Terugblik op de onderwijsacties van 1980
Staking in het onderwijs

De voorzitter van de Algemene Onderwijsbond (AOb) kondigde het eind juni 2017 al aan: meer acties zijn dit jaar te verwachten in het basisonderwijs als de regering niet over de brug komt. Zij spreekt van een ´cliffhanger´, waarbij de school één uur later laten beginnen (zoals op 19 juni gebeurde) nog maar een opmaat was. En nu is er de aankondiging dat op 5 oktober het basisonderwijs een dag in staking gaat. Stakingen in het onderwijs. Tot 1980 ondenkbaar. Maar in dat jaar veranderde veel. Een terugblik.
Zeldzaam fenomeen
Stakingen in het onderwijs zijn een zeldzaam fenomeen. Sterker, de allereerste landelijke staking in het onderwijs in Nederland dateert van 1980. Nog maar 35 jaar geleden. Voor die tijd was het absoluut ‘not done’ om in het onderwijs te staken. Een staking druiste in tegen de ongeschreven codes van het beroep maar zeer zeker ook tegen de wetgeving die het stakingswapen van overheidswerknemers aan banden legde. Dat de bondsraad van de ABOP in 1980 met 46 stemmen voor en 10 tegen opriep om op 19 juni 1980 het werk neer te leggen voor een landelijke staking betekende een doorbraak. De andere onderwijsbonden waren nog niet zo ver. De christelijke onderwijsbonden KOV en PCO distantieerden zich van de oproep van de ABOP om het werk neer te leggen en naar het Malieveld (altijd het Malieveld!) te komen. Een fout waar zij nog datzelfde jaar – zij het aarzelend – op terug kwamen en zich wél bereid toonden tot een werkonderbreking op te roepen. Het Nederlands Genootschap van Leraren (NGL) distantieerde zich niet van de staking maar kon ook niet besluiten om wél mee te doen. Daarmee stond de ABOP alleen in zijn oproep.
Overvolle klassen, werkloze leraren
Met reden want in dat jaar stonden 12.000 leraren werkloos aan de kant terwijl klassen overvol waren. Voor de daaropvolgende jaren werd een dalend aantal leerlingen voorzien waardoor nog meer werkloosheid dreigde. Voorop stond bij de bonden in 1980 het behoud van werkgelegenheid. Het grote verschil met 2017 waar werkdruk, salaris en lerarentekort centraal staan.
De reactie van de politiek was duidelijk: Lubbers noemde de staking overbodig en schadelijk, in het bijzonder voor de leerlingen. Ook de Telegraaf roerde zich. Het noemde de actie een ‘zich op zeer onverantwoordelijke wijze onttrekken aan zijn taak en plicht’. En (instemmend) plaatste de krant een ingezonden brief van R. Ketellapper met de tekst: “Nee, dames en heren, als het onderwijs u werkelijk ter harte gaat, dan gaat u op uw vrije middag of zaterdag de straat op”. Ook het Nederlands Dagblad voor Gereformeerd Nederland vond de lerarenstaking in een redactioneel commentaar ‘ een voorbeeld van egocentrisme en minachting van zijn plicht’.
Stakingen over een breed front

Een heel ander geluid kwam van De Waarheid die dat jaar permanent stakingen meldde over een breed front. “Hoogovens in de voorste linie” en “Havenarbeiders naar Coolsingel” kopte de krant in dat jaar. En ook de aanloop naar de lerarenstaking werd breed uitgemeten. NRC Handelsblad meldde na afloop zakelijk dat de staking een beperkt karakter had en vooral aansloeg in steden als Amsterdam, Rotterdam en Enschede. Zakelijk, maar feitelijk onjuist.
Het was vol op het Malieveld op 19 juni 1980. Zo’n 10.000 leraren waren uit het hele land gekomen. Tot en met een speciale trein uit Amsterdam. Na de manifestatie op het Malieveld trok de stoet naar het Binnenhof waar ABOP-voorzitter Jan van den Bosch aan Kamervoorzitter Dick Dolman een schoolbord overhandigde. De minister van onderwijs, de VVD´er Arie Pais, vond het niet de moeite waard zich te vertonen.
Aangemoedigd door de grote opkomst bij de landelijke staking wilde het bestuur van de ABOP-afdeling Amsterdam aanvankelijk nog diezelfde maand een driedaagse staking uitroepen. Maar de leden vonden dat te ver gaan. Eerst vakantie en dan nieuwe acties in het najaar. Die volgden ook.
Erkenning stakingsrecht
De minister van onderwijs riep de schoolbesturen op de gestaakte dag niet uit te betalen. Die oproep werd massaal genegeerd door het bevoegd. De brief van Pais werd door de ABOP opgevat als een erkenning van het stakingsrecht van leraren. Een recht dat tot dat moment nog niet duidelijk was onderkend door alle partijen.

En wat volgde? Een kabinet over rechts dat nieuwe bezuinigingen aankondigde. Ook in het onderwijs. Pais kondigde aan te willen snijden in de salarissen van de leraren. Hij zei daarbij dat dat nodig was om de werkgelegenheid van 3000 leraren te kunnen bekostigen. Hij stelde de leraren voor de keuze: verlies van loon of verlies van baan. Hij stelde dat het inleveren van loon een vorm van onderlinge solidariteit was. Die opstelling leidde tot grotere eenheid onder de bonden. Zelfs de christelijke bonden vonden dat de minister maar moest aftreden.
Breed gedragen staking op 1 oktober 1980
Het conflict leidde tot een breed gedragen landelijke staking op 1 oktober 1980. Nu deed ook het NGL mee met de oproep. Eén van beide CNV bonden riep eveneens op tot staking . De andere -PCO – was voorzichtiger en keurde het stakingsmiddel niet langer af. De 1 oktober staking was een enorm succes. In Amsterdam en de meeste andere steden lag het onderwijs plat.
Dat alles maakte 1980 tot een bijzonder jaar. De leraren doorbraken de ban op de staking en manifesteerden zich massaal en verenigd. Staken voor behoud van arbeidsplaatsen en voor versterking van de kwaliteit van het onderwijs.
Wouter van der Schaaf
september 2017