Het geheugen van de vakbeweging

FNV-brochure Seksuele intimidatie (1993)


Vakbondsacties tegen Seksuele Intimidatie op het werk – deel 1

Van Taboe naar Beleid

De #MeToo beweging

Seksueel misbruik, en vooral de reacties daarop van bekende Amerikaanse actrices en modellen, hebben sinds 2017 een ongekend breed protest teweeg gebracht, beter bekend als de #MeToo beweging. En wat te verwachten was, de intimidatie en het misbruiken van vrouwen in de showbizz bleek het topje van een grote ijsberg.

In Nederland werd in 2022 de zangtalentenjacht The Voice of Holland wegens grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik van de buis gehaald. Maar ook bij Ajax was het foute boel. Daar moest een directeur voetbalzaken het veld ruimen vanwege wangedrag en het schenden van de regels voor een veilig sportklimaat. De media, de sport, het zijn in het oog lopende sectoren die makkelijk het nieuws halen. Dat wil niet zeggen dat grensoverschrijdend gedrag vooral voorkomt in de stressvolle werkomgeving van bekende Nederlanders.

Waar hebben we het over?

Grensoverschrijdend gedrag gaat over agressie, discriminatie, intimidatie en pesten. De FNV liet er in oktober 2023 onderzoek naar doen. Conclusie: de veiligheid op de werkvloer is vaak nog onder de maat en het komt in veel sectoren voor. Het gaat om cultuur èn beleid, en (jonge) vrouwen en flexwerkers zijn daar onevenredig vaak de dupe van. [i]

We beperken ons hier tot seksuele intimidatie. De FNV was al veertig jaar eerder spraakmakend in het signaleren en bestrijden hiervan. Hoe vrouwen dat op de vakbondsagenda hebben gekregen, welke ideeën er werden ontwikkeld, wat voor strategie er werd gevolgd en tot welke activiteiten en resultaten dat heeft geleid, is nog weinig bekend.

Hoe het bij de FNV begon

Els Hoogerhuis, pionier binnen FNV voor aanpak “ongewenste intimiteiten en seksuele intimidatie op de werkvloer”

Het agenderen en bestrijden van seksuele intimidatie op de werkvloer, begon bij het FNV Vrouwensecretariaat. In het begin gebeurde het vaak dat ongewenste intimiteiten op het werk (zoals het toen genoemd werd) werden weggezet als ‘privézaak’.

Els Hoogerhuis, één van de pioniers en hoofdrolspelers op dit onderwerp: “Vakbondsvrouwen hebben sinds het begin van de jaren tachtig veel moeite moeten doen om de bonden ervan te overtuigen dat de bestrijding van seksuele intimidatie een vakbondstaak is. Mannelijke bestuurders vonden het op z’n minst raar om dit in hun takenpakket opgenomen te zien. Terwijl wij altijd stelden dat er sprake was van onaanvaardbare arbeidsomstandigheden.”[ii]

Uit de taboesfeer

Hoe je seksuele intimidatie op het werk bespreekbaar maakt en hoe je dat uit de taboesfeer krijgt, was een zoektocht. De heersende opvatting was: het komt vrijwel niet voor, vrouwen lokken het zelf uit en als vrouwen er niet van gediend zijn, kunnen ze dat toch gewoon zeggen. Vrouwen moesten er maar mee leren leven. Het was niet eenvoudig om duidelijk te maken dat seksuele intimidatie een middel is om de ongelijke machtsverhouding tussen mannen en vrouwen in stand te houden.

‘We waren in vakbondsland gewend om te praten over ‘zaken’, materiële kwesties en niet over emoties. Voor vakbondsvrouwen was het lastig om dit punt bespreekbaar te maken in een door mannen gedomineerde omgeving. Voor vakbondsmannen was het lastig om open in gesprek te gaan en niet op voorhand in de verdediging te schieten.’

 Bewustwording

Het besef dat seksuele intimidatie geen privékwestie was maar ook op het werk voorkwam, ontstond bij FNV en bonden rond 1980. Elske ter Veld, op dat moment hoofd van het FNV-Secretariaat voor Vrouwelijke Werknemers, had van een studiereis naar de VS onderzoek meegenomen over sexual harassment, ongewenste intimiteiten en seksueel geweld. Daaruit bleek dat 70% van de respondenten in enigerlei vorm ervaring had met ongewenste intimiteiten op het werk. 90% zag het als een serieus probleem voor werkende vrouwen.

Er was geen enkele reden om te denken dat de situatie in Nederland anders zou zijn. Iedereen wist eigenlijk wel dat dit gedrag regelmatig voorkwam en misschien wel op veel grotere schaal dan werd verondersteld. Het FNV-Vrouwensecretariaat en de vrouwengroepen bij verschillende bonden zagen al vroeg in dat deze ongewenste arbeidsomstandigheden een arbeidsrisico vormen. Zij pakten het op bij de voorbereiding van het FNV-Actieprogramma “Vrouw en Arbeid”, waar in 1981 besluitvorming over zou plaatsvinden op het fusiecongres van NVV en NKV tot FNV.

FNV-actieprogramma Vrouw en Arbeid

Op 30 september 1981 stond Vrouw en Arbeid op de agenda van het fusiecongres. De discussies met vrouwelijke leden over dit actieprogramma liepen al een jaar, verschillende bondsvrouwengroepen hadden hier bijeenkomsten over gehouden. Het rapport dat het FNV-Vrouwensecretariaat op grond van deze discussies heeft opgesteld, werd in oktober 1980 door de bonden besproken. Bij de tweede discussieronde deden de ABOP vrouwen een voorstel om ook seksisme in de bond zelf, aan te pakken. [iii].

Op voordracht van de bonden heeft het Federatiebestuur begin 1981, na overleg met de Contact Commissie Vrouwenarbeid (CCVA), een concept-resolutie Vrouw en Arbeid geformuleerd en die volgens de gebruikelijke procedure aan het FNV congres voorgelegd.

Er was dus een zorgvuldig traject afgelegd. Niettemin kwam er heel veel reuring.

Sit-in van het Vrouwenberaad bij de ingang van de RAI aan het begin van het FNV-fusiecongres in 1981

De felste debatten op het fusiecongres werden gevoerd over de amendementen met betrekking tot seksisme en seksueel geweld. De ABOP en de Kunstenbond liepen in deze discussie voorop en wilden onderzoek naar de mogelijkheid, om het bestrijden van seksisme op het werk in cao’s op te nemen. Hoe voorzichtig geformuleerd ook, de Industriebond, AbvaKabo en de Bouwbond wilden zelfs niet eens een preadvies van het Federatiebestuur steunen. Hierin stond een voorstel om onderzoek te doen naar de wijze waarop seksuele intimidatie in bedrijven zou kunnen worden bestreden – zonder expliciet de cao als middel te noemen.

Industriebond hardleers

Arie Groenevelt, voorzitter van de Industriebond-FNV, vond het een belediging voor het mannelijk deel van de arbeidersklasse om te veronderstellen dat zoiets als ongewenste intimiteiten überhaupt bestond en riep dat het hem knap de strot uit kwam dat hij hier steeds te horen kreeg dat hij niet in staat zou zijn zaken die in de maatschappij spelen, te beoordelen. Hij vond het onverteerbaar dat zijn leden in het beklaagdenbankje werden gezet. In deze emotioneel geladen sfeer vond de discussie op het FNV-congres plaats. Het FNV-jaarverslag over 1981 noemde de discussies over het actieprogramma ‘buitengewoon levendig’ en ‘verhit’.

De opmerking van Groenevelt heeft de geschiedschrijving vaak gehaald, de vele analyses en activiteiten van de vakbondsvrouwen en de concrete maatregelen die zij bedachten ter bestrijding van seksisme op de werkplek, veel minder.

Actieprogramma aangenomen

Het voorstel om te ijveren voor wetgeving ‘die vrouwen een adequate bescherming biedt tegen alle vormen van seksisme en seksueel geweld’, was gelukkig minder omstreden en werd op het fusiecongres wel aangenomen. Ten slotte werd er afgesproken dat ‘seksisme ook in de vakbeweging moet worden bestreden’. Ook in die zin hoort de vakbeweging emancipatiebeweging te zijn en een voorbeeldfunctie te vervullen’. De Federatieraad van de FNV heeft deze actiepunten tenslotte bekrachtigd, ook al was de Industriebond FNV nog steeds tegen.

Dat het bestrijden van seksisme en bescherming tegen seksueel geweld in 1981 in het FNV-Actieprogramma terecht is gekomen, was een belangrijke stap. Hierdoor werd het ontwikkelen van beleid en activiteiten om misstanden aan te kunnen pakken, gelegitimeerd. Vooral het FNV-Vrouwensecretariaat en het FNV-Jongerencontact maakten daar werk van, met klinkend resultaat.

Dat is geen werk

Daarmee begint het pas

Op het ‘na-congres’ Vrouw en Arbeid, een bijeenkomst van 200 vrouwen uit vrijwel alle bonden, op 14 november 1981 in Utrecht, werd besproken hoe er verder gewerkt zou kunnen worden met de actiepunten uit de nota Vrouw en Arbeid. Voorzitter was Noor Goedhard, die bij de Voedingsbond FNV werkte. Over het punt waar seksisme precies over ging, ontstond al snel consensus: het hele spectrum, van aanranding tot en met vervelende opmerkingen, maar ook: bepaalde dingen niet mogen, of juist moeten doen, omdat je vrouw bent. Voorgesteld werd een vertrouwensvrouw te benoemen per bedrijf en per bond. De rol van vertrouwenspersoon en de setting waarin deze in een werkorganisatie zou kunnen werken, moest nog verder uitkristalliseren, maar de eerste ideeën lagen daar al op tafel.

VIVA-enquête: Hoe heeft zo’n chef het lef?

De vakbondsmannen hadden laten zien dat ze niet alleen struisvogelpolitiek beoefenden waar het de problemen van (meestal) vrouwelijke werknemers betrof, maar ook dat ze weinig hadden opgevangen van maatschappelijke discussies die buiten de FNV werden gevoerd. Het probleem van ongewenste intimiteiten was in 1981 ook geagendeerd door de vrouwenbeweging en in de media. Belangrijke katalysator hiervoor was een enquête onder lezeressen van het weekblad VIVA.[iv] Deze enquête was uitgezet door Wies Arts en Mieke Verloo, beiden werkzaam bij de Voorlopige Begeleidingsgroep Emancipatie Onderzoek, een adviescommissie van de regering. Uit de bijna 400 reacties op deze enquête bleek, dat een grote meerderheid van de werkende vrouwen en meisjes regelmatig last had van chefs en collega’s op het werk, die hun handen niet thuis konden houden.

Op 27 maart 1981 werd de uitslag van dit onderzoek gepresenteerd op een congres over seksueel geweld van het Studium Generale van de Erasmus Universiteit te Rotterdam, Sjaan slaat terug. Over de reacties op de enquête schreven Wies Arts en Mieke Verloo in de VIVA van 3 april Hoe heeft zo’n chef het lef . Op 19 juni werden de bevindingen van de toen al veelbesproken VIVA-enquête bediscussieerd in Sonja’s Goed Nieuws Show, een TV-programma van de VARA gepresenteerd door Sonja Barend. De titel van deze aflevering was veelzeggend genoeg: Betekent mooi zijn een prooi zijn?

De telefoon stond roodgloeiend

In overleg met de FNV werd het VARA-programma afgesloten met de oproep, dat vrouwen met klachten over ongewenste intimiteiten op het werk zich konden melden bij de FNV. Het Vrouwensecretariaat had daarvoor een aparte postbus geopend. ‘De dagen erna “ontplofte” die postbus haast, zoveel reacties kwamen er binnen’, aldus Els Hoogerhuis. ‘Wekenlang bleven er tientallen meldingen binnenkomen, terwijl het toch voor veel vrouwen een enorme drempel moet zijn geweest om zo maar wildvreemde dames in Amsterdam te bellen. Els zat uren aan de telefoon. ‘Het waren geen kleine voorvalletjes die we hoorden, maar verhalen waar je kippenvel van kreeg. Van vrouwen die jarenlang continu werden lastig gevallen, tot verhalen over verkrachting in het magazijn van een koekjesfabriek. Ook van vrouwen die allang niet meer werkten, maar die al vóór de oorlog allerlei ellende hadden meegemaakt. Die zeiden nu “ik kan eindelijk mijn verhaal kwijt. Eindelijk iemand die het serieus neemt.‘’ ‘

“Ze moeten dat mij niet flikken” (artikel in Boemerang van september 1981).

NVV meiden laten zich horen: Ze moeten dat mij niet FLIKKEN !

Bij het NVV-Jongerencontact was Elsebee Slob aangetrokken om de positie van werkende meisjes op de agenda te zetten. Ook het jongerenwerk van de vakbeweging was tot die tijd voornamelijk gericht op werkende jongens. Eén van de eerste kwesties die zij tegen kwam was het verhaal van een meisje uit Twente die op het werk was aangerand. Elsebee Slob schreef erover in het blad Boemerang het artikel: “Ze moeten dat mij niet FLIKKEN. Ik raak hun toch ook niet aan!”

Omslag meidenbrochure “Daar was laatst een meisje boos…

Het NVV-JC heeft toen een aparte Meidenbrochure uitgebracht, Daar was laatst een meisje boos… Hierin werd een pleidooi gehouden om seksueel getinte opmerkingen en handtastelijkheden door een chef/ collega’s/ klanten, bespreekbaar te maken: Lastig gevallen worden op je werk? Nee, dat hoef je echt niet leuk te vinden. Het is een lastig onderwerp, maar zíj vallen ons lastig, laten zíj maar gewoon van ons afblijven!

Machtsverhoudingen op de werkvloer

Aankondiging in de Vara-gids van het programma ‘Kijk Haar’

Het VARA programma Kijk Haar heeft op 4 februari 1982 een actiefilm uitgezonden van Hedda van Gennep: Wat te doen tegen ongewenste intimiteiten op het werk? Voor de filmopnames had Elsebee Slob een paar meisjes uitgenodigd bij haar thuis in Amsterdam en zij benoemden de problemen uit de dagelijkse praktijk. Hoe beantwoord je een opmerking als:  ‘Meid, wat zie jij er lekker uit vandaag, met zo’n lekker stuk…’ Meestal voelen vrouwen en meisjes zich daar ongemakkelijk bij want ‘je mannelijke collega of chef blaf je niet zo snel af met “hou je slijmpraatjes bij je, viezerik.” Met hen moet je immers nog maanden, zo niet jaren voort.’ Elsebee benadrukte het probleem van de machtsverhoudingen op de werkvloer: ‘chefs zijn meestal mannen en van hen zijn vrouwen dus afhankelijk.’ Na afloop van de uitzending zat zij met Els Hoogerhuis bij de Stichting Correlatie, om de vele telefoontjes op te vangen.

Werkgroep Ongewenste Intimiteiten

Naar aanleiding van de publiciteit rond de VIVA-enquête richtte Els Hoogerhuis met Elsebee Slob, Wies Arts, één van de initiatiefneemsters van de VIVA-enquête, en Corrie de Bakker van Stichting Ombudsvrouw, een Werkgroep Ongewenste Intimiteiten op. Deze werkgroep had als doel het vóórkomen van ongewenste intimiteiten meer in de openbaarheid te brengen. Daarnaast wilden zij maatregelen ontwikkelen om ongewenste intimiteiten te voorkómen, te sanctioneren en om de opvangmogelijkheden voor vrouwen te verbeteren.

De vakbondsvrouwen in deze werkgroep haalden ook kaderleden uit de verschillende bonden bij elkaar. In deze FNV-vrouwengroep Ongewenste Intimiteiten zaten onder anderen Bakka des Bouvrie en Else de Wit, kaderleden van de Abvakabo, Margriet Drijver, conductrice bij de NS en Lajla de Wit van de Hoogovens. Lajla zat tevens in de Landelijke adviescommissie Vrouwen (LAC) van de Industriebond FNV.

De vakbondsvrouwen stelden vast dat ongewenste intimiteiten een structureel probleem vormen, omdat ze ervoor zorgen dat vrouwen in het arbeidsproces voortdurend ondergeschikt worden gemaakt aan de dominante cultuur. En, dat het minder met seks te maken heeft dan met het willen uitoefenen van macht, door mannen, op hun vrouwelijke collega’s of ondergeschikten.

Vrouwen bij de Hoogovens

Dat is geen werk

Bij Hoogovens werkten 19.000 mensen, van wie 1425 vrouwen. In 1979 was er een vrouwengroep opgericht en iedereen was lid van de Industriebond FNV. Eén van de eerste onderwerpen waar vrouwen als Ria Otten en Gerda Sonnevelt zich mee bezig hielden, was ongewenste intimiteiten: seksueel getinte ‘grappen’, vrouwelijke collega’s die bij hun borsten werden gepakt, en begin 1982 een reeks aanrandingen van meisjes die stage liepen op de afdeling Warmbandwalserij II, door de stagebegeleider.

Voor iedere overtreding bestond bij Hoogovens wel een disciplinaire maatregel, maar als iemand zijn handen niet thuis kon houden, wist men er geen raad mee. De stageplaatsen voor procesoperator bij de warmband, werden voor meisjes gesloten.

Een aantal Hoogovenvrouwen heeft toen de Solidariteitsgroep ‘Handen Thuis’ opgericht en protest aangetekend tegen het verdwijnen van de stageplaatsen, want hiermee werden de kansen voor meisjes om verder te komen, verkleind. Advocaat Gabi Van Driem liet het hoofd opleidingen van Hoogovens weten dat het er op leek, dat hiermee seksisme in het bedrijf werd ‘gehonoreerd’. [v]

Tot een kort geding kwam het niet, maar er kwam wel veel publiciteit. Een jaar later terugkijkend op de acties die waren ontstaan, concludeerde Gabi van Driem dat de directie toch de schrik te pakken had. ‘Vrouwen bij Hoogovens hebben nu duidelijk gemaakt dat er niet met hen te sollen valt. Jullie zijn een voorbeeld voor vrouwen in andere bedrijven, die met dezelfde ongewenste intimiteiten geconfronteerd worden maar daar tot nu toe geen actie tegen hebben durven ondernemen.‘ In de tussentijd waren de disciplinaire maatregelen toch uitgebreid, toch een resultaat.

De Solidariteitsgroep Handen Thuis hield nauw contact met de FNV Werkgroep Ongewenste Intimiteiten en stelde in 1983 een zwartboek samen, waar ook de Industriebond FNV niet meer omheen kon.

Intimiteiten zijn géén arbeidsvoorwaarden

Els Hoogerhuis en Elsebee Slob in De Telegraaf van 4 september 1982

Op 4 september 1982 verscheen er een groot interview met Els Hoogerhuis en Elsebee Slob op de vrouwenpagina van de Telegraaf. Als een vrouw niet gediend is van het feit dat de heren zich niet weten te gedragen, horen de heren dat te accepteren. De grens ligt bij ‘ongewenst’ en intimiteiten zijn géén arbeidsvoorwaarden.

Het FNV-Vrouwensecretariaat was intussen gestart met het organiseren van cursussen en themadagen. Er kwamen informatieavonden over ongewenste intimiteiten. Vanaf 1982 hielden de FNV-scholingsinstituten driedaagse cursussen ‘Vakbondsvrouwen in verzet tegen seksisme’, betaald door de bonden. De reden was dat ‘steeds  meer het besef komt dat vrouwen vooral op hun vrouw-zijn en niet op hun werkneemster-zijn worden beoordeeld’. [vi] Bovendien was er altijd het risico van ontslag. Of je nu ontslagen wordt omdat je niet tegen ‘grapjes’ kunt en de sfeer verpest, of dat je, omdat je er niet meer tegen kunt, ten einde raad zelf ontslag neemt: je baan en je inkomen ben je kwijt. En dat, in een periode van oplopende werkloosheid, waarin het vinden van een nieuwe baan steeds moeilijker werd.

“Moet ze maar geen strak truitje dragen”, uit het Algemeen Dagblad van 14 januari 1984

Beda Berenbroek, FNV scholingsmedewerkster, zei in 1984 dat ze geen cursus meer kon geven of ze kreeg verhalen van vrouwen die werden beoordeeld op hun uiterlijk in plaats van op hun werk, die kwetsende opmerkingen van hun mannelijke collega’s moesten incasseren en zelfs aanrakingen moesten verdragen. Zij hoorde ook van vrouwen die speciale ruimvallende kleding kochten ‘waarin hun lijn zich niet zo aftekent, en dan gaan ze nog met lood in hun schoenen naar  het werk’.

 

Dat is geen werk

In de FNV werkgroep Ongewenste Intimiteiten werden alle ideeën en verbeterpunten van vakbondsvrouwen uit verschillende bonden verzameld en verder uitgewerkt. Het resultaat vond zijn weerslag in de brochure Dat is geen werk. Over het lastigvallen van meisjes en vrouwen op het werk. Een aanzet tot discussie over ongewenste intimiteiten op het werk en de bestrijding daarvan. [vii]

Daarin werden de omvang van het probleem en concrete voorbeelden beschreven. Vooroordelen, zoals: vrouwen lokken het zelf uit door hun manier van kleden, werden doorgeprikt.  ‘Onzin. Als een vrouw zich luchtig kleedt, is dat geen vrijbrief voor mannelijke collega’s om insinuerende opmerkingen te maken of handtastelijk te worden.’ Er stonden ook tips in voor vrouwen, die het overkomt: hoe je direct kunt reageren, elkaar als vrouwelijke collega’s kunt steunen en waar je hulp kunt zoeken. ’En ook al wordt het je allemaal teveel, neem nooit zelf ontslag.’

Naast de steun aan vrouwen die het overkomt, werden er concrete voorstellen gedaan voor maatregelen die de positie van vrouwen zouden kunnen verbeteren ‘of wellicht zelfs kunnen voorkomen dat ongewenste intimiteiten plaatsvinden’.

Een greep uit de voorstellen:

  • Een Centraal Klachtenbureau, met overheidssubsidie
  • De overheid zou als werkgever een voorbeeldfunctie moeten vervullen
  • Uitzoeken in hoeverre kan worden aangehaakt bij bestaande wetgeving
  • Binnen bedrijven zijn de OR, klachten-commissies, cao-bepalingen, vertrouwenspersonen en interne klachtenprocedures nodig
Voorpagina FNV-brochure Dat is geen werk, 1983

Het realiseren van dit laatste punt, bijvoorbeeld in cao-bepalingen, was bij uitstek een taak van de vakbeweging. De FNV-vrouwen stelden hiermee een veel bredere aanpak voor dan waartoe op het FNV-congres van 1981 was besloten. Dit document werd voor de komende jaren min of meer het Beleidsplan tegen Ongewenste Intimiteiten.

 Publiciteit

Interview met Els Hoogerhuis, Elsebee Slob en Else de Wit, “Tik je baas op z’n vingers!” In: VIVA van 18 maart 1983

Het vrouwensecretariaat is er goed in geslaagd de aanbevelingen uit Dat is geen werk onder de aandacht te brengen. De Volkskrant publiceerde op 12 maart 1983 een interview met Els Hoogerhuis, Lastig vallen arbeidsrisico voor elke vrouw. De VIVA van 18 maart had een interview met Els Hoogerhuis, Elsebee Slob en Else de Wit, Tik je baas op z’n vingers! Het effect van de VIVA-enquête: een boekje vol tips tegen ongewenste intimiteiten. Els: ‘Het is van groot belang dat je als werkneemster niet in je eentje iets gaat ondernemen, zoek steun zodat je gezamenlijk kunt optreden. De overheid kan ook iets doen om het goede voorbeeld te geven: klachtencommissies instellen voor het overheidspersoneel. Als de overheid zoiets doet, dan heb je meer kans dat het op andere plekken in het bedrijfsleven doordringt.’

De Waarheid van 19 maart publiceerde een interview onder de kop Blijf af, dat is van mij, met het advies om bij ongewenste aanraking meteen te reageren. Klachtencommissies en sancties als overplaatsing of ontslag voor degene die zich schuldig maakt aan seksueel geweld, is een goed begin. Nog beter zou zijn dat mannen ‘zelf gaan bedenken op welke manier de werksfeer verbeterd kan worden en wat er nodig is om te voorkómen dat vrouwen lastig gevallen worden’, benadrukte Els in dit interview.

Vakbondsvrouwen in verzet tegen seksisme

Het FNV Vrouwensecretariaat organiseerde op 25 maart 1983 een themadag voor vrouwelijke bezoldigden om de bruikbaarheid van de maatregelen te bespreken met bestuurders en scholingsmedewerksters. Voor vrouwelijke leden werd een landelijke themadag georganiseerd op 15 oktober 1983. Ook volgden er regionale activiteiten. Jacinta Smeur, FNV emancipatiewerkster in Utrecht, deed in de Aktie NU’wsbrief, het blad van het FNV-Vrouwensecretariaat, verslag van een Utrechtse thema-avond en van de vervolgafspraken die ze hadden gemaakt. De vakbondsvrouwen hadden in Utrecht een lokale werkgroep opgericht, samen met het Meidenwerk van de Jongerenbeweging van de FNV, de Stichting Ombudsvrouw Utrecht en de plaatselijke vertegenwoordigsters van Vrouwen tegen Verkrachting (VTV).

Via het Bureau voor Rechtshulp schoolde de werkgroep zich bij op het punt van ontslag- en arbeidsrecht. De Utrechtse werkgroep wendde zich tot de gemeenteraad, ondersteunde vragen van de PSP in de raad en legde contact met 120 huisartsen en andere instellingen. Jacinta Smeur voerde overleg met de reeds bestaande ‘Werkgroep Vrouwen gemeente Utrecht’ die een deel van haar tijd besteedde aan het bestrijden van ongewenste intimiteiten bij de gemeente, één van de grootste werkgevers in Utrecht. De gemeentevrouwen bestelden vervolgens 1500 exemplaren van de FNV-brochure Dat is geen werk.

Samengevat

Begin jaren tachtig zijn er belangrijke stappen gezet:

  • Bewustwording dat seksuele intimidatie structureel voorkomt
  • Erkenning dat seksuele intimidatie een arbeidsrisico is
  • Dat het samenhangt met machtsstructuren en met het achterstellen en onderdrukken van vrouwen
  • Er is een breed palet aan ideeën ontwikkeld om vrouwen te steunen en beschermen en bedrijven verantwoordelijk te stellen om problemen te voorkómen.

Kenmerkend voor het vakbondswerk in deze periode is, dat er een omslag is bereikt van ontkenning van het probleem naar erkenning. Iets wat tot die tijd tot ‘privéprobleem’ werd gerekend, werd nu gemunt als onderdeel van sociaal ondernemingsbeleid. Wat betreft de strategie is er van begin af aan een viersporenbeleid gevolgd. Als eerste het aanzwengelen van een maatschappelijke discussie om de norm: ”Het hoort er nu eenmaal bij” te veranderen in “Dit is niet OK en moet stoppen”. Ten tweede, de opvang en ondersteuning van vrouwen die waren lastiggevallen. Ten derde het spoor van wetgeving en sancties en het aanspreken van de overheid op emancipatiebeleid. Een mooie kans voor dit tweede en derde spoor kregen de vakbondsvrouwen bij de conferentie in Kijkduin, georganiseerd door staatssecretaris van Emancipatiezaken Hedy d’Ancona in juni 1982. Op de vierde plaats is het spoor gevolgd van wat er op de werkvloer kan verbeteren, al dan niet via cao-afspraken. De Grafische bond en de Dienstenbond waren op dit punt trekkers. (daarover meer in deel 3.)

Floor van Gelder
Met medewerking van Els Hoogerhuis en Elsebee Slob

Mei 2024

Dit is het eerste deel van een serie van drie en gaat over het uit de taboesfeer halen en het op de vakbondsagenda plaatsen.
Deel 2 is in de tweede helft van juni gevolgd en gaat over het Klachtenbureau Handen Thuis, en de overheid.
Deel 3 volgt in 2025 en gaat over cao-beleid en en ander vakbondswerk.

Meer over de aanpak van Seksuele Intimidatie op de werkvloer, in de podcast van Els Hoogerhuis, gemaakt door Marjolein Koster in het kader van de tentoonstelling ‘Herinner je de Vrouwen’.

Noten

[i]    Horen, zien en zwijgen. Omgangsvormen op de werkvloer, FNV oktober 2023

[ii]   Seksuele Intimidatie. Bij ons komt het niet (meer) voor. FNV -Vrouwensecretariaat. Januari 1993, p. 6

[iii]  Aktie NU’wsbrief 32. Januari 1982

[iv]  VIVA, 16-01-1981

[v]  Gabi van Driem was in 1981 in Amsterdam een advocatenkantoor begonnen, o.a. gespecialiseerd in slachtoffers van (seksueel) geweld en discriminatie

[vi]  AKTIE NU’wsbrief 33. April 1982

[vii] Dat is geen werk. Over het lastigvallen van meisjes en vrouwen op het werk. Een uitgave van de FNV-Werkgroep Ongewenste Intimiteiten, het FNV-Secretariaat  voor Vrouwelijke Werknemers en het Meidenwerk van de Jongerenbeweging van de FNV. Februari 1983