Het geheugen van de vakbeweging

Niet bij kroeg alleen

Jaap van der Linden over vakbeweging en cultuur

In 1994 heeft Jaap van der Linden afscheid genomen van de vakbeweging. Meer dan 37 jaar heeft hij gewerkt binnen Jonge Strijd, de Bouwbond NVV en de Bouw- en Houtbond FNV. Daarnaast heeft hij namens de vakbeweging een stevige rol gespeeld in de sociale zekerheid. Daarin heeft hij het gebracht tot de laatste voorzitter van de Federatie van Bedrijfsverenigingen.
In de aanloop naar zijn afscheid heeft hij vele gesprekken gevoerd met FNV Bouw-journalist Peter van der Aa. Het resultaat ervan is bijeengebracht in het boek “Het was me een genoegen”. Hieronder is de passage opgenomen over de betekenis van cultuur voor de vakbeweging. Het volledige verhaal is van de website te downloaden.

Jaap van der LindenJaap van der Linden

Vakbeweging en cultuur horen bij elkaar. Het meest uitgesproken voorbeeld daarvan is misschien wel het kantoor van de toenmalige Diamantbewerkersbond in Amsterdam, waar tegenwoordig het vakbondsmuseum is gevestigd. Daar zijn cultuur en vakbeweging letterlijk met elkaar vervlochten. Het werd ontworpen door Berlage, de beste architect die er was, en door kunstenaars versierd met gebrandschilderde ramen en dichtregels aan de muren. De toenmalige voorzitter van de bond, Henri Polak, had net zo lang doorgedramd tot het kantoor er in 1900 in deze opzet kwam. Zijn stelling was: voor onze leden is het beste nog niet goed genoeg. En hij had in de roos geschoten. De leden waren groots op het gebouw. Ze zagen er het symbool in voor een betere toekomst. Ze woonden nu nog wel driehoog aan de Achtergracht maar er zou een tijd komen.… De bibliotheek in het kantoor stond open voor de leden. Daar ging het wel eens een tikje bevoogdend toe. Zo van “lees nou niet meteen dit boek maar eerst eens dit en dit”. Maar de bedoeling was goed: de verheffing van de arbeidersklasse. 

Materiële welstand is verbeterd

De inzet van de vakbeweging heeft vruchten afgeworpen. In de loop van de jaren is de arbeider geëmancipeerd. Zijn materiële welstand is verbeterd. Het onderwijs is toegankelijk geworden voor iedereen en is van karakter veranderd: het is niet alleen maar één en één is twee maar het geeft een brede vorming en een goede voorbereiding op de maatschappij. De gezondheidszorg is binnen ieders bereik gekomen en vrijwel iedereen kan fatsoenlijk wonen. Begrippen als vrijheid, keuzemogelijkheid en democratie hebben ook voor de gemiddelde werknemer inhoud gekregen. De vakbeweging heeft daarbij een grote rol gepeeld. En moet die blijven spelen. Want het is een misverstand om te denken dat met de emancipatie van de arbeider het werk erop zit. Dat werk zal van zijn levensdagen niet voltooid zijn. Het verandert wel van aard. Activiteiten zoals die voor de Tweede Wereldoorlog werden ontwikkeld, zijn niet meer nodig. Maar ik bestrijd de opvatting dat de brede vakbeweging achterhaald is. De wereld blijft veranderen, de maatschappelijke verhoudingen ook. De eisen die aan mensen gesteld worden, worden zwaarder en de samenleving ingewikkelder.
Mensen moeten zich daarbij voortdurend aanpassen. Daarom moet cultuur een wezenlijk onderdeel zijn van de vakbeweging. De commissie Cultuur en Vakbeweging van de FNV leidt een beetje een armoedig bestaan. Natuurlijk, zou ik haast zeggen. Je kunt dat werk niet aan een commissie overlaten. De vakbeweging moet van cultuur doordrongen zijn. Als je het vertrouwen hebt van 1,1 miljoen mensen, dan moet je fatsoenlijk drukwerk uitgeven. Als je 1500 mensen bij elkaar hebt op een landelijke kaderdag, dan moet je ze tussendoor iets meegeven waarvan ze zeggen: “ik wist dat het bestond maar het is nog leuk ook”. En als je een congres organiseert, dan moet het bondsorkest de kans krijgen om iets te laten horen. Je moet daarbij natuurlijk niet te hoog grijpen. De FNV blijft een massaorganisatie. Je hoeft niet met een Teleac-cursus van veertien delen over Van Gogh aan te komen maar je moet er wel voor zorgen dat mensen weten dat die er is.

Kröller-Müller

Dat doet me trouwens denken aan de tijd dat ik zelf nauw bij het scholingswerk betrokken was. De gewoonte bestond toen om tijdens meerdaagse cursussen een excursie te maken naar een bedrijf. Dat ging er dikwijls een beetje geforceerd aan toe. Ik heb toen een alternatief bedacht: een bezoek aan het museum Kröller Müller op de Veluwe. Tevoren nodigde ik een deskundige uit om voor de cursisten een voorbereidend praatje te houden. Dat was zo’n Pierre Jansen-achtige figuur die heel meeslepend over kunst kon vertellen. Dat bleek een groot succes te zijn en veel interessanter dan een obligaat bezoekje aan een fabriek. Na een aantal jaren is dat museum weer uit het cursusprogramma gefietst. Heel veel later haalde ik daar nog eens herinneringen aan op  in aanwezigheid van  de medewerkers die toen verantwoordelijk waren voor het scholingswerk. En verdomd, een jaar later stond Kröller Müller weer op het programma.
Een moderne vorm van cultuur in de vakbeweging is de aandacht voor de Derde Wereld. De samenwerkingsprojecten die de Bouw- en Houtbond FNV heeft met zusterorganisaties in Ghana en Bulgarije en de activiteiten in het kader van het Habitatjaar hebben een dubbele functie. Ze zijn natuurlijk bedoeld om mensen in ontwikkelingslanden te helpen maar evenzeer om de eigen achterban bij de Derde-Wereldproblematiek te betrekken. Te laten zien hoe mensen daar leven en werken, hoe ze wonen en wat ze denken. En laat ik vooral niet vergeten te noemen de strijd tegen racisme en vreemdelingenhaat. Ook daarin heeft de vakbeweging een grote taak.

Vakbeweging verzakelijkt

Kortom, we doen als je het allemaal bij elkaar optelt, nogal wat aan cultuur, in brede en in engere zin. Maar we zouden meer kunnen doen. We laten kansen liggen. De vakbeweging verzakelijkt wel erg veel. Het stuit me bijvoorbeeld tegen de borst als ik hoor dat overwogen wordt het vak geschiedenis te schrappen uit de vakbondsscholing. Dan denk ik: zeker om meer tijd aan het onderwerp functieclassificatie te kunnen besteden! Als je die weg op gaat, ben je verkeerd bezig. Dan gaat er een stuk cultuuroverdracht verloren. Je moet weten waar je vandaan komt, zeker als je deel uitmaakt van een club die de pretentie heeft de maatschappij leefbaarder te maken. Vakbondswerk is mensenwerk. Mensen en hun omstandigheden veranderen.  De wijze waarop de vakbeweging is ingericht en de manier waarop zij haar doelen wil bereiken  moeten natuurlijk mee veranderen. Maar toch… Tezelfdertijd is het nodig te zoeken naar vormen waarin mensen hun saamhorigheid kunnen herkennen en beleven.  De wijze waarop we ons uiten, waarop de leiding de leden benadert, waarop we in- en extern  met elkaar omgaan zijn daarvoor medebepalend. Het gevoel van ‘wij samen’ in onze bond was en is onderdeel van onze cultuur en dat moet zo blijven. 
(opgetekend door Peter van der Aa, 1994)