
Herinneringen van Kees Marges – 28
De zoen van Delft
Rechter verbiedt ontslagen

Begin januari 1987 kondigden de directies van Quick Dispatch, Müller-Thomsen Rotterdam, Multi Terminals Waalhaven, Seaport en Samenwerkende Havenbedrijven (SHB) gezamenlijk 350 ontslagen aan. Daartegen maakte niet alleen de Vervoersbond FNV bezwaar, maar ook de ondernemingsraden. De ondernemingsraden wendden zich tot de Ondernemingskamer van de rechtbank in Amsterdam en startten een kort geding tegen het beleid van de ondernemers. Als argument gebruikten de OR-en dat ze van de ondernemers/werkgevers te weinig informatie hadden ontvangen. En dat was in strijd met de WOR. Langs die weg en zonder een beroep te doen op het Van der Louw akkoord, probeerden de ondernemingsraden het ontslag van 350 stukgoedwerkers te blokkeren. Op 13 maart kondigde de rechter een voorlopig verbod af om de werknemers te ontslaan. Het voorlopige verbod gold tot 7 mei. Dan zou de rechter een definitieve uitsprak doen.
Seaport Terminals
Seaport had eerder al wel toestemming gekregen van de OR om overbodige stukgoedwerkers verplicht weg te bemiddelen naar andere bedrijven of te ontslaan als die werknemers dat niet wilden. Maar ook Seaport mocht geen werknemers direct ontslaan volgens de voorlopige uitspraak. Deze voorlopige uitspraak was een ‘voorlopige’ overwinning van de Ondernemingsraden aangevoerd door kaderleden van de Vervoersbond FNV.
Acties opgeschort
Een dag later, op 14 maart, organiseerden Paul Rosenmöller en Kees van Nimwegen in allerijl een bijeenkomst op een ruimte voor een kerk aan de Slinge. Onze traditionele en inmiddels beroemde vergaderlocatie de Larenkamp, daar vlakbij, werd verbouwd. Zij informeerden de stukgoedwerkers over de uitspraak van de rechter. Uit tactische overwegingen deden ze tevens een oproep om van dit nieuwe feit en de zekerheid dat er voorlopig geen gedwongen ontslagen mochten vallen, gebruik te maken en de al wekenlang durende verrassingsacties op te schorten. Als er geen ontslagen mogen vallen, hoef je ook geen acties tegen ontslagen te voeren. Een krappe meerderheid van de aanwezigen stemde ermee in. (afbeelding 4).
Ontslag bij weigering gedwongen overplaatsingen bij Seaport
Helaas gaf de Rotterdamse (!) President van de rechtbank de directie van Seaport Terminals wel gelijk, toen die werknemers die voor de tweede maal overplaatsing naar een werkgever in een andere sector hadden geweigerd, wilde gaan ontslaan. Volgens het Van der Louw akkoord was overplaatsing alleen mogelijk op basis van vrijwilligheid. Dat bij tweemaal weigeren ontslag mogelijk was, was volgens ons een foute uitleg van het Van der Louw akkoord, waar overigens ook de Minister, mede-ondertekenaar van het Van der Louw akkoord, mee had ingestemd. Zelfs de handtekening van een Minister betekent blijkbaar geen garantie op naleving van een overeenkomst. Daarom gingen de acties daar door. Na drie dagen werden ook die ontslagen ingetrokken en konden de acties ook bij Seaport worden opgeschort.
Voorlopig verbod werd definitief verbod

Op 7 mei, de laatste dag van de periode waarvoor een tijdelijk ontslagverbod gold, bevestigde de President van de Ondernemingskamer zijn eerdere voorlopige uitspraak. Dat betekende een absoluut verbod op ontslagen. Het Van der Louw akkoord bleef ook in deze zaak ongeschonden en liep geen averij op als gevolg van het kort geding van de ondernemingsraden tegen ontslagen in het stukgoed. De waarde en hardheid van het Van der Louw akkoord werd trouwens kort daarvoor nog eens onderschreven door hoogleraar sociaal recht Teun Jaspers.
De buitenwereld gaat op zoek naar de traditionele bemiddelaars
Zols gebruikelijk bij de onvolledig of fout geïnformeerde buitenwereld ging die buitenwereld zich over de volgens hen vastzittende conflicten een oordeel vormen. Dat is hun goed recht, zeker in onze democratie. Vervolgens kwamen ze met suggesties voor bemiddelaars om het conflict en dus de acties te beëindigen. Dit soort bemiddelaars kennen niet alle ins en outs van de geschiedenis en hebben niet dezelfde ervaringen. Bemiddelaars kijken bovendien niet naar wat rechtvaardig is of wie er gelijk heeft, sociaal of juridisch gezien. Hun doel is het conflict te beëindigen, door van beide partijen concessies te vragen. Dat zit nota bene besloten in het woord bemiddelaar.
Als een partij in een conflict al dan niet openlijk vraagt om, of instemt met een bemiddelaar, is dat een signaal dat de om bemiddeling vragende partij bereid is concessies te doen om het conflict op te lossen of onderhandelingen weer op gang te krijgen. Aanvaarding van een bemiddelaar door alle partijen betekent dat alle partijen met hun standpunten zullen opschuiven richting het midden (als dat al objectief is vast te stellen), net zolang tot dat er een overeenkomst kan worden gesloten.
Geen voorstander van bemiddeling
Bemiddelaars kunnen nuttig zijn maar ik ben er geen voorstander van in sociale conflicten, zeker niet als in zo’n conflict de werknemers en hun vakbond de sterkste partij blijken te zijn. Zo dikwijls gebeurt dat niet, daar moet je dus zuinig op zijn. Waarom zou je dan bemiddeling aanvaarden? Bemiddelaars en partijen die bemiddelaars wensen in te schakelen komen meestal met van die zweverige argumenten, dat het om het algemeen of een hoger belang gaat. Flauwekul, die alleen als doel heeft om onderhandelaars onder druk te zetten. Als vakbonden vertegenwoordigen wij niet ‘het algemeen belang’.
Bemiddelaars stonden klaar
Eerst werd de voorzitter van de SER, Theo Quené, ingeschakeld, maar die stopte er al snel mee. Bemiddelaars die falen, schaden hun eigen positie en imago met zo’n mislukte poging. Daarna stelde Han Lammers, Commissaris van de Koningin in Flevoland, zich beschikbaar. Die kwam met de suggestie weer anderen een taak te geven als arbiters in het conflict. Daarmee zouden wij als vakbond de beslissing over wat een goed of slecht akkoord was in handen geven van één of meer arbiters. Daar voelden we niets voor. Voor bepaalde conflicten, bijvoorbeeld over de uitleg van een cao, staat in veel cao’s dat arbiters, benoemd door partijen, samen met een gezamenlijk aangewezen voorzitter van dat groepje, een bindende uitspraak over de uitleg van een bepaald cao-artikel kunnen doen.
Uiteindelijk bleken zowel bemiddeling als arbitrage geen haalbare middelen te zijn. Partijen, dat wil zeggen de SVZ met zijn leden en de Vervoersbond FNV namens de stukgoedwerkers, moesten er toch zelf uit zien te komen. Terecht.
Delft
Op 7 juli 1987 werd plotseling bekend dat een klein select groepje mensen (van SVZ/werkgevers Zeebregts en van de Vervoersbond FNV Paul Rosenmöller) op initiatief van Gerard Krul, hoofdredacteur van Het Vrije Volk, toch een soort bemiddelaar, aan het onderhandelen was geslagen en een akkoord had bereikt. Aan dat resultaat was geheim overleg vooraf gegaan in het stadhuis van Delft, de woonplaats van Krul. Noch Ger Ros noch ik, en dus ook niet het Centraal Bestuur van de bedrijfsgroep havens, waren in kennis gesteld. Er was dus geen instemming gevraagd aan het door havenwerkers gekozen bestuur, alhoewel dat bestuur daarvoor wel of geen toestemming had moeten geven. Ook andere havencollega’s waren niet op de hoogte. Toen we er in de media de eerste berichten over lazen, wilden Ger Ros en ik niet ingrijpen, bijvoorbeeld door het Centraal Bestuur Havens bij elkaar te roepen. Dat zou mogelijk tot interne verdeeldheid hebben geleid met alle gevolgen die daar bij hoorden. We hadden ervaring met interne conflicten. Wel ingrijpen zou bovendien nog ernstiger en langduriger schade aan onze onderhandelingspositie hebben toegebracht, niet alleen in het stukgoed, die we met veel energie na de schande van 1979 weer hadden opgebouwd. Bovendien, dit overleg zou natuurlijk ook goed kunnen aflopen.
Overleg stukgoed CAO onder voorzitterschap Gerard Krul ( Vrije Volk ) in Delft; voor aanvang v.l.n.r. Paul Rosenmoller (FNV), Gerard Krul en Zeebregt.*2 juli 1987Het resultaat van dat overleg zag er als volgt uit:
- Vrijwillige uittredingsregeling voor 56-jarigen (was eerst 57 ½ )
- Kosten 100 miljoen gulden, waarvan 2/3 voor rekening van werkgevers, plus bijdrage vanuit Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf)
- Extra heffing gedurende 10 jaar van 1%, te betalen door alle stukgoedwerkers
- Flexibilisering: Combi-functies, meer avond- en nachtwerk, arbeid in weekend,
en 11 ½ roostervrije dag aan te wijzen door de werkgever
De delegaties en de voorzitter van het overleg noemden de handhaving van het Van der Louw akkoord ook een resultaat van de onderhandelingen. Dat was onzin want dat akkoord was geruime tijd eerder tot stand gekomen en had alle aanvallen van werkgevers overleefd.
Ook bij de kosten voor de werkgevers waren kanttekeningen op hun plaats. Door een vertrekregeling te handhaven, waar ook de belastingbetaler via de Minister aan mee betaalt, voorkom je dat de werkgevers een VUT-uitkering moeten betalen. Dat is een zeer aanzienlijke besparing voor de werkgevers die nergens is terug te vinden. Toen ik die besparing ooit tijdens de onderhandelingen over het Van der Louw akkoord ter sprake bracht, werden de werkgevers erg boos.
Wat was de waarde en betekenis van de ‘zoen van Delft’?
De pluspunten voor werknemers:
- De verlaging van toetredingsleeftijd tot de vrijwillige vervroegde uittredingsregeling van 56 jaar was belangrijke winst, voor zowel de werknemers, als de werkgevers, omdat daarmee meer werknemers vrijwillig konden kiezen om op basis van de bestaande regeling (Van der Louw akkoord) te vertrekken.
De minpunten:
- De bijdrage van 1%, gedurende 10 jaar te betalen door alle stukgoedwerkers, was net als in eerdere akkoorden, tegen de zin van de stukgoedwerkers. Die discussie hadden we ook gehad bij het Van der Louw akkoord, het was toen en in eerdere overeenkomsten steeds een prijs die niet-ontslagen stukgoedwerkers moesten betalen voor het kunnen blijven werken van collega’s, een soort solidariteitsbijdrage. Dit keer leek het er meer op dat het een bijdrage was aan het verminderen van het verlies van de stukgoedbedrijven en dus van hun moederbedrijven, de grote havenconcerns. Overigens zou de opbrengst daarvan steeds lager worden, naarmate het aantal stukgoedwerkers af nam.
- Het kunnen aanwijzen van de roostervrije dagen betekende dat deze flexibilisering ervoor zorgde dat werkgevers in het stukgoed konden bepalen wanneer de werknemers een roostervrije dag mochten opnemen. Het gaf de cao, waarin dit zou worden geregeld, een lichte geur van een oproepcontract. Werkgevers kregen zo het initiatief en de zeggenschap over het moment waarop de werknemers hun roostervrije dag konden opnemen. In plaats van dat het initiatief bij de werknemer lag en de toekenning mede afhing van de beschikbaarheid van voldoende eigen werknemers of SHB’ers. Dat zou in veel gezinnen leiden tot ingrijpende verslechteringen in de manier waarop vrije dagen werden ingevuld. Bovendien zouden bij een ‘slimme’ indeling door de werkgever SHB’ers niet of minder nodig zijn. Dus zowel de vaste werknemers van de stukgoedbedrijven, als de SHB’ers, werden hierdoor gedupeerd. Het zou leiden tot een voor werkgevers aantrekkelijke bezuiniging.
- De invoering van combi-functies betekende dat verschillende functies samengevoegd zouden kunnen worden tot één functie en dat zorgde er dus voor dat de stukgoedwerkers voor meerdere functies ingezet zouden kunnen worden. En dat zou er weer toe leiden dat er minder werknemers in dienst hoefden te zijn. Hoe de betaling zou worden vastgesteld was niet afgesproken, dat zou later uitonderhandeld moeten worden, in omstandigheden, waarin we een minder sterkte onderhandelingspositie zouden hebben. Of daar ondershands toezeggingen voor zijn gedaan, is mij onbekend. Als dat zo zou zijn moesten de werkgevers er rekening mee houden dat ze aan de onderhandelaars gebonden waren, niet aan de hele Vervoersbond FNV. De combi-functie was ook een onderwerp dat al eerder, tijdens de Nehem discussies, aan de orde was geweest en toen op grote weerstand stuitte.
- Het zelfde gold voor avond-, nacht- en weekendwerk. Ook dat stuitte al eerder op verzet bij de traditionele havenwerkers in het stukgoed.
De flexibiliseringen waren het slechtste deel van dit akkoord, het waren de arbeidsvoorwaarden, waar de concessies gedaan waren ten gunste van de werkgevers. Het aanwijzen door de werkgevers van roostervrije dagen zou in mijn ogen onaanvaardbaar moeten zijn. Het waren ook de flexibiliseringen die al eerder het felst werden bestreden door de havenwerkers zelf, onder andere op die tumultueuze vergadering die de Nehem had georganiseerd. Met name de uitspraak: “Door ondernemers gewenste flexibiliseringen”.
Onaanvaardbaar
Onder ‘normale’ omstandigheden zou dit resultaat onaanvaardbaar zijn geweest. Misschien niet zozeer vanwege het toch weer opnieuw moeten inleveren door ‘jongere’ stukgoedwerkers die in het stukgoed zouden blijven werken, maar vooral vanwege de flexibiliseringen, waar de stukgoedwerkers en wij als vakbond in de meeste gevallen altijd fel tegen waren geweest. Wij vreesden dat dit Delft-akkoord de deur zou openen naar nog meer flexibilisering van met name arbeidstijden en door werkgevers te bepalen inzet van personeel. Dus meer en meer het karakter zou kunnen krijgen van een op- en afroepcontract, geregeld met instemming van de vakbond.
Ook het ontbreken van een reparatie van de overplaatsingsregeling naar andere sectoren, waarbij toch gedwongen ontslagen langs een achterdeurtje mogelijk werden, viel op. Het niet repareren hiervan zou kunnen worden uitgelegd als het accepteren van dit gedwongen ontslag, bij tweemaal weigeren van de overplaatsing. Ook daarmee zou het fundament voor de kern van ons beleid, geen gedwongen ontslagen, aangetast worden.
Standpunt Centraal Bestuur Havens
Uiteraard moesten Ger Ros en ik, als gekozen leden van het Centraal Bedrijfsgroepsbestuur, ons standpunt bepalen. Wij waren niet betrokken geweest bij deze ‘verrassingsonderhandelingen’. Om verschillende redenen besloten we om ons niet te verzetten maar neutraal op te stellen, in die zin dat we de uitslag van het referendum onder de leden zouden accepteren. We zouden niet publiekelijk afstand nemen van de ‘zoen van Delft’ en geen campagne gaan voeren tegen dit akkoord. Ondanks alle kritiek die wij (en andere collega’s ook) hadden op de open deur voor de werkgevers naar meer flexibilisering en naar aantasting van het Van der Louw akkoord. Wij adviseerden het CB dit ook te doen. Het standpunt van het CB, het toporgaan van de vakbond en kaderleden in de haven, heeft altijd een grote invloed op het standpunt van de leden, die statutair niet in een zaal maar per schriftelijk referendum stemmen.
Ondernemers zeer tevreden
Er was veel waardering aan ondernemerskant voor dit resultaat van onderhandelingen. Een deel van de media bleek er trots op te zijn dat één van hen, de hoofdredacteur van Het Vrije Volk Gerard Krul, als een soort bemiddelaar en gespreksleider, kans had gezien gesprekpartners naar een akkoord te leiden. Op zich was dat inderdaad opmerkelijk en iets waar je waardering voor kunt hebben, ondanks de vreemde procedure waarmee de interne democratie was omzeild. Dit resultaat was echter alleen gericht op het beëindigen van de acties en (tijdelijke) sociale onrust in de haven op de korte termijn. En vooral op het belang van werkgevers.
Bekentenis Heemskerk
Enige tijd na de zoen van Delft ‘bekende’ Heemskerk, de opvolger van Zeebregts als eerste onderhandelaar van de SVZ, uiteindelijk ook publiekelijk dat de flexibilisering voor de werkgevers een goede compensatie was voor het zich neerleggen bij het verlies van hun ontslagrecht (zoals zij dat zagen), en te aanvaarden dat het verbod op gedwongen ontslagen ook echt een verbod was. Hij vond dat werkgevers – en hij zelf als Secretaris van de SVZ – zich te veel hadden gericht op het terugkrijgen van ‘hun recht’ om werknemers te ontslaan.

Door in Delft eerst net te doen als of ze nog steeds vasthielden aan het recht te ontslaan en de indruk te wekken dat ze een concessie deden door zich er nu écht bij neer te leggen, en dat zij daardoor een akkoord kregen van de Vervoersbond FNV voor hun wens om de arbeid te flexibiliseringen, maakten de werkgevers van Delft ook hun succes: de flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden in het stukgoed kon beginnen. Het verlies van hun ontslagrecht was natuurlijk maar tijdelijk, alleen gedurende de looptijd van het Van der Louw akkoord.
Uitslag referendum
Op 28 augustus 1987 bleek dat het referendum onder de leden in het stukgoed 3 ongeldige of blanco stemmen had opgeleverd, 346 tégen en 1907 stemmen vóór het akkoord van Delft. Een ruime meerderheid stemde dus vóór. Daarmee waren de acties in het stukgoed voor behoud van het Van der Louw akkoord (geen gedwongen ontslagen) voorlopig weer voorbij. En over de behoefte bij de SVZ om het Van der Louw akkoord op te zeggen, hoorden we ook niets meer. Het spreekt bijna vanzelf dat het actiecomité Rotterdamse haven het akkoord verwierp.
Drie maanden na het bereiken van het akkoord van Delft, verliet Zeebregts de SVZ en werd opgevolgd door Heemskerk, de secretaris van de SVZ. Bij zijn vertrek was hij zeer lovend over Paul Rosenmöller, als onderhandelaar.
Fusie ECT met QD en MTR: ECT werd Europe Combined Terminals
Medio 1988 maakten ECT, QD en MTR bekend dat ze wilden fuseren. Afgezien van wat vertragende discussies over de toekomstige werkgelegenheid en de afvloeiing van oudere havenwerkers van de fuserende bedrijven, dus ook van ECT, ging deze nieuwe uitvoering van een trio-fusie wel door. Met instemming van de Vervoersbond FNV.
Eenmaal binnen de nieuwe ECT, maakte het QD smaldeel in 1989 bekend over te gaan naar volcontinu-diensten. Dat was voor de werknemers van het zelfstandige Quick Dispatch altijd onaanvaardbaar geweest. Al eerder had de SVZ bij monde van Heemskerk via verschillende kranten laten weten dat de hele haven zou moeten overgaan tot een 24-uur-per-dag dienstverlening, een vergaande vorm van flexibilisering van de arbeidstijden, zoals werkgevers al heel lang wilden. Zie krantenartikel hierboven. Er stond ons, de stukgoedwerkers en hun vakbond, dus nog wat flexibilisering te wachten.
Fusie ECT met Unitcentre
Niet zolang daarna kwam er ook nog een fusie van ECT met Unitcentre tot stand, de andere containerterminal in de Rotterdamse haven. Ik zal daar hier niet verder op in gaan.
De eerste onderhandelaar van de SVZ, Zeebregts, nam kort na het akkoord in Delft afscheid van de SVZ en liet het verder uitwerken van dat akkoord aan Heemskerk over. In juni 1989 vertrok Paul Rosenmöller bij de Vervoersbond FNV omdat hij Tweede Kamerlid werd voor GroenLinks. Gerard Krul werd in 1990 aangesteld als directeur Multi Terminals Waalhaven. MT Waalhaven ging kort daarna alsnog failliet.
Kees Marges
Juni 2023
Dit is aflevering 28 van de Herinneringen van Kees Marges.
Klik hier voor een overzicht van alle afleveringen
