vernomen dat ik onmiddellijk naar Utrecht moest komen voor een gesprek met het Federatiebestuur. Het was in de tijd dat we nog geen mobiele telefoons hadden.

Ik stond net met een aantal kaderleden te praten, onder wie Frans Dijkman van Kroonvlag en Jan Minnaar van de SHB. Die roken onraad, daarom zeiden ze dat ze met me mee wilden rijden om bij dat gesprek aanwezig te kunnen zijn. Misschien was er nog een kaderlid bij. Wij met z’n drieën of vieren in mijn Opeltje naar Utrecht. Op de Goeman aangekomen, zo noemden we ons kantoor aan de Goeman Borgesiuslaan, werd mij verteld dat het Federatiebestuur op me zat te wachten in zaal B, de grote zaal. De kaderleden mochten niet mee naar binnen, bleek uit een telefoontje met zaal B. Die mochten wel in de kleine zaal A, naast zaal B, gaan zitten.

Inquisitie?

Toen ik binnen kwam zat het hele Federatiebestuur, inclusief Jan van Eldik, toen formeel nog de voorzitter van de bedrijfsgroep havens, al op me te wachten. Zij, zeven of acht man geloof ik, met z’n allen aan één kant van de lange tafel, en ik in mijn eentje aan de andere kant. ‘Lijkt wel een inquisitie”, dacht ik. Toen ik nog maar net zat, stak voorzitter Jan Schroër onmiddellijk van wal. Hij beschuldigde me van het in strijd handelen met het bondsbeleid door op te roepen om tegen de loonmaatregel te gaan staken. Samengevat kwam het er op neer dat ze mij wilden schorsen, omdat ik bezig zou zijn met het op gang brengen van acties in de haven, ondanks een besluit van de Federatieraad om dat niet te doen.

Ik was toen nog niet gekozen als Voorzitter havens Vervoersbond NKV en niet als Secretaris Havens bij de Vervoersfederatie. Het federatieve team havens, bezoldigd bestuurders, zou mij pas op 3 oktober 1980 kandidaat stellen als Secretaris Havens. En de verkiezing zou pas in 1981 plaats vinden. Dus op 4 juni 1980, toen ik op het matje moest komen en schorsing plus ontslag dreigde, was ik nog ‘slechts’ een werknemer in dienst van de Vervoersfederatie en kon, als de formele regels in acht zouden worden genomen, het federatiebestuur mij misschien ontslaan. Als ik al gekozen zou zijn geweest, hadden ze me weliswaar als werknemer misschien kunnen ontslaan, maar niet als gekozen functionaris, daarover gaat het federatiebestuur niet. Dat had een gecompliceerde situatie opgeleverd.

Verbaasd en verheugd

Ik was zowel verbaasd als verheugd toen ik die beschuldiging hoorde met daar aan vast het onuitgesproken vervolg op de schorsing: ontslag. Ik was verbaasd en verheugd, omdat het federatiebestuur zo’n kanjer van een fout maakte die zo makkelijk was te weerleggen. Uiteraard kon ik geheel naar waarheid vertellen dat het Bondsbestuur er compleet naast zat en dat hun informanten heel slecht werk hadden geleverd. Ik vertelde, dat ik juist bezig was om de vakbondsdemocratie te verdedigen, door de havenwerkers te vertellen dat we ze niet in actie zouden roepen, als ze daar al op hadden gerekend. Omdat de bedrijfsgroep havens de rest van de Federatieraad niet had meegekregen met ons standpunt. En dat ook de door ons erkende spelregels vereisten dat we ons bij de meerderheid moesten neerleggen. Dus geen acties.

En, voegde ik daar aan toe: “Als jullie dat willen navragen bij kaderleden, dan kan dat onmiddellijk, want er zitten enkele kaderleden die met mij mee zijn gekomen, hiernaast in zaal A”. Dat hoefde niet en de bijeenkomst was, na nog wat gemor, snel afgelopen. Ik zou er nog meer van horen. Nooit meer iets gehoord. De stemming in de auto tijdens de terugreis was natuurlijk best, maar later vroegen we ons af of dit misschien een poging was geweest om via een actie gericht op één van de drie spijkerpakkies, waarvan een deel van het bestuur waarschijnlijk toen al vond dat ze de bond moesten verlaten, de drie uit elkaar zou kunnen spelen? Verdeel en heers, dat deden ze dan wel zeer amateuristisch. Of, was dit een mislukte poging tot intimidatie? Dan werkte die contraproductief.

Spannende en emotievolle Federatieraad

Het plan van het bestuur was om tijdens een tweedaagse besloten vergadering van de Federatieraad, op 6 november 1980, goedkeuring te vragen voor ons ontslag. Eerlijk gezegd geloofde ik nog steeds niet dat er serieus kon worden overwogen ons te ontslaan of over te plaatsen. Tijdens de vergadering bleek dat het bestuur verdeeld was. Sommige bestuursleden vonden dat wij, de drie spijkerpakkies, nog een kans moesten krijgen om te bewijzen dat we wel dat brede vakbondsbeleid uitvoerden. En dat we wel met de afdelingen en de kaderleden wilden samenwerken. Anderen waren daar tegen en wilden dat we ontslagen werden. Overplaatsingen waren blijkbaar niet meer aan de orde. Of, nooit geweest.

Het veronderstelde weigeren van ons om een breed vakbondsbeleid te voeren, in plaats van geld te eisen bij cao onderhandelingen, bleek plotseling het belangrijkste argument te zijn om ons te verwijderen uit de havens of zelfs te ontslaan. Dat bleek dus het mes te zijn waarmee diep gesneden zou gaan worden. Waarnemend voorzitter van de vergadering Johan Berghout, sprak zelfs over “de botsing tussen vakbondsleden die een breed vakbondsbeleid willen en degenen die de vakbond alleen als een cao-machine zien”. Bewust overdreven polarisatie tussen kaderleden binnen één vakbond, om het conflict en de discussie een oneigenlijke historische lading mee te geven.

Johan Schröer – voorzitter van zowel de Vervoersbond NKV als de Federatie,wilde dat we ontslagen zouden worden, overplaatsing vond hij ook niet aanvaardbaar….

Het was een foute veronderstelling, die sommige bestuurders, kaderleden van andere bedrijfsgroepen en media was aangepraat. De suggestie die daarvan uitging was, dat de wilde staking voorkomen had kunnen worden, als we breed vakbondsbeleid hadden gepredikt of toegepast. Wat dat ook had moge zijn, want een concreet beleid met doelstellingen, middelen (scholing en vorming bijvoorbeeld) bestond toen niet. Maar het was natuurlijk vooral grote onzin. Vriendelijker gezegd: zeer naïef. Bij het teruglezen van al dit soort uitlatingen bekroop me het gevoel dat sommige bestuurders, zoals Jan Schroër en Johan Berghout, zichzelf zagen als de redders of uitvinders van de moderne brede vakbeweging. En bij zo’n redding behoren slachtoffers om het beeld van hun strijd tegen het kwade in de vakbeweging, met drama te illustreren en te idealiseren.

Nog net een kans om ons te verdedigen

We kregen toen nog net, op het allerlaatste moment, tijdens die vergadering van de federatieraad een kans zelf ook iets te zeggen. Ger Ros en Nico Sannes vroegen mij om dat te doen. Dat was dus mijn kans om voor de hele Federatieraad in de luttele minuten, die ik daarvoor kreeg, mijn verhaaltje te doen. Te weinig tijd en geen voorbereiding voor zo’n belangrijke verdediging. Ik heb daarom bewust niet verwezen naar mijn ontslagname bij de Zeeliedenbond met als voornaamste redenen dat die bond te veel alleen gefocust was op cao’s in plaats van werkgelegenheid en niets wilde doen om de bewustwording van leden (kaderleden hadden ze daar niet) te verbeteren over allerlei andere belangen van werknemers. Kortom: ontslag genomen wegens het ontbreken van een breed vakbondsbeleid. Het Federatiebestuur, met name Jan Schröer en Johan Berghout wisten heel goed waarom ik was weg gegaan bij de FWZ.

Ger Ros (links) en Nico Sannes – Beschuldiging aan hun adres was onjuist

Johan Berghout, toen voorzitter van de Federatieraadsvergadering, wist als voorzitter van de bedrijfsgroep wegvervoer dat ik, samen met kaderleden, het afdelingswerk bij de HTM sterk had verbeterd. En dat ik ook andere afdelingen had gesteund om beter te functioneren. En ik wist uit eigen waarneming op het districtskantoor, dat deze beschuldiging richting Ger Ros en Nico Sannes ook onjuist was. Maar met welles-nietes argumenten wilde ik mijn kostbare tijd niet vullen. Ik heb daarom ook maar niet aangetoond dat de opmerking van Jan Schröer, dat we elkaars nek afsneden binnen de bedrijfsgroep havens, ook pure onzin was en gebaseerd op roddel. Er was bij een beperkt aantal collega’s wel verzet tegen het door Ger Ros en mij nadrukkelijk niet op prijs gestelde vrijblijvend functioneren en het op eigen houtje maken van informele afspraken, die in strijd waren met afgesproken beleid. Als afspraken al nodig waren, dan via de weg van de bezoldigdenvergaderingen en het Centraal Bedrijfsgroepsbestuur, met advies van de betreffende sector, was onze reactie elke keer als dat nodig was. Dat, en nog enkele andere zaken, hadden misschien wel wat ongenoegen veroorzaakt.

Eerste werkdag in de haven

Ik heb ook maar gezwegen over de meest nadrukkelijke vraag die ik mijzelf voortdurend stelde: hoe kan het, dat ik mede de schuld krijg voor dingen die we als drietal niet zouden hebben gedaan in de haven, gedurende de periode dat ik nog geen bestuurder in de haven was, te weten een breed vakbondsbeleid bij de leden bepleiten. De wilde stukgoedstaking begon nota bene op mijn allereerste werkdag als bestuurder havens. Misschien was dit wel de belangrijkste reden, dat ik nog steeds niet echt geloofde dat we de schuld zouden verdienen voor het uitbreken van de wilde stukgoedstaking. Ik heb dat toen nooit aan de orde gesteld, omdat ik het federatiebestuur geen wapen in handen wilde geven om het drietal te splitsen. Samen uit, samen thuis. Ik kan trouwens tot op de dag dat ik dit schrijf, nog steeds geen zinnige verklaring vinden waarom wij drieën de schuld van de staking moesten krijgen en waarom ze mij, tot de dag van de wilde staking bestuurder wegvervoer, ook de schuld wilden geven van iets dat verzuimd was te doen in de haven. Er moest een andere aanleiding zijn geweest dan de gegeven aanleiding. Nog steeds was het enige dat ik kon bedenken, het toedekken eigen falen en of falen van hun voorgangers. Of dat Jan Schröer en andere collega’s misschien op het verkeerde been waren gezet, door onjuiste beweringen van collega’s en kaderleden uit de bedrijfsgroep havens.

Checklist voor veiligheid

Voor een heel ander doel had ik een kleine kaart mee genomen met een checklist waarmee kaderleden aan de hand van een aantal concrete vragen, konden checken hoe het met de veiligheid was gesteld op terminals in de haven. Ik had de opzet afgekeken van een checklist bij de Industriebond. De kaart was inmiddels verspreid in de haven via de afdelingsbesturen. Tijdens mijn toespraakje zwaaide ik met die kaart naar het bestuur en de federatieraad en legde uit waar die kaart voor diende: het activeren van afdelingen om de veiligheid op de werkvloer ook als een groot belang van werknemers te zien en te controleren. Slechts een klein voorbeeldje van een breder belang van werknemers dan poen en cao’s alleen, maar misschien net voldoende om leden van de federatieraad aan het twijfelen te brengen over de bewering dat wij alleen op cao’s en inkomen waren gefocust. En zo te voorkomen dat de federatieraad ons ontslag zou goed keuren.

Gevolgen voor werkgelegenheid van containerisatie

Ik vergat onbewust toen het belangrijkste nog: onze recente inzet om ontslagen te voorkomen in het stukgoed als gevolg van containerisatie. Dat ging om enkele duizenden arbeidsplaatsen. Maar in de media was al veel aandacht voor onze activiteiten op dat vlak, dus konden bestuur en federatieraadsleden dat al weten. De aandacht van de bond voor die ontwikkelingen in het stukgoed had al jaren eerder gegeven moeten worden, toen nog geen enkele van de spijkerpakkies in dienst van de bond was. De Amerikaanse bonden hadden dat beleid al in het begin van de jaren 60 van de 20e eeuw ontwikkeld. Dat had als mooi voorbeeld voor ons kunnen dienen. De Vervoersbonden in Nederland hadden eind jaren 70 nog steeds geen beleid. Dat ontbreken van een vakbondsbeleid voor die ontwikkeling was de belangrijkste reden, waarom er in de haven een voedingsbodem was voor actiegroepen en wilde acties: grote onzekerheid over toekomstige werkgelegenheid en een bondsbestuur dat daar blind voor was.

Laatste kans

Kees Voormeulen vroeg en kreeg het woord en sprak sterk geëmotioneerd zijn steun aan ons uit. Hij was lange tijd bedrijfsgroepsassistent havens geweest. Hij had de zittende en de vorige voorzitter (Jan van Eldik en Piet van Keulen) ondersteund in hun werk en van nabij mee gemaakt. Uiteindelijk besloot de meerderheid van de federatieraad dat we nog éénmaal een kans zouden krijgen om te bewijzen dat we wel breed bondsbeleid wilden. Jan Schroër, voorzitter van zowel de Vervoersbond NKV als de Federatie, en Mick van der Waarden, secretaris, beiden ziek thuis, lieten weten het daar niet mee eens te zijn. Ze wilden dat we ontslagen zouden worden en overplaatsing vonden zij ook niet aanvaardbaar. Schroër trad daarna af als Voorzitter Vervoersfederatie maar bleef aan als Voorzitter Vervoersbond NKV. Uiteindelijk zouden hij en Van der Waarden in 1981 alle posities opgeven en de Vervoersfederatie verlaten.

De uitspraak van de federatieraad betekende niet dat we plotseling anders moesten gaan werken. Integendeel, we zouden ook na die vergadering ons moeten blijven verzetten tegen gedwongen ontslagen. Door ons in te zetten voor behoud en creatie van werkgelegenheid in de hele haven, door arbeidstijdverkorting. Waarvoor havenwerkers dikwijls ook zelf een financieel offer brachten. Door in de containersector de invoering van vijfploegendiensten, gecombineerd met arbeidstijdverkorting, te realiseren, waardoor arbeidsplaatsen voor stukgoedwerkers beschikbaar kwamen. En zo, aan te tonen dat we ook met andere zaken dan cao’s en poen bezig waren. Niet alleen met mooie praatjes en op papier de brede vakbeweging prediken, maar in de praktijk toepassen.

Poen voor werk in de werkgelegenheidscao’s

Stukgoed werkers moesten een door de werkgevers geëiste flinke eigen bijdrage betalen voor de arbeidstijdverkorting die het mogelijk maakte, dat collega’s in dienst konden blijven. Niet omdat we het er mee eens waren, maar omdat we daarmee een contract konden afsluiten dat banen zou redden in het stukgoed. Die contracten kon je ook ‘poen-voor-werk’ contracten noemen. Uiteraard was daar ook weerstand tegen, maar de meerderheid van de leden, met name in het stukgoed, ging er mee akkoord. Wat we daarbij dus bijna automatisch deden was bij kaderleden en leden het bewustzijn bevorderen dat de vakbond een bredere taak heeft dan alleen cao’s af te sluiten. Zelf was ik daar inmiddels in de container- en ferrysectoren al druk mee bezig. Samen met alle havencollega’s, op hun eigen werkterrein. Het begin van de brede vakbeweging in de praktijk.

Hulp van Wim Kok en Herman Bode

“Bij het zoeken naar oplossingen voor de bestuurscrisis binnen de Vervoersfederatie NVV/NKV kregen we hulp van Wim Kok (links) en Herman Bode, voorzitter respectievelijk vicevoorzitter van de FNV.

Bij het zoeken naar oplossingen voor de bestuurscrisis binnen de Vervoersfederatie NVV/NKV kregen we hulp van Wim Kok en Herman Bode. Voorzitter en Vicevoorzitter van de FNV. Herman Bode, vóór de fusie Voorzitter NKV, heeft nog een flink handje geholpen om mij aanvaard te krijgen als lid van het bestuur van de Vervoersbond NKV. Na mijn verkiezing als voorzitter van de bedrijfsgroep Havens van de Vervoersbond NKV weigerde het bestuur van de Vervoersbond NKV mij als lid van het Bondsbestuur. Dit was misschien niet helemaal duidelijk of goed in de statuten geregeld, maar jarenlang wel de gewoonte.

Ik stuurde daarover een brief naar het Bondsbestuur en eiste mijn plaats op. Ik voegde toe dat ik desnoods een rechter daar een uitspraak over zou vragen, als de weigering werd gehandhaafd. Tijdens een speciale vergadering van het Bondsbestuur is dit onder drang (en een flinke vuistslag op tafel) van Herman Bode, geregeld, mede dankzij de afwezigheid van enkele bestuursleden die zich inmiddels ziek hadden gemeld. De Bondsraad van de Vervoersbond NKV keurde dat goed.

Wat stond er nu werkelijk in dat evaluatie rapport?

Wie de schuldigen waren van de wilde staking, zou volgens het federatie bestuur in een lijvig rapport staan over het resultaat van een ‘diepgaand’ onderzoek naar de oorzaak en de schuldigen, de evaluatie van de stukgoedstaking. Meer precies: het rapport, zo beweerde het Federatiebestuur, zou de conclusie bevatten dat drie havenbestuurders uit Rotterdam hun werk niet goed hadden gedaan, zoals breed vakbondsbeleid voeren en afdelingen begeleiden. Eén van de organisatoren van dat onderzoek en schrijvers van het rapport, was Martin van Rossum, toen beleidsmedewerker bij het NVV en later Algemeen Secretaris van de Vervoersbond FNV. Hij ontkende in een interview met Het Vrije Volk van 10 november 1982, dat het rapport iets over de schuld van de drie spijkerpakkies stond. “Toen het rapport eenmaal klaar was, gebruikte het toenmalig bestuur van de Vervoersbond het resultaat daarvan om de bestuurders Ger Ros, Kees Marges en Nico Sannes te wippen. Zij waren degenen volgens Schröer en zijn medestanders, die schuldig waren van alle problemen binnen de bond. Terwijl dat helemaal niet uit ons rapport te lezen viel. Maar het bestuur sprak toen met een dubbele tong, dat was de echte verloedering binnen de Vervoersbond. Men was al lang van plan de drie spijkerpakkies er uit te gooien en gaf naar buiten de indruk dat ons rapport er duidelijk de rechtvaardiging voor gaf. Vervolgens gebruikte men de berichten in de kranten over dat noodzakelijk rollen van koppen om de kaderleden van de bond te misleiden, wat echter mislukte, want zoals bekend bleven Ros, Marges en Sannes binnen de bond en kregen zij deels zelfs hogere functies toebedeeld.”

Andere bestuurders vertrokken uit de bond

Uiteindelijk hebben de bestuurders die ons kwijt wilden zelf de bond verlaten. Door zich ziek te melden of elders te solliciteren. De bestuurders die onze kant hadden gekozen in het federatie of bondsbestuur, met name Koos Schoonens aan de NVV kant en Piet Kloosterman aan de NKV kant, hebben hun werk als penningmeester (Koos Schoonens) en lid bestuur van de Vervoersbond FNV (Piet Kloosterman) nog een aantal jaren tot hun pensioen kunnen uitvoeren. Koos Schoonens heeft zelfs nog een tijdje als waarnemend voorzitter gefunctioneerd, toen het aantal nog functionerende bestuurders wel heel erg klein werd. Ger Ros en ik zijn doorgegaan met de belangenbehartiging van havenwerkers. Nico Sannes is uiteindelijk bij de relatief nieuwe bedrijfsgroep gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden terechtgekomen als secretaris en heeft daar zeer nuttig werk voor deze leden kunnen doen.

Kees Marges

Juli 2021


Dit is het tweede deel van het vijftiende verhaal in de serie Herinneringen van Kees Marges. Lees het eerste deel van dit verhaal…
Klik hier voor de andere verhalen.