Het geheugen van de vakbeweging

Literatuursignaleringen – december 2013

Bankzitten

De positie van jongeren op de arbeidsmarkt is kwetsbaar. De neergaande conjunctuur en het werken in tijdelijke banen verschaffen jongeren weinig zekerheid en een verhoogde kans op werkloosheid. In dit boek wordt uiteengezet hoe werkloze jongeren omgaan met een situatie van inactiviteit. Aan bod komen vragen van deprivatie en manieren waarop jongeren weer aan de slag proberen te komen. Het wordt duidelijk dat er verschillende typen jeugdwerklozen zijn en dat ondanks het weinig aanlokkelijke werkloosheidsperspectief er nog altijd vertrouwen is in de toekomst. Fabian Dekker (1978) is arbeidssocioloog. Hij richt zich in zijn onderzoek op flexibilisering van de arbeidsmarkt en sociale ongelijkheid.

 Fabian Dekker, Bankzitten. Jeugdwerkloosheid in Nederland (Amsterdam: Boom 2013) 145 pagina’s, prijs 19,95 euro.

De geur van kolen

Na spraakmakende boeken over De Vriendenrepubliek, het Europees Parlement, de bouwfraude en het kindermisbruik in de katholieke kerk neemt Joep Dohmen nu zijn geboorteplaats Heerlen onder de loep. Het begint met een koffer met inhoud, nagelaten door zijn ouders. Dohmen gaat op zoek naar zijn familieverhaal. De vader van zijn opa kon niet lezen of schrijven. Zijn opa schopte het tot chef van de administratie van de Staatsmijnen. Zijn vader schreef gedichten.
‘De geur van kolen’ legt ook bloot hoe steenkolenmijnen, Kerk en autoritaire bestuurders greep hadden op ieders doen en laten. Voor het eerst gingen geheime dossiers open. Zo blijkt burgemeester Marcel van Grunsven, die de stad 35 jaar bestuurde, een verborgen verleden te hebben. Bovenal is ‘De geur van kolen’ het wonderlijke verhaal van een arcadisch dorp dat moderne mijnstad werd, en nu kampt met leegloop en verpaupering. Dat alles in één mensenleven. Zo’n snelle opkomst en ondergang, met zulke catastrofale gevolgen, is uniek voor Nederland. Wat ging er fout? Is er nog toekomst?

Joep Dohmen, De geur van kolen (Heerlen 2013) 256 pagina’s, prijs 19,50

Wibaut

F.M. Wibaut (1859-1936) was de machtigste wethouder van Amsterdam in de twintigste eeuw en de grondlegger van het wethouderssocialisme in Nederland. Schatrijk geworden als houthandelaar in Middelburg, sloeg hij zijn vleugels uit en werd hij een van de invloedrijkste sociaaldemocraten van het land.
In Amsterdam was hij vanaf het begin van de Eerste Wereldoorlog tot in 1931 wethouder. Hij beheerde de cruciale levensmiddelenpolitiek tijdens de oorlog, was wethouder van Volkshuisvesting en bereikte het toppunt van zijn macht in de jaren twintig als wethouder van Financiën. Zijn grote inzet voor en invloed op de Amsterdamse gemeentepolitiek leidden ertoe dat hij als bijnamen ‘de Machtige’ en ‘Onderkoning van Amsterdam’ kreeg. Men zei wel: ‘B&W = burgemeester en Wibaut.’
Wibaut de Machtige gaat niet alleen over de gemeentepolitiek, maar ook over Wibauts ondernemerschap en zijn betrokkenheid bij internationale organisaties zoals de Volkenbond. De Liagre Böhl gaat ook in op Wibauts rol als feminist en seksuele hervormer, en besteedt daarnaast aandacht aan zijn privéleven, inclusief zijn liefdesleven, zowel binnen als buiten zijn huwelijk.

Herman de Liagre Böhl, Wibaut de machtige (Amsterdam Prometheus-Bakker 2013), ISBN 9035138767, prijs 39,50

Het Henny-project

Het zesde deel uit de serie over het leven van Henny: begonnen in 1976 als portret van een werkende jongere in de koekjesfabriek, inmiddels van een 52-jarige moeder met een zeer bewogen leven. Bij elk boek komt Szulc Krzyzanowski steeds dichter bij Henny.
Dit fotoboek toont welke consequenties de huidige tijd van een haperende economie, werkloosheid en een steeds duurder wordend leven hebben voor Henny en haar gezin.
Het oeuvre wordt het best omschreven door een van Henny’s uitspraken: ‘Als je geboren wordt als een dubbeltje, word je nooit een kwartje.’

Henny Project is uniek in de wereld: er is niemand die zo lang (36 jaar), zo consequent en zo professioneel is gedocumenteerd.
In 1975 begon Michel Szulc Krzyzanowski de toen 16-jarige Henny Arendse een aantal maanden in haar leven te documenteren. Daar bleef het niet bij: in 1983, 1988, 1993 en in 2001 verschenen er fotoboeken over haar leven.

Henny. Het zit best wel tegen…..Fotografie Szulc Krzyzanowski, Tekst: Marjon Bolwijn (Lecturis Eindhoven 2013), 175 pagina’s, ISBN 978 90 70108 86 1, prijs 25,00

www.lecturisbooks.nl/nl/webshop/it-s-not-going-well/19079

September 2013

Hoochie Coochie Man

De blues heeft haar eigen antwoorden op vragen als: Wat is het verband tussen structuur en vrijheid in een organisatie? Waardoor is Jürgen Klopp succesvol bij Borussia Dortmund? Is leiden niet veel meer verleiden? Waardoor had Diederik Samson succes in de verkiezingen? Heeft Diederik Stapel recht op een tweede kans? Is het nu ‘meten is weten’ of ‘doe meer met ongeveer’? Waarom zijn ‘social skills’ belangrijk en zijn vrouwen daar beter in? Is de herhaling een rem op vernieuwing of juist een voorwaarde?

Ruud Vreeman heeft 40 jaar “met vallen en opstaan” leiding gegeven. Van werkende jongerenorganisatie tot vakbond, van politieke partij tot gemeente en van sportteam tot sportbond. Ook houdt hij al meer dan 40 jaar van de blues. Wat heeft deze muzieksmaak met de stijl van leiding geven te maken? Hierover schreef en illustreerde hij een boekje met de titel “Hoochie Coochie Man.

Ruud Vreeman,  Blues en Leiderschap (Tilburg 2013), € 12,50

Pubers aan het werk

In Nederland werken ontzettend veel pubers. Dat werk wordt aangeduid met onschuldige namen als ‘bijbaantjes’, ‘klusjes’ en ‘vakantiewerk’. Van het werk van pubers wordt doorgaans gezegd dat het leerzaam is. Het leert pubers met geld omgaan, geeft hen een besef van eigenwaarde en bevordert hun assertiviteit. Ouders en wetgever hebben daarom een inschikkelijke houding aangenomen. Dit boek laat echter zien dat er in veel gevallen sprake is van kinderarbeid en dat pubers in tal van typische bijbaantjes (krantenwijken, oppassen, bollen pellen, vakkenvullen, werk op het land, in de media, showbizz of sport enz.) grote risico’s lopen en kwetsbaar zijn. De nationale wetgeving en de internationale conventies worden op grote schaal overtreden.

Het onderzoek geeft de pubers een stem. Het laat door hun ogen zien dat veel van de vermeende positieve effecten, waarmee de klusjes worden toegedekt, doorgaans geen rol spelen. De studie, op basis van een grootschalig onderzoek onder schoolgaande jeugd van 12 tot en met 15 jaar oud en aangevuld met opmerkelijke individuele interviews, geeft voor het eerst inzicht in de complexe wereld van de opgroeiende tiener en zijn/haar relatie met werk, inkomen, consumptie- en groepsdruk. Het boek behandelt de omvang van kinderarbeid, regionale en sociale spreiding, wetsovertredingen en misstanden. Het laat de gevolgen voor onderwijs en vrijetijdsbesteding zien; het duidt de motivatie van de kinderen, onderzoekt de dwang en de uitbuiting en eindigt met een analyse van de puber als jonge en autonome consument.

Kristoffel Lieten, Sarah de Vos, Pubers aan het werk in Nederland : de kwetsbaarheid van de jonge consument, m.m.v. Talinay Strehl en Machteld Pallandt (Den Haag 2013), 243 p., ISBN 9789059319837, € 27.50

Zin in werk

Aanwezig zijn in het moment. We willen het allemaal. Volgen er dure cursussen voor. Maar hoe vaak slagen we erin op te gaan in het nu en de tijd te vergeten? Veel vaker dan we denken, zo laten Marcel Prins en Peter Henk Steenhuis zien in Zin in werk. Dit boek is een eregalerij van mensen die stuk voor stuk in opperste concentratie aan het werk zijn – en daarbij worden opgetild, als een zeilboot in plané.  Of we nu heien of chocolade maken, opereren of ramen wassen, een ring smeden of een piano stemmen, teksten vertalen of fietsen repareren: zin in werk geeft ons leven zin.

Zin in werk is een serie interviews met over mensen en werk welke elke week verschijnt de bijlage Letter en Geest van het  dagblad Trouw. Dit is een bundeling van de eerste serie van 50 afleveringen.

Peter Henk Steenhuis, Zin in werk, foto’s Marcel Prins (Rotterdam 2013), 287 p.,  ISBN 9789047705536 :  € 19.95

Jacques van Gerwen

September 2013

Juli 2013

De syndicale onderstroom

In de relatief rustige arbeidsverhoudingen in Nederland is de Rotterdamse haven van oudsher een opvallende uitzondering. Er vonden hier veel meer stakingen plaats dan in andere bedrijfstakken. Daarbij ging het dikwijls om wilde stakingen, die niet de goedkeuring van de vakorganisaties hadden. Bovendien speelde deze ‘syndicale onderstroom’ een cruciale rol op sleutelmomenten in de ontwikkeling van het Nederlandse stelsel van arbeidsverhoudingen. In deze historisch-sociologische studie wordt het stakingspatroon in de Rotterdamse haven geanalyseerd over de gehele twintigste eeuw, inclusief voor- en naspel (1889-2010). De vraag die daarbij centraal staat is wat de oorzaken van dit patroon zijn, hoe het zich heeft ontwikkeld en waarom het zo hardnekkig was. In een apart hoofdstuk wordt een vergelijking gemaakt met Amsterdam, Hamburg en Antwerpen en met andere bedrijfstakken in Nederland.

– Evert Smit (1956) studeerde een paar jaar antropologie aan de Universiteit van Amsterdam, werkte als lasser in de scheepsbouw en studeerde af in de sociologie aan dezelfde universiteit. Hij werkte enige jaren bij het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam en was docent bedrijfssociologie en arbeidsverhoudingen aan de Eramus Universiteit en de Universiteit van Tilburg. Publiceerde over de Franse sociaalfilosoof Sorel en over arbeidsverhoudingen, vakbonden, cao’s en medezeggenschap. Hij is sinds 1994 als onderzoeker en adviseur werkzaam bij Basis & Beleid Organisatieadviseurs BV.

Jacques van Gerwen
Juli 2013

Evert Smit, De syndicale onderstroom. Stakingen in de Rotterdamse haven 1889-2010 (Amsterdam 2013) 492 pagina’s ISBN 9056297376, prijs 37,50

Mei 2013

Nederland en het poldermodel

Nederland is een rijk land, met een egalitaire samenleving. Historisch onderzoek heeft aangetoond dat die kenmerken ver teruggaan in de tijd. Een ander kenmerk van de Nederlandse samenleving was en is het overleg dat overal en voortdurend gevoerd wordt en werd – het ‘poldermodel’ is misschien wel duizend jaar oud.

In Nederland en het poldermodel worden de opkomst en ontwikkeling van dit vaak als typisch Nederlands omschreven overlegmodel gevolgd in een wereld die voortdurend veranderde. Van een overwegend agrarische maatschappij ontwikkelde Nederland zich eerst tot een commerciële en vervolgens tot een geïndustrialiseerde natie. Tijdens die tien eeuwen is Nederland uitgegroeid tot een van de meest welvarende landen ter wereld.

Hoe dat kon gebeuren, en welke rol het poldermodel daarbij speelde, is het onderwerp van Nederland en het poldermodel. Maarten Prak en Jan Luiten van Zanden werden in 1992 samen benoemd op de leerstoel economische en sociale geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, een plek die zij nog steeds bezetten.

Nederland en het poldermodel – Maarten Prak & Jan Luiten van Zanden
Sociaal-economische geschiedenis van Nederland, 1000-2000

ISBN: 9789035127807
Uitgever: Prometheus
Hardcover, 400 pagina’s
Prijs: € 29,95

Maart 2013

Van beroep huisvrouw

De huishoudschool is een begrip in de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs. Jarenlang hebben meisjes en jonge vrouwen er een opleiding gevolgd. In de volksmond werden deze scholen ook wel ‘spinazieacademie’ genoemd. In werkelijkheid boden zij een veelzijdige studie huishoudkunde waaraan hoge eisen werden gesteld. Het huishouden werd beschouwd als een vak en de functie van huisvrouw als een beroep. Daarom besteedden de huishoudscholen veel aandacht aan de nieuwste inzichten op het gebied van hygiëne, voeding, koken en kleding. In Amersfoort opende de eerste huishoudschool in 1905 haar deuren. Later kwamen er nog twee scholen bij. Beroep huisvrouw vertelt de geschiedenis van deze scholen, tegen de achtergrond van de veranderingen in het denken over de positie van de vrouw en de ontwikkelingen op sociaal-economisch en technologisch gebied vanaf het eind van de negentiende eeuw.

Ruud Meijer, Beroep huisvrouw. Geschiedenis van het Amersfoortse huishoudonderwijs (Hilversum 20013), pagina’s, ISBN  9789087043339, prijs € 27,-

De Spinazieacademie

Talloze vrouwen, en later ook mannen, volgden een opleiding aan deze school. In 1888 werd de eerste huishoudschool, de Haagsche Kookschool, opgericht. Sinds die tijd heeft huishoudkunde zich ontwikkeld tot een ware studie. Van bezems tot stofzuigers, van kolenfornuizen tot magnetrons: de huishoudschool ging met de tijd mee. Nog altijd genieten we van heerlijke maaltijden uit het Haagse kookboek, geschreven in 1895 door de directrice van de Haagsche Kookschool. Ook studies als Facility Management en Voeding en Diëtetiek vinden hun oorsprong in de huishoudschool. Een tentoonstelling vol nostalgische foto’s, filmpjes, herinneringen en grootmoeders tips.

Het palingoproer

Amsterdam 1886. Domela Nieuwenhuis predikt het socialisme, de Tachtigers maken revolutie in de literatuur, de frivole actrice Theo Bouwmeester maakt furore op het toneel en een middagje palingtrekken op de Lindengracht loopt uit op een bloedbad. Een nieuw levensgevoel breekt door, dat het Amsterdam van die tijd maakt tot de kraamkamer van het moderne Nederland. We volgen rechercheur Schubart, belast met het in de gaten houden van de socialisten, zijn vrouw Alida, kleedster van Theo Bouwmeester, de dief Bambolin en de fabrieksarbeidster Truitje Moos. We horen de Tachtigers in het café commentaar geven op de actualiteit, maken het Palingoproer mee, zien Breitner fotograferen en zijn getuige van een aanslag met een helse machine. Het Palingoproer schetst een levendig beeld van het toenmalige Amsterdam. Deze historische roman is gebaseerd op een uitgebreide research. Martin Schouten is ook de auteur van de ‘klassieker’ De socialen zijn in aantogt (Van Gennep 1976).

Martin Schouten, Het palingoproer (Amsterdam 2012)  ISBN 9789491363047, 205 pagina’s, prijs € 17,50

Talma

Honderd jaar geleden, op 9 december 1913, ontvangen 81.000 bejaarden voor het eerst een ouderdomsrente. Ze hebben dit te danken aan A. S. Talma (1864-1916) wiens Invaliditeits- en Ouderdomswet zes maanden eerder is aangenomen. Als predikant ziet Talma dat veel arbeiders het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden en dat ze alleen in naam vrije en zelfstandige mensen zijn. Daarom wordt hij actief in het protestantse werkliedenverbond Patrimonium, waar hij voor de oprichting van christelijke vakverenigingen pleit. Ook benadrukt hij dat arbeiders hun werkgevers geen gehoorzaamheid zijn verschuldigd. In 1901 wordt hij Kamerlid voor de Antirevolutionaire Partij en in 1908 minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Als minister kent hij succes en tegenslag: zijn Bakkerswet wordt verworpen, maar zijn twee arbeidersverzekeringswetten worden aangenomen. In deze biografie, gebaseerd op uitvoerig bronnenonderzoek, komen de verschillende facetten van Talma’s leven en werk aan de orde.

Gerard Krieken, Syb Talma (1864-1916), een biografie (Hilversum: Verloren 2013), 288 pagina’s,  ISBN: 9789087043544, prijs € 27

De laatste traan

Traan heeft niets te maken met de beruchte levertraan van vroeger. Walvistraan werd voor margarine gebruikt. Nederland had in 1945 voor zijn bevolking een levensgrote behoefte aan vetten, maar had bijna geen deviezen om ze te kopen. Eigen walvisvangst bracht traan, kostte geen deviezen en leverde werkgelegenheid op. Een Amsterdams initiatief werd door Haagse ministeriële instanties omarmd. De Nederlandsche Maatschappij voor de Walvisvaart onder directie van Vinke & Co stuurde achttien keer achtereen tussen 1946 en 1964 het fabrieksschip de Willem Barendsz I en II, vergezeld van vangstboten, naar het Zuidpoolgebied om de grootste baleinwalvissen te vangen. Er is veel traan aangevoerd en tot margarine verwerkt, maar miljoenen aan staatssteun was daarbij onmisbaar. Toen die steun in 1961 wegviel, was het gauw gedaan met de Nederlandse walvisvangst. De walvispopulaties waren veel kleiner geworden. Ook andere landen moesten stoppen. In de International Whaling Commission nam Nederland vaak een geheel eigen plaats in. In totaal zijn er door de Willem Barendsz, het bekende schip met een gat achterin, 24.000 baleinwalvissen en 3.500 potvissen gevangen. Het schieten van deze dieren door Noorse gunners, de verwerking in de fabriek en de uiteindelijke financiële baten komen in dit boek uitgebreid aan de orde. En daarnaast de samenstelling van de bemanningen en het scheepsleven in Antarctische wateren. Over de arbeidsomstandigheden op de Willem Barendsz deed A. Melchior, die als scheeparts bij de eerste walvisvaart aan boord was, al in 1947 een boekje open.

Jaap R. Bruijn en Joost C.A. Schokkenbroek, De laatste traan, walvisvangst met de Willem Barendsz, 1946-1964 (Zutphen : Walburg Pers, 2012), 272 pagina’s, ISBN: 9789057308444, prijs € 29,95

Henny

Het zesde deel uit de serie over het leven van Henny: begonnen in 1976 als portret van een werkende jongere in de koekjesfabriek, inmiddels van een 52-jarige moeder  met een zeer bewogen leven. Bij elk boek komt Szulc Krzyzanowski steeds dichter bij Henny. Dit fotoboek toont welke consequenties de huidige tijd van een haperende economie, werkloosheid en een steeds duurder wordend leven hebben voor Henny en haar gezin. Het boek is ontluisterend. Een enkel lief tafereeltje, maar vooral veel onverschilligheid, rotzooi, onmacht, chaos en ellende. Het oeuvre wordt het best omschreven door een van Henny’s uitspraken: ‘Als je geboren wordt als een dubbeltje, word je nooit een kwartje’.

Michel Szulc Krzyzanowski, Henny : het zit best wel tegen (Eindhoven : Lecturis, 2013), 180 pagina’s, ISBN: 9789070108861, prijs € 25