
Waarom jouw trein (niet) rijdt…
Waarom zijn spoorwegstakingen niet vanzelfsprekend?

Op zondag 11 september hebben de vakbonden CNV, FNV en VVMC en NS een cao-akkoord bereikt. Na een estafette van stakingen werden nieuwe aangekondigde stakingen opgeschort en uiteindelijk gecanceld. Staken, een uiterste redmiddel, kan lonen, zo blijkt maar weer. De vakbonden gaan het akkoord voorleggen aan hun leden en schorten aangekondigde stakingen tot die tijd op, meldt FNV Spoor. Het akkoord bestaat onder meer uit een minimumloon van 14 euro en een loonsverhoging van 9,25 procent. De nieuwe cao moet met terugwerkende kracht per 1 juli van dit jaar ingaan en geldig zijn tot 1 januari 2024. Werknemers ontvangen deze periode tweemaal 1.000 euro. Ook ‘inflatiereparatie’ wordt gemeld als resultaat van de onderhandelingen.
Historica Rosa Kösters, medewerker van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, is naar aanleiding van de stakingen door radio, tv en kranten om reacties gevraagd. Dit verhaal is een samenvatting daarvan.
Verboden te staken
Om via stakingen werkgevers onder druk te zetten moet je wel kunnen staken. Dat is helemaal niet vanzelfsprekend, schrijft Rosa Kösters. Want staken mochten machinisten en conducteurs heel lang niet.
Voor spoorwegpersoneel en ambtenaren is het bijna tachtig jaar verboden geweest om het werk neer te leggen. Dit had alles te maken met eerdere acties van treinpersoneel: de spoorwegstakingen van 1903. Deze spoorwegstakingen horen tot de beroemdste stakingen uit onze geschiedenis. Voor het eerst voerden arbeiders uit allerlei verschillende sectoren en over het hele land samen actie.
Men vond het dan ook behoorlijk spannend. Premier Abraham Kuyper besloot zelfs het leger op de been te brengen. De kranten en bladen stonden vol met nieuws en opinies over de acties. Albert Hahn maakte zijn iconische spotprent: “Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil”. Anderen eisten hard optreden.

Van worgwetten en een gevangenisstraf naar Europese verdragen
En dat felle optreden kwam er. In reactie op alle onrust besloot de Nederlandse regering om het staken voor spoorwegpersoneel en ambtenaren voortaan strafbaar te maken. Met spoed namen ze nieuwe wetten aan. Stakers riskeerde nu wel vier tot zes jaar gevangenisstraf. De socialisten noemden deze wetten ‘dwangwetten’ en ‘worgwetten’.
Tot 1980 waren de wetten in werking. Tegenwoordig mag iedereen in Nederland staken. Dat is zo geregeld in Europese verdragen. Dit recht op collectieve acties staat beschreven in het Europees Sociaal Handvest (ESH). Alleen wanneer je actie een gevaar voor de openbare orde en veiligheid is of als je in het ziekenhuis werkt, zijn er beperkingen. Zo mag ziekenhuispersoneel maximaal 1 dag per maand staken vanwege inhaalzorg.
Nieuwe wetgeving in het Verenigd Koninkrijk

Tegelijkertijd laten recente ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk zien dat regeringen stakers in de (semi)publieke diensten nog altijd als gevaar zien. Sinds kort is hier een nieuwe wet van kracht die niet alleen geldt voor ambtenaren en spoorwegpersoneel, maar voor iedereen in wat de regering omschrijft als cruciale publieke diensten. Ook het onderwijs valt hier bijvoorbeeld onder.
De wet staat bedrijven en organisaties toe geschoolde uitzendkrachten in te zetten om door stakingen ontstane personeelstekorten op te vullen. Terwijl de boel stilleggen voor werkenden de ultieme manier is om uiting te kunnen geven aan onvrede. Stakers komen niet in de gevangenis, maar hun acties worden dan wel kansloos. Ingrijpende stakingswetgeving blijkt niet alleen iets uit het verleden. Best bijzonder dus als jouw trein niet rijdt omdat het NS-personeel het treinverkeer mag en kan stilleggen.
Gebaseerd op een artikel op NemoKennislink van augustus 2022
Rosa Kösters
Rosa Kösters is een jonge historica die promotieonderzoek doet naar oude en nieuwe vormen van collectieve actie en organisatie als het werken in Nederland ingrijpend verandert door flexibilisering, globalisering en robotisering in de periode 1970-2020. Ze heeft weloverwogen voor dit onderwerp gekozen omdat ze ervan overtuigd is “dat wanneer we het verleden kennen, we ook het heden beter begrijpen. Welke kansen zijn er voor jonge werkenden nu zij amper nog aan een vast contract komen? Hoe organiseren zij, maar ook vrouwen, arbeidsmigranten en anderen zich om hun positie te verbeteren? Die actuele problemen vormen een belangrijke motivatie voor mijn onderzoek.” Zij is promovendus bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). Haar project bestudeert met name de reacties van Nederlandse werkenden en vakbonden op veranderende arbeidsverhoudingen bij Unox (vleesverwerking) en Albert Heijn (supermarkten en distributie). Zij wordt begeleid door prof. dr. Leo Lucassen en dr. Matthias van Rossum. Rosa nam in 2017 deel aan het IISG en FNV project Historische Verkenning Vakbeweging en is co-auteur van Precaire Polder. In samenwerking met Het Wetenschappelijk Bureau voor de Nederlandse Vakbeweging publiceerde zij De vakbond en de werkvloer, op zoek naar nieuwe relaties (2020). Ook was zij mederedacteur van The Dutch Neoliberal Turn (TSEG Special Issue, 2021).
Links:
- Interview voor De Nacht van Zwart, NPO Radio 1, 16-09-2022.
- Interview voor de Nieuws BV, NPO Radio 1, 07-09-2022.
- Interview voor Atlas, NPO 2, 07-09-2022.
- Interview voor NRC, 03-09-2022 – De ingrediënten voor een stakingsgolf deze herfst zijn aanwezig
- Interview voor uitzending Editie NL, RTL 24-08-2022.
- Editie NL, RTL verscheen ook het artikel: Medewerkers NS leggen werk neer: ‘In Nederland wordt relatief weinig gestaakt’