Het geheugen van de vakbeweging

Bespreking: ‘Revolutiekoorts’

Onrust en oproer in november 1918

“Op 13 november 1918 maakten geweerschoten in de Amsterdamse Sarphatistraat een abrupt einde aan de dreiging van een socialistische revolutie”, schrijft historicus Wouter Linmans in Revolutiekoorts. Onrust en oproer in november 1918.

Revolutiekoorts’, het is een passende aanduiding voor het opgewonden gevoel, dat arbeiders, mannen en vrouwen, in Amsterdam beving in de tweede week van november 1918.

Stormachtige gebeurtenissen op en rond maandag 11 november 1918. Wat was er aan de hand, in Nederland en daarbuiten? Na meer dan vier jaar kwam er een einde aan een verschrikkelijke oorlog die miljoenen jonge soldaten het leven kostte en velen verminkt achterliet.

Jarenlang was er dicht bij onze zuidelijke grens, maar ook elders in Europa hevig gevochten. België en Noord-Frankrijk lagen in puin. In Rusland hadden de communisten de macht overgenomen, en op 17 juli 1918 was daar de tsarenfamilie geëxecuteerd.
Het Duitse keizerrijk viel, muitende soldaten en matrozen trokken door het land, arbeiders staakten, de republiek werd uitgeroepen. Wilhelm II vluchtte met zijn gevolg Nederland binnen.

Opmaat voor revolutie?

Hongeroproeren, demonstraties en de oprichting van arbeiders- en soldatenraden in Leeuwarden, Den Helder, Haarlem, Vlissingen, Utrecht, Eindhoven, Alkmaar en Amsterdam leken de opmaat te vormen voor een sociale revolutie.
Pieter Jelles Troelstra, de leider van de sociaaldemocraten, riep, meegesleurd door zijn emoties, op een massabijeenkomst ’s avonds op 11 november in Rotterdam uit, dat de arbeidersklasse de macht zou overnemen. Hij herhaalde dat de dag erop nog eens in de Tweede Kamer in Den Haag. Het conservatieve deel in het parlement hoorde het misprijzend aan.

De sociaaldemocratische parlementsleden begrepen de gevoelens van hun partijleider, maar zagen er evenmin iets in. Het algemeen mannenkiesrecht was net tot stand gekomen. In juli 1917 konden/moesten (er was stemplicht) mannen voor het eerst stemmen. Het actieve vrouwenkiesrecht was in het vooruitzicht gesteld, maar nog niet gerealiseerd.
De romantisch aandoende poging tot een staatsgreep van Troelstra is hem en de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) lang aangewreven. Politieke tegenstanders hanteerden het als voorwendsel om de sociaaldemocraten uit de regering te houden. Er werd dan evenwel vergeten dat de sociaaldemocraten, meer dan wie ook, hadden gestreden voor het algemeen kiesrecht.

De collectieve herinnering aan ‘Troelstra’s vergissing’ en de Oranjemanifestatie op het Malieveld in Den Haag op 18 november hebben het beeld van wat er in Amsterdam op woensdagavond 13 november plaatsvond weggedrukt. Radicale, anarchistische, communistische arbeiders in de hoofdstad droomden van en demonstreerden voor de revolutie, lees: een wereld vrij van armoede en onrecht. De autoriteiten in Den Haag en andere steden reageerden angstig, maar namen ook voortvarend maatregelen om de onrust in de kiem te smoren. Troelstra had namelijk wel degelijk een sympathiserende aanhang in het land. Sommige gezagsdragers liepen al vooruit op een machtsovername van revolutionairen. In Rotterdam sprak burgemeester A.R. Zimmerman daarover met een paar sociaaldemocratische kopstukken.

Den Helder

Wat er in de novembermaand in Den Helder gebeurde is rondweg spectaculair. Het is onthullend om te zien hoe bevreesd men in regeringskringen en bij de hogere marineleiding was voor een mogelijk revolutionair optreden van het eigen personeel. Die vrees werd gevoed door de voorhoederol van opstandige matrozen in Kiel en Sint-Petersburg bij de machtswisseling in Duitsland en Rusland.
Het marinepersoneel en de Matrozenbond waren beslist meer rood dan oranje. De zeelieden beschouwden zich als arbeiders in uniform. In verkiezingstijd zamelden de Jantjes op de schepen geld in voor de SDAP en demonstreerden ze in uniform achter hun vakbondsvlag, luidop de Internationale zingend.
De commandant van de Marine te Willemsoord, tevens commandant van de Stelling van Den Helder, schout bij nacht J. Albarda nam op donderdag 14 november een opvallend besluit. Op zijn bevel moesten soldaten van de landmacht en adelborsten de vloot ontwapenen en de schepen onklaar maken. De hoofdbesturen van de bonden van onderofficieren, van korporaals en van manschappen (de Matrozenbond, veruit de grootste in ledental) hielden zich in een gesprek met hem op de vlakte wat ze zouden doen.
We weten inmiddels dat het vuurtje van de revolutie als een nachtkaars uitging. Maar de houding van de vlagofficier betekende ernstig gezichtsverlies voor de regering. Het leidde ertoe dat Albarda op 29 november van zijn functie werd ontheven en ook de minister van Marine, W. Naudin ten Cate wat later werd gedwongen zijn ontslag in te dienen.

‘Revolutiekoorts’ in Amsterdam

Wouter Linmans heeft zijn boek over ‘de rode week’ toegespitst op Amsterdam. Het is een boeiende, knappe en welkome aanvulling op het in 1968 uitgegeven November 1918. Journaal van een revolutie die niet doorging van H.J. Scheffer.
Linmans heeft voor zijn boek de meest uiteenlopende bronnen geraadpleegd. Wat vooral aanspreekt is dat hij de achtergronden, het gezin, de beroepen, de geestdrift, de politieke overtuigingen van zo’n veertigtal demonstrerende arbeid(st)ers heeft achterhaald. Sommige personen volgt Linmans tot ver na de Tweede Wereldoorlog.
Wat hij ook in beeld brengt is het optreden van politie-infiltranten in de socialistische beweging, lang niet altijd voorzichtige observanten. Linmans is erin geslaagd een levendig samenhangend beeld met oog voor detail te schetsen van een politiek roerige week. Een bijzonder stuk sociale geschiedenis.

We volgen zijn relaas. Op dinsdag 12 november publiceerde de Sociaal-Democratische Partij (SDP, de latere CPN, een afsplitsing van de SDAP), een revolutionair manifest op de voorpagina van partijkrant De Tribune. “Thans is het aan ons, in het Westen van Europa, aan de kusten der zeeën, de golf van de bevrijding der menschheid verder te dragen. De tijden zijn nu rijp, om de ‘orde’ van het kapitalisme te vernietigen, en de macht te veroveren voor de klasse van den arbeid”.

Op woensdagavond 13 november komen naar verluidt zo’n vier- tot vijfduizend arbeiders – bouwvakkers, havenarbeiders, stratenmakers, letterzetters, verpleegsters, soldaten, matrozen, enzovoort – bijeen in de Diamantbeurs aan het Weesperplein.
De kopstukken uit de socialistische en anarchistische beweging spreken: David Wijnkoop van de SDP, John Willem Kruyt van de Bond van Christen-Socialisten, de dichteres Henriette Roland Holst. De stemming bereikte een hoogtepunt met de komst van de aartsvader van de socialistische arbeidersbeweging de 72-jarige US Ferlosser Ferdinand Domela Nieuwenhuis.
Hij spreekt: “Kameraden, ik voel mij zéér gelukkig, dat ik dit moment – de revolutionaire opstand van het proletariaat – heb mogen beleven. …. Nu ik dit mocht beleven, ga ik in vrede heen”. De massa verzamelde zich voor een demonstratie door de stad.

Er vallen doden…

Kavallerie-Kazerne, nu een school voor beeldende kunsten. Foto Harry Peer, 5 februari 2025

De kop van de demonstratie is de Cavaleriekazerne aan de Sarphatistraat al gepasseerd, wanneer het daar tot een botsing komt met de schildwachten. De veertigjarige stukadoor Herman Jungen probeerde met een bijl een schildwacht te lijf te gaan en werd meteen neergeschoten. Een 34-jarige bootwerker die met een revolver een aantal keren op militairen schoot, zonder overigens iemand te raken, werd eveneens neergeschoten. Er viel ook een flink aantal gewonden.
De kopgroep aangekomen bij de Oranje-Nassaukazerne kan een bloedig treffen nog maar net voorkomen. Volgens een verslaggever van Het Volk zou David Wijnkoop tijdens deze dramatische momenten zo zenuwachtig zijn geweest, dat hij om een glaasje water had gevraagd. Of het verhaal klopt kunnen we niet meer vaststellen. Wel weten we dat Wijnkoops politieke tegenstanders hem er vaak mee hebben geplaagd.

Oranje-Nassaukazerne, nu appartementengebouw. Foto Harry Peer, 5 februari 2025

Drie betogers kwamen die avond om het leven, een vierde overleed enkele dagen later aan zijn verwondingen. Wie zijn de dodelijke slachtoffers? De jongste was de 17-jarige Jan van Putten. Hij werd door een kogel in het hoofd getroffen en was op slag dood. Hij woonde nog bij zijn vader aan de Lijnbaansgracht en werkte op de afdeling expeditie in het stadhuis. Een tweede slachtoffer was de 34-jarige bootwerker Jacobus Strinholm. Weduwe en zoon bleven achter in de woning aan de Kleine Kattenburgerstraat. De derde persoon is de 49-jarige Willem de Lang, van beroep smid, woonachtig in de Oostenburgervoorstraat. De Lang viel dood neer op de trambaan van lijn 3. Het drietal werd onder grote belangstelling op zondag 17 november na een lange tocht door de stad op Vredenhof in Amsterdam-West begraven.
Wouter Linmans: “De begrafenis moet voor de nabestaanden een emotionele en onwennige samenkomst zijn geweest. Vier dagen eerder was de stemming volkomen anders geweest. Toen hadden de mensen nog gepassioneerd over de revolutie gesproken. Niemand had kunnen verwachten dat men elkaar een paar dagen later weer zou zien op het kerkhof”.
Kantoorbediende Dick Schrikker uit de Karel Dujardinstraat overleed op de dag van zijn 28ste verjaardag, 20 november, in het Binnengasthuis. Dick werd begraven op Zorgvlied. Schrikkers verloofde, de 26-jarige verpleegster Tine van Walree raakte eveneens gewond, maar overleefde het treffen.

Huldiging wachtmeester Kroon

De voor het militair optreden verantwoordelijke wachtmeester, de 25-jarige Jan Kroon, had zijn ondergeschikten bevel gegeven om met geweld de demonstranten tegen te houden. Kroon besefte dat onder geen beding de demonstranten zich wapens en munitie uit de kazerne zouden mogen eigen maken.
Een stuk verder in het boek maken we ineens opnieuw kennis met Jan Kroon. Bijna 9 jaar na de novembergebeurtenissen, op 31 maart 1927, wordt hij in het bijzijn van honderden militairen op het oefenterrein van de cavalerieschool in Amersfoort benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De directeur van de rijschool majoor Van Reede spreekt vol lof over de moed en plichtsbetrachting, die Kroon in 1918 had getoond. Kroon ontvangt de gelukwensen van de minister van Oorlog, de commandant van het Veldleger en de inspecteur der Cavalerie. Alle aanwezigen worden na afloop getrakteerd op chocolademelk en koek.

Weinig aandacht

Gedenksteen ter herinnering aan 13 november 1918 Foto Harry Peer, 5 februari 2025

Op zondagochtend 11 november 1928 vierde de SDAP in het Concertgebouw dat precies tien jaar eerder de Eerste Wereldoorlog was beëindigd. Er werd stil gestaan bij de revolutiedagen van 1918. De Internationale werd gezongen. Linmans verklaart de zwijgzaamheid over de fatale demonstratie in Amsterdam: het was een pijnlijke herinnering, er waren doden en gewonden gevallen, het had allemaal tot niets geleid.
De herinnering aan het oproer werd ook overschaduwd door de jaarlijkse viering van de Oktoberrevolutie. Toch herinnert een gedenksteen bij de cavaleriekazerne aan ‘de revolutie die niet doorging’ en aan de protestmars die leidde tot een bloedige confrontatie op 13 november 1918.

Dit jaar vieren we het 750-jarig bestaan van Amsterdam. ‘De rode week’ in november 1918, de ‘oorlog in vredestijd’ heeft daar met dit boek een plek in gekregen.

Harry Peer

Februari 2025

Literatuur en media:

Wouter Linmans, Revolutiekoorts. Onrust en oproer in november 1918. Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2024.

Harry Peer, Daar komen de Jantjes. Uit de geschiedenis van de Matrozenbond 1897-1933. Vakbondshistorische Vereniging, Amsterdam 1997.

Wouter Linmans was op 15 december te gast in het VPRO-programma OVT. Te beluisteren via deze link.

Een uitgebreide recensie van Linmans’ boek op historiek.nl