De twee spoorwegstakingen van 1903 hadden ingrijpende gevolgen voor zowel het stakingsrecht (stakingsverbod voor ambtenaren) als voor de ontwikkeling van de vakbeweging (strijd tussen syndicalisme en moderne vakbeweging, uitmondend in de oprichting van het NVV in 1906).
In dit artikel zoomen we in op een aantal ‘hoofdrolspelers’ uit die periode. Overigens zonder te vergeten dat de eigenlijke hoofdrolspelers de duizenden werkenden waren, die tijdens en na de acties heel wat te verduren kregen.
De korte beschrijvingen zijn (in de titel) steeds voorzien van een link naar het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland (BWSA), waaraan we ook een aantal afbeeldingen hebben ontleend.
De spoorwegstakingen van 1903 zijn de laatste stuiptrekkingen geweest van de man die door velen als een godheid werd vereerd. Zelf zag hij de gebeurtenissen in 1903 als de mooiste momenten uit zijn leven. In zijn memoires (Van Christen tot anarchist) heeft hij 40 van de 600 pagina’s aan de gebeurtenissen uit de eerste maanden van 1903 besteed. Hij vergeleek zichzelf met Simeon (hij kon sterven, want hij had het heil gezien!).
Domela Nieuwenhuis was vooral actief op de achtergrond van het Comité van Verweer. Tijdens de staking weigerde hij categorisch met de sociaaldemocraten samen op te treden bij openbare bijeenkomsten (ook niet met zijn jarenlange vriend en leerling Vliegen). Domela Nieuwenhuis schreef in de Vrije Socialist verschillende artikelen waarin hij de SDAP kleineerde en vooral antisemitische taal uitsloeg! Toen de tweede staking mislukte, was hij degene die tijdens de nachtelijke discussies van 11 en 12 april 1903 in De Burcht de sociaaldemocraten van verraad beschuldigde. Domela droeg de Jacobijnen-muts. De sfeer was verbitterd; mensen bedreigden elkaar met pistolen en er werden stoelen gegooid. Doodsvijand Troelstra pleitte voor een onderzoekscommissie die zou onderzoeken of er inderdaad verraad was geplaagd: Eindresultaat: geen verraad, wel grote fouten. De kloof tussen syndicalisten en modernen was hiermee onoverbrugbaar geworden.
Van Eeden was op 29 januari na een lezing naar het café-restaurant van Reens op het Rembrandtsplein gegaan. Omdat hij niet terug kon, bleef hij logeren bij de fam. Hijmans. De volgende dag reed hij per fiets terug naar Bussum terug en kwam onderweg allerlei scheldende fietsers, wandelaars en op wagens geladen passagiers naar Amsterdam tegen.
Van Eeden was één van de ‘vertrouwensmannen-leiders’ van het Comité van Verweer die op zaterdag 4 april bijeenkwamen in het ANDB-gebouw. Hij werd ingelicht over het stakingsplan voor de komende aprilstaking: 40 leiders (waaronder hij) werden naar grote steden gestuurd om de arbeiders aan te moedigen in hun strijd. Van Eeden werd naar Amersfoort gestuurd. Hij reisde op zondag 5 april met een koffer pamfletten, verkleed als arbeider onder valse naam naar Amersfoort. De staking was aanvankelijk een succes. Van Eeden schreef 3x per dag een vergadering uit. Contact met andere stakingsleiders was er via de fiets en via postduiven. In Happy humanity heeft Van Eeden de staking uitgebreid beschreven.
Toen op 10 april de staking opgeheven werd, viel een voorman van de stakers huilend in Van Eeden’s armen; Van Eeden zei iedereen te gaan staan en ze hieven de socialistische strijdmars aan. Van Eeden ging een goed woordje doen voor de stakers bij de stationschef. De chef zei dat hij van geen staking wist, dat er alleen een paar dwazen niet waren komen werken en dat die door anderen waren vervangen. Van Eeden had voorvoeld dat het mis zou gaan. In zijn dagboek beschrijft hij een droom waarin alles waar hij komt in de brand vliegt en men zei hem: dan ben jij de duivel.’ (Dagboek, 15 april)
Van Eeden deed op de nachtelijke vergadering in De Burcht van 12 april op het laatst een voorstel om de stakers financieel te steunen. Er werd een comité opgericht. In het vroege morgenlicht reed hij op de fiets van het ANDB-gebouw naar zijn huis in Bussum.
Op 14 april werd het Landelijk Comité tot steun van de slachtoffers der Algemeene Werkstaking officieel opgericht op de Rozengracht 164 in A’dam. Van Reen deed veel werk hiervoor: A’dam werd in 5 districten verdeeld: ontslagen arbeiders moesten langs de huizen van medearbeiders en rijken gaan voor een wekelijkse bijdrage. In Het Volk (waar voorheen Van Eeden werd beschimpt) werden advertenties geplaatst van Van Eeden waarin werd opgeroepen de slachtoffers van de staking te steunen. Aanvankelijk kon ieder getroffen gezin wekelijks op vier a zes gulden rekenen; in juli liep dit terug tot een gulden.
Van Eeden deed mee aan een manifestatie in Paleis voor Volksvlijt waaraan ook Speenhoff en Royaards meededen!
Met Van Reens werd het plan ontwikkeld om het geld voor de slachtoffers vast te zetten; maatschappij (Consumentencoöperatie) ‘De Eendracht’ werd opgericht. Er werden strooibiljetten gemaakt. Mede door deze coöperatie waar 200 ontslagen spoorwegarbeiders werk vonden, ging Walden failliet (Van Eeden was financieel aansprakelijk en ging voor f250.000 het schip in). De Eendracht was ook geen lang leven beschoren.
Minister-president van 1901-1905. Hahn heeft deze man vol op de korrel genomen vanwege de worgwetten na de spoorwegstaking van januari. 1903.
Jan Oudegeest (1870-1950)
Prominent lid van de Nederlandsche Vereeniging van Spoorwegambtenaren (NV); wilde één grote organisatie bewerkstelligen; in januari. 1903 leek het te lukken om van de Federatie van Spoorwegorganisaties (die dankzij Oudegeest in 1901 was ontstaan) één grote fusie-organisatie te smeden. De staking van 1903 voorkwam dit. Oudegeest verliet de Spoorwegdienst om bezoldigd bestuurder van de NV te worden (hij had vervelende klussen te doen bij de spoorwegen vanwege zijn ‘militante’ gedrag).
Hij zat in het Comité van Verweer en riep op tot staken tegen de worgwetten. Oudegeest werd door velen verantwoordelijk gehouden; de leegloop binnen de bonden was enorm (vanwege dreigende situatie dook het gezin Oudegeest onder bij De Roode!); in 1913 werd het vuur weer flink opgepookt (Oudegeest ging voor Kamerlidmaatschap).
F.H. Petter
Geboren Leeuwarden 1866, overleden in Haarlem, 1952.
Petter was bestuurder van bond voor Spoor- en Tramwegpersoneel. Hij schreef samen met Oudegeest het manifest waarin werd opgeroepen tot de staking van januari 1903.
Hij zat aanvankelijk in het Comité van Verweer dat in het leven was geroepen om op te treden tegen de in voorbereiding zijnde ‘worgwetten’. Minister-president Kuyper zegt dat hij troepen stuurt naar Amsterdam vanwege de dreiging die uitgaat van Oudegeest en Petter.
Man van oprichtingsmanifest SDAP; voorzitter van oprichtingsvergadering van de SDAP (terwijl hij Domela Nieuwenhuis aanbad!); nam namens SDAP zitting in Comité van Verweer (met ‘looden’ schoenen) en kwam onder vuur te liggen na mislukte aprilstaking. Verbrak daarop de band met FDN. Spoorwegstaking was voor hem een traumatische zaak geweest. Latere voorzitter van SDAP.
Hierbij moet ook verhaal van het NVV: Het Comité van Verweer bestond uit alle bloedgroepen van de socialistische arbeidersbeweging (anarchisten, syndicalisten, parlementaire socialisten etc.) en was opgericht om te ageren tegen de op komst zijnde ‘worgwetten’ van het kabinet Kuyper. Toen de wetten er toch kwamen werd besloten opnieuw te gaan staken. De gevolgen waren catastrofaal en het Comité van Verweer zag zich al snel genoodzaakt de staking op te heffen. In de nachten van 11 en 12 april 1903 kwam de algemene hoofdbesturenvergadering bijeen in het gebouw van de ANDB (De Burcht) en tijdens de emotionele discussies beschuldigden de verschillende groepen socialisten elkaar openlijk van verraad. Domela Nieuwenhuis stond lijnrecht tegenover Oudegeest en Vliegen. Deze gebeurtenissen hebben bijgedragen tot het snel uiteen groeien van de syndicalisten (NAS) en de ‘modernen’ (NVV).