
… Zonder Troonrede
PRINSJESDAG 1922
“Onze arbeiders willen wel hard en intensief arbeiden; hun gemeenschapsgevoel is genoeg
ontwikkeld, om hen daartoe te doen besluiten.
Doch wat wil het zeggen, onder het huidige, regellooze kapitalistische productiesysteem met een
individualistischen wedloop om gewin, hard te werken?
Wat wil dit zeggen voor de arbeiders en allen, die bij de productie een ondergeschikte, van hoogere instantie afhankelijke, plaats innemen?
Dat wil meestal beteekenen, dat zij niet zeker zijn, dat hun harder werken, dat hun langer werken en werken tegen lagere loonen de gemeenschap ten goede komt.
Dat wil veelal zeggen, dat hunne inspanning en hunne offers dikwijls op de eerste plaats ten goede komen aan enkelen, aan de kapitaalbezitters, aan de geldschieters en aandeelhouders”.Uit: 12de Jaarboek R.K. Vakbureau, 1921
Op woensdag 5 juli 1922 werden in Nederland de eerste verkiezingen gehouden waarbij vrouwen mochten stemmen. Het passieve kiesrecht voor vrouwen dat al gold sinds 1918 werd uitgebreid met het actieve kiesrecht. 2.929.569 mannen en vrouwen brachten op die historische dag in 1922 hun stem uit. De Tweede Kamer was nu echt een volksvertegenwoordiging geworden. De in 1918 door mannen gekozen Suze Groeneweg (SDAP) kreeg gezelschap van zes andere vrouwen. We noemen: Johanna Westerman (Vrijheidsbond), Betsy Bakker (Vrijzinnig Democratische Bond), Elisabeth van Dorp (Liberale Partij), Sophie Bronsveld-Vitringa (foto RK Kieskringen), Frida Mackay-Katz (CHU) en Agnes de Vries-Bruins (SDAP).
De prestaties en levensloop van elk van deze zeven vrouwelijke parlementariërs dwingen grote bewondering en respect af. De vergelijking met koningin Wilhelmina dringt zich op. Het staatshoofd zat op de troon vanwege “de gratie Gods”, deze vrouwen waren daarentegen gekozen uit het volk, hadden hun positie te danken aan eigen inzet en ambities. De drie coalitie-partijen van het kabinet – Ruijs de Beerenbrouck wisten hun meerderheid in de Tweede Kamer met 5 zetels uit te breiden tot 59 zetels op de 100, (RKSP 32, ARP 16 en CHU 11). Vergelijk dat eens met de 14 zetels van het CDA op de 150 zetels tegenwoordig, een daling met een grote meerderheid in de Tweede Kamer van bijna 60% een eeuw geleden tot minder dan 10% in 2022. De christelijke dominantie is verdwenen. De SDAP verloor 2 zetels en viel terug op 20 zetels.
De grote aanhang van de christelijke partijen moeten we overigens wel enigszins relativeren. Ze hadden een spitsvondig gebruik gemaakt van de Kieswet om er restzetels mee te winnen. Bovendien werd er gewetensdwang uitgeoefend op het electoraat. De leider der sociaaldemocraten P.J. Troelstra was niet de enige die van mening was “dat de zuivere werking van de parlementaire democratie onmogelijk was, doordat in het bijzonder de katholieke arbeiders door kerkelijk verbod niet vrij uiting konden geven aan de gevoelens waartoe hun positie hen anders bij de politieke partijkeuze zou hebben geleid”, aldus Willem Drees in Het Nederlandse parlement. De bisschoppen waarschuwden in 1921 nog eens nadrukkelijk dat katholieke politici onder geen enkele voorwaarde mochten regeren met de SDAP.
De koninklijke familie
De burgers die met de extra aanleiding van het vrouwenkiesrecht Prinsjesdag uitbundiger wilden vieren troffen het niet. Geen Gouden Koets, geen ceremonieel geschitter, geen royaal gezwaai vanaf het bordes van paleis Noordeinde, geen opgewonden perscommentaren. Zelfs geen Troonrede. Het staatshoofd zat op die belangrijke parlementaire dag ergens in Scandinavië. Officieel op staatsbezoek. We mogen aannemen met toestemming van de minister-president. Cees Fasseur, de biograaf van koningin Wilhelmina duidt Noorwegen aan als haar tweede vaderland. Eerder dat jaar – van 26 mei tot 30 juni 1922 – genoten Wilhelmina en Hendrik ook al van een vakantie door Noorwegen en bereikten ze zelfs de Noordkaap. De reis werd gemaakt op een schip van de Rotterdamse Batavierlijn. Zeeziekte kon de pret niet drukken, Wilhelmina: “Wij wonen aller gezelligst aan boord en hebben veel pret”. Wanneer je in Eenzaam maar niet alleen haar lyrische, extatische, geëxalteerde beschrijvingen leest over Noorwegen, zou je onmiddellijk naar dat land willen emigreren.

Het tweede kabinet – Ruijs de Beerenbrouck trad aan op 18 september en werd op 21 september 1922 door de Koningin – net terug uit het hoge noorden – beëdigd. De minister-president sprak op 19 september de Openingsrede uit, het nieuwe parlement was vanwege de tweede lezing van de grondwetswijziging al op 25 juli geopend. Een tekort van 422 miljoen gulden moest worden weggewerkt; er kwam een pensioenkorting op de ambtenarensalarissen, departementen werden aangeslagen. Er werd actie in het vooruitzicht gesteld ten aanzien van de kerkgenootschappen, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Arbeidsovereenkomst, de Kieswet, de Gemeentewet, Onderwijs- en verzekeringswetgeving, de Huurwet, de Drankwet en het belastingwezen.
Het lijkt ambitieus, niettemin waren de reacties in de pers negatief. Belangrijker dan dat is de constatering dat het katholieke volksdeel in een tot voor kort protestantse natie er als vanzelfsprekend bij hoorde en aan de macht kon deelnemen. Toen de katholieken Nederland veroverden is de titel van het proefschrift over Charles Ruijs de Beerenbrouck (foto). De jonkheer, de eerste minister-president van katholieke huize, werd bijgestaan door een zwaargewicht als partijgenoot, Piet Aalberse. Met een katholiek priester, monseigneur W.H. Nolens als leider van de rooms-katholieke fractie kreeg het kabinet ook nog de zegen van boven. Deze drie politici stonden voor de drie standen – Ruijs de Beerenbrouck de adel, Aalberse de middenstand (vader was banketbakker en winkelier) en Nolens de arbeidersstand (vader was leerlooier). Zij werden gezichtsbepalend voor de emancipatie van het katholieke volksdeel.
Koningin-regentes Emma had er ook al haar best voor gedaan. Wilhelmina probeerde de door haar vader koning Willem III veroorzaakte reputatieschade aan de monarchie te herstellen door de geschiedenis naar haar hand te zetten en door een charmeoffensief met vertederingsbezoeken in het land met Juliaantje. Wilhelmina koesterde Willem de Zwijger. Naar haar gevoel legitimeerde de Vader des Vaderlands ook haar rol in de nationale geschiedenis. En die werd groots gevierd in 1922. Op 1 april was ze in Den Briel waar ze met moeder Emma, haar man en dochter het feest van de 350 jarige onafhankelijkheid mee vierde. Op 1 april 1572 veroverden de protestantse watergeuzen Den Briel op de Spaanse landvoogd Alva. We hebben er een fraaie uitdrukking aan overgehouden: “Op 1 april verloor Alva zijn bril”. Het was het begin van de opstand tegen Spanje.
Het geuzenepos maakt deel uit van het verhaal van het ontstaan van de onafhankelijke Republiek, van de wording van de Nederlandse natie met de prominente rol van de Oranjes daarbij. Koning Willem-Alexander treedt in de herdenkingstraditie van zijn voorouders. Op 24 maart 2022 woonde hij in Brielle de start bij van het landelijke herdenkingsjaar 1572. Vier waarden staan centraal die al sinds de Tachtigjarige Oorlog belangrijk zijn: vrijheid, verdraagzaamheid, verbondenheid en verscheidenheid. In de Sint-Catharijnekerk onthulde de koning de gedenksteen “Brielle 450 jaar Eersteling der Vrijheid” en nam hij het eerste exemplaar in ontvangst van “Willem van Oranje in brieven. De Opstand in 1572”.
1672 staat bekend als het Rampjaar. De Republiek der Zeven Verenigde Provinciën werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen. Sinds de Romeinen had Europa geen groter leger meegemaakt. Vanaf de lagere school spookt de angstaanjagende zin over dit jaar door mijn hoofd: “Het land is reddeloos, de regenten radeloos en het volk is redeloos”. Op zondag 28 augustus 1922 reed Wilhelmina met Hendrik en Juliana rond in Groningen om het ontzet van deze stad in 1672 her te beleven. Tot en met 30 oktober 2022 is hierover een prachtige tentoonstelling te bezichtigen in het Groninger Museum; met mooie beelden van de rondtocht maakt het koninklijk paar van toen inmiddels ook deel uit van de geschiedenis. Het dieptepunt van het Rampjaar is de 20-ste augustus. Heeft koningin Wilhelmina op die datum 250 jaar later stilgestaan bij het lot van de gebroeders De Witt? Verwijlden haar gedachten bij verre verwant prins Willem – de latere stadhouder-koning Willem III – van wie wordt aangenomen dat hij een rol heeft gespeeld bij de vreselijke moord van het gepeupel op Johan en Cornelis de Witt in Den Haag? We denken er op Prinsjesdag niet snel aan. Maar het Binnenhof en omgeving zijn vaak het toneel geweest van dramatische gebeurtenissen. De tentoonstelling over het Rampjaar kunt u tot en met 13 november 2022 bezoeken in het Haags Museum.
Vakbeweging

Ministers, parlementsleden en de Koningin hielden zich bezig met staatszaken. De werkende klasse had in 1922 andere zorgen aan het hoofd. De Kerstdagen van 1921 en de jaarwisseling 1921-1922 moeten zwaar zijn geweest voor de duizenden arbeiders in de metaalsector die al twee maanden staakten. Inkomensverlies voor het gezin, voor zover al niet van toepassing vrouw en kinderen die er buitenshuis bij gaan werken om rond te komen, onzekerheid over de toekomst. Het leek er niet op dat de bonden de staking zouden kunnen volhouden. Op 9 januari 1922 eindigt de staking in de metaalsector die op 31 oktober 1921 was begonnen. De aanleiding voor het grote arbeidsconflict was een aangekondigde loonsverlaging oplopend van 10 tot 15 percent. In Mensenwerk lezen we hierover dat er 15.000 arbeiders deel van uitmaakten onder wie 7000 ongeorganiseerden. Bij de staking waren alle stromingen voor korte of langere tijd betrokken: de grote Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond (foto), de middelgrote Christelijke Metaalbewerkersbond, de katholieke bond “St. Eloy”, de Landelijke Federatie van Metaalbewerkers en de kleine Nederlandse Neutrale Bond van Metaalbewerkers. Van de opkomende economische crisis begin jaren twintig maakten de werkgevers gebruik door de vakbeweging in het defensief te dringen. Na de eerste afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst in de metaal in 1919 duurde het maar liefst tien jaar voordat werkgevers en vakorganisaties in de sector de volgende cao afsloten.
Gesteund door parlementaire strijd en wetgeving wisten de vakorganisaties in de revolutionaire nasleep van de Eerste Wereldoorlog aanvankelijk veel te bereiken: de acht uren werkdag, loonsverhogingen, inspraak van arbeiders in de bedrijven en cao’s. Vanaf 1921 keerde het tij en werden de zeilen bijgezet om verslechteringen tegen te houden, een tijd van hoogconjunctuur wordt gevolgd door een economische inzinking. De stakingsuitkeringen over de periode 1918-1922 geven daarvan een indicatie. Het Nederlands Verbond van Vakverenigingen en de rooms-katholieke vakorganisatie keerden over deze jaren miljoenen guldens uit: het NVV f 6.619.333,-; het R.K. Vakbureau f 2.169.997,-; het CNV f 513.391,-. De ledentallen van de vakcentrales op 1 januari 1922 geven een indruk van de landelijke krachtsverhoudingen, regionaal en qua beroep is er soms sprake van een ander beeld: NVV 217.000, R.K. Vakbureau 142.000, CNV 71.000, NVC 50.000, NAS 31.000. Totaal: 511.000. Op 18 mei 1922 gaat de Eerste Kamer akkoord met de wijziging van de Arbeidswet van minister Aalberse uit 1919, de 8-urenwet: de werkweek wordt verlengd van 45 naar 48 uur. Daarmee raakten de arbeiders de vrije zaterdagmiddag kwijt. Het had nog erger gekund. Werkgevers pleitten zelfs voor een verlenging tot 56 uur, “in overleg” per bedrijf tussen werkgever en personeel, zonder vakbondsbemoeienis. Het zou meer dan veertig jaar duren voordat de werktijd geleidelijk werd teruggebracht.
Anarchist Anton Constandse

Op 14 januari 1922 verschijnt een brochure – 24 bladzijden – met de opmerkelijke titel Weg met de vakorganisaties. Op het eerste gezicht zou je bij die titel kunnen denken: dit is een schotschrift geschreven door een kwaadaardige kapitalist of naar moderne maatstaven beoordeeld een conservatieve klassiek geschoolde econoom uit de Chicago-school. Maar neen, de publicatie is van de hand van Anton Constandse (foto). Op dat moment 22 jaar jong. Het is de eerste brochure in wat een werkelijk enorm oeuvre zal worden van meer dan 100 boeken, talloze brochures en meer dan 5000 artikelen. In 1951 promoveert de erudiete Anton Constandse cum laude af op een in het Frans geschreven proefschrift over een Spaans onderwerp: Le Baroque Espagnol et Calderón de la Barca. We hebben Anton Constandse hoog, maar wat te denken van de strekking van het politiek – theoretische betoog in genoemde brochure? Een citaat: “Daarom kunnen de proletarische organen slechts revolutionaire werktuigen blijven door onophoudelijke, het kapitalisme en den staat verwoestende acties, die geen stilstand, geen compromis en geen onderhandelen dulden”. De vakbonden verburgerlijken de arbeiders, zijn een sta-in-de-weg voor de revolutie en kweekplaatsen voor “bonzen”, arbeidersraden zijn belangrijk. Aan het eind van zijn leven komt Constandse er nog eens zeer summier in De bron waaruit ik gedronken heb (1985) op terug. Hij geeft aan dat hij de eenheid der klasse en de bedrijfsbezetting op de voorgrond stelde. We moeten de auteur natuurlijk in zijn tijd plaatsen, maar de vrijdenker Constandse haalde als individualistische ingestelde anarchist met zijn brochure flink uit. Gelet op de toestand van de arbeidersklasse had hij beter een brochure kunnen schrijven met een meer aansprekende wervende titel als Steun de vakorganisaties.
Moord op een staker

Van de anarchisten naar de syndicalisten. Op 23 januari 1922 publiceert het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) haar beginselverklaring. Een stevig standpunt: “Uitgaande van de erkenning, dat in de tegenwoordige maatschappij de klasse-overheersching op elk gebied in toenemende mate aan den dag treedt en zich openbaart in voortgaande kneveling en onderdrukking op politiek – en uitbuiting op economisch terrein, plaatst zich de onafhankelijke vakorganisatie zonder enig voorbehoud op het standpunt van den klassenstrijd en wil zijn de zelfstandig, onafhankelijke, op vrijwillige samenwerking berustende klasse-organisatie van de arbeiders”. Dat is andere (ideologische) koek dan die van Anton Constandse.
Lid van het radicale NAS was Jacob Pantjes (foto), geboren op 28 december 1895. Pantjes postte met een paar metgezellen bij een houtbedrijf in Groningen. Daar werden de stakers op 4 mei 1922 overvallen door onderkruipers, die waren gewapend met ploertendoders, gummislangen en messen. Jacob kreeg een messteek in zijn hart en overleed ter plekke. De moord op een kameraad die streed tegen een loonsverlaging vervulde ieder met afschuw, aan Jacobs uitvaart op de 8-ste mei namen 3000 arbeiders deel. De verbijstering onder de bevolking bereikte enkele maanden later ongekende hoogte. De rechter sprak de onderkruipers vrij, omdat niet kon worden vastgesteld wie van hen de fatale messteek had toegediend. Klassenjustitie was alom het oordeel.
Vrede op aarde
Van 11 tot 15 december 1922 werd in Den Haag een groot internationaal Vredescongres gehouden georganiseerd door het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (IVV). De voorzitter van het congres was de bekende Engelse vakbondsman en Labour politicus James Henry Thomas. De drijvende kracht achter de conferentie was echter de Nederlander Edo Fimmen. Fimmen streefde naar een wereldwijde coalitie van anti-oorlogs krachten en had om die reden ook organisaties uit de Sovjet-Unie uitgenodigd. Totaal waren er maar liefst 700 afgevaardigden. We glimlachen nu om bankbiljetten van een miljard mark. Maar de sociale en economische toestand bij onze oosterburen was destijds dramatisch. De hyperinflatie in Duitsland bracht velen daar tot de bedelstaf en was een voedingsbodem voor grote politieke spanningen. Op 24 juni 1922 werd Walter Rathenau / minister van Buitenlandse Zaken in Berlijn om het leven gebracht. Hij was sinds de aanslagen op Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht in januari 1919 al het 376-ste slachtoffer van een politieke moord in Duitsland. In Italië was er angst voor en verzet tegen het dreigende fascisme, begin augustus is er zelfs een algemene staking tegen het gewelddadig optreden van fascisten. In aansluiting op de beruchte mars op Rome van de fascistische Zwarthemden van 27 tot 29 oktober wordt Mussolini op 30 oktober officieel premier van een nieuwe regering. De dag erna houden de Zwarthemden een triomfmars in Rome. Het IVV – congres roept op tot een algemene staking in geval van (oorlog(s)dreiging.
Harry Peer
September 2022
Lees eerdere Prinsjesdagbeschouwingen van Harry Peer
Geraadpleegde literatuur

Monument voor Jacob Pantjes, geplaatst in het FNV Regiokantoor Groningen Peter van der Aa, De moord op Jacob Pantjes
- Willem Drees, Het Nederlandse parlement. Vroeger en nu. Uitgeverij A.J. Strengholt, Naarden 1975.
- Anton Constandse, De bron waaruit ik gedronken heb. Herinneringen van een vrijdenker. Kelderuitgeverij, Utrecht 2009. Eerder verschenen bij Meulenhoff Amsterdam in 1985.
- Cees Fasseur, Wilhelmina. Krijgshaftig in een vormeloze jas. Uitgeverij Balans, 2001.
- Bert Gasenbeek, Rudolf de Jong, Pieter Edelman (red.), Anton Constandse. Leven tegen de stroom in. Uitgeverij Papieren Tijger, Breda 1999.
- Ger Harmsen, Jos Perry, Floor van Gelder, Mensenwerk. Industriële vakbonden op weg naar eenheid. AMBO, Baarn 1980.
- Ernest Hueting, Frits de Jong Edz., Rob Neij, Naar groter eenheid. De geschiedenis van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen 1906-1981, Van Gennep Amsterdam 1983.
- Sjaak van der Velden, Het groot stakers boek. WBOOKS, Zwolle 2019.
- Frans Verhagen, Toen de katholieken Nederland veroverden. Charles Ruijs de Beerenbrouck 1873-1936. Boom, Amsterdam 2015.
- Wilhelmina, Eenzaam naar niet alleen. Uitgeverij Ten Have B.V., Baarn 1980.
