
Eerste voorzitter van Vrouwenbond NVV
Nel van Kranenburg – Klein (1907-1977)
Nel van Kranenburg-Klein werd in 1947 door het NVV gevraagd voorzitter te worden van een nieuw op te richten Vrouwenbond. Zij had toen al de nodige organisatorische ervaring. In de jaren dertig was zij actief geweest bij de Sociaal-Democratische Vrouwenclub van de SDAP in Rotterdam. Daar organiseerde zij bijeenkomsten en sprak er onder andere over het Plan van de Arbeid, omdat ze dat zo positief vond. Zij hield ervan cursussen te geven en kennis en ideeën uit te dragen, ze had MO-Pedagogiek gedaan en een paar jaar sociologie gestudeerd.
Vakbeweging, bekend terrein
Petronella (Nel) Klein werd in 1907 geboren in Rotterdam als op één na de oudste van acht kinderen. Haar vader, klinker in de scheepsbouw en lid van de Algemene Nederlandse Metaalarbeidersbond (ANMB), leerde haar wat een vakbond is: ‘Samen kun je meer bereiken dan alleen’. Dat maakte indruk op de toen achtjarige Nel Klein. Haar moeder deed voor anderen de was. Dat was thuiswerk en zij hielp mee strijken. Maar, zij werd kantoorbediende.
In 1929 trouwde Nel Klein met de veel oudere Adrianus van Kranenburg, van huis uit metselaar en vakbondsbestuurder bij de Algemene Nederlandse Bouwarbeidersbond (ANB). Kort na het huwelijk kregen zij een dochter. Janus van Kranenburg was van 1922 tot 1953 gemeenteraadslid voor de SDAP en de PvdA in Rotterdam. In 1946 werd hij benoemd tot wethouder Sociale Zaken. In juni 1952 werd hij nog even plaatsvervangend wethouder van Openbare Werken. Eind 1961 is hij overleden. Op het orgeltje van de kapel bij het kerkhof van Oud-Kralingen werd Morgenrood en Aan de strijders gespeeld.
Het NVV en de vrouwen van de leden
In 1946 en 1947 organiseerde het NVV vakantiekampen voor de vrouwen van de vakbondsleden. NVV-secretaris Coen van der Lende had Chris de Vries, hoofd van de afdeling Propaganda van het NVV, eropuit gestuurd om die kampen te organiseren. De Vries riep de hulp in van een aantal echtgenotes van vakbondsbestuurders. Nel van Kranenburg-Klein was één van hen. Lies Simonis-Pieters uit Amsterdam, de vrouw van een vakbondsbestuurder bij Mercurius, werd ook ingeschakeld. De deelnemende vrouwen vonden het geweldig dat zij elkaar na alle ontberingen van de oorlog vrij konden ontmoeten, ervaringen uitwisselen, volgestopt werden met nieuwe informatie en even onbezorgd van huis konden zijn. Na afloop kregen de deelneemsters een Amerikaans pakket met hulpgoederen mee: een plunjezak met houdbaar voedsel – groenten en vlees in blik, kaakjes – maar ook ondergoed, een lange broek en een legergroene slaapzak. Na thuiskomst bleven de vrouwen elkaar ontmoeten. Zo werd in die vakantiekampen de kiem gelegd voor de Vrouwenbond NVV.
Ontstaan van een aparte Vrouwenbond

Na goed overleg tussen een aantal leidsters van de kampen en de NVV-bestuurders op de P.C. Hooftstraat in Amsterdam, het hoofdkantoor van het NVV, kregen de vrouwen op 1 oktober 1947 groen licht om van start te gaan. Nel van Kranenburg, die met Dien Vellekoop in Rotterdam al meteen een afdeling van de Vrouwenbond NVV oprichtte, werd gevraagd of ze voorzitter wilde worden. Zij voelde zich aangesproken ‘door de noden, het verdriet en de grote zorg die er na de oorlog in de arbeidersgezinnen heerste.’ Lies Simonis-Pieters had een rapport geschreven over de bevindingen tijdens die zomerkampen en werd secretaris. Chris de Vries claimde het vaderschap van het eerste logo, de drie madeliefjes. Coen van der Lende maakte ook een bondslied en liet Antoon Krelage, de dirigent van De Stem des Volks Amsterdam, het op muziek zetten:
Wij vrouwen van de Vrouwenbond
Wij sluiten ons aaneen
Om samen naast de man te staan
Te strijden, allen één!
Leden en afdelingen
De Plaatselijke Bestuurdersbonden van het NVV, waar de lokale afdelingen van de NVV-bonden bij aangesloten waren, werden opgeroepen om vrouwenbijeenkomsten te beleggen en de ene na de andere afdeling van de Vrouwenbond kwam zo tot stand. Rotterdam, Amsterdam en Leeuwarden behoren tot de eerste afdelingen. De officiële oprichtingsdatum van de Vrouwenbond NVV werd 27 januari 1948. Een jaar later telde de bond al 75 afdelingen met in totaal 5000 leden, in 1954 was dat opgelopen tot 12.000 leden en bij het tienjarig jubileum in 1958 waren het er 15.300. De eerste jaren werd er veel werk verzet om vrouwen, met vaak alleen een lagere schoolopleiding, aan te moedigen in een afdelingsbestuur te gaan zitten en actief te worden.
Het karakter van de Vrouwenbond
De Vrouwenbond werd opgericht om de arbeidersvrouwen meer bij het vakbondswerk te betrekken en hen te ondersteunen bij de dagelijkse problemen in hun huishouden. Zoals Nel van Kranenburg het formuleerde in Binding, het blad van de Vrouwenbond NVV: Wij beoogden de vrouwen der modern georganiseerden bij te staan bij allerlei moeilijkheden; ook bij hen te wekken die saamhorigheid waardoor het zware makkelijker te dragen wordt; hun offerzin te vergroten, het pal staan voor eigen overtuiging aan te kweken, de waarde der democratie tegenover de dictatuur aan te tonen’. De ‘offerzin’ sloeg op de steun aan het tbc-fonds van het NVV. Tuberculose was immers tijdens de oorlog sterk toegenomen en begin jaren vijftig was het volksziekte nummer één. Verschillende afdelingen organiseerden daarnaast spaaracties om de kinderen een Sinterklaasfeest te kunnen bezorgen, of een dagje naar Artis.
Scholing en vorming
Om de bestuursleden van de afdelingen in hun nieuwe rol te ondersteunen organiseerde de Vrouwenbond kadercursussen over besturen, organiseren en spreken in het openbaar: hoe zit je een vergadering voor, hoe maak je notulen, wat is de taak van de penningmeester en hoe organiseer je een bijeenkomst of een feestavond met 1 mei. Nel van Kranenburg sprak er over Leiding en Leden. Voor een inleiding over De plaats en de taak van de vrouw in de vakbeweging werd Jo Zwijnenberg uitgenodigd, bestuurder confectie van De Eendracht, de Bond van arbeiders en arbeidsters in de textiel- en kledingbedrijven. Socioloog Hilda Verwey-Jonker hield inleidingen over De plaats en de taak van de vrouw, internationaal gezien. De geneesheer-directeur van Zonnestraal gaf uitleg over nieuwe behandelmethoden van tbc. Lokale afdelingen nodigden een gemeenteraadslid of wethouder uit om toe te lichten hoe de gemeenteraad werkt.
Behalve de noodzaak van het inhalen van gemiste scholing benadrukte Nel van Kranenburg ook het belang van ontwikkeling van maatschappelijk inzicht. ‘Het is voor ons moeders van de gezinnen van bijzondere betekenis dat we inzicht krijgen in de achtergronden van de maatschappij en weten waarvoor we leven. Onze afdelingen van de Vrouwenbond NVV willen de leden helpen zich te vormen.’
Verbonden met het NVV
Binnen de vakbeweging maakten Nel van Kranenburg en Lies Simonis in het begin deel uit van de Hoofdbesturenvergadering van het NVV, als toehoorder want de Vrouwenbond had nog geen stemrecht. Terwijl het NVV, dat de bond financieel in de lucht hield, Chris de Vries naar het bestuur van de Vrouwenbond afvaardigde. Totdat De Vries in 1951 het NVV verruilde voor de Centrale Bond voor Transportarbeiders. Als blijk van grote waardering voor alles wat hij voor de Vrouwenbond had gedaan kreeg hij een vulpen. De banden met het NVV waren die eerste periode hecht. Ook op de regionale bijeenkomsten voor afdelingsbestuursleden werden NVV-bestuurders uitgenodigd: van voorzitter Henk Oosterhuis tot en met bestuursassistent Wim van Halm, de een na de ander kwam er spreken. Na de lezingen was er vaak een toneelvoorstelling en er werd veel gezongen. Bij het tienjarig jubileum van de Vrouwenbond in 1958, kwam de NVV-voorzitter – dat was toen Kees van Wingerden – Nel van Kranenburg-Klein huldigen omdat ‘deze organisatie niet meer uit het NVV weg te denken is en zich onmisbaar heeft gemaakt.’
De Vrouwenbond vertegenwoordigen

Naar buiten toe vertegenwoordigde Nel van Kranenburg de Vrouwenbond NVV in verschillende commissies, zoals de Contactcommissie van het Bureau Tuinbouwveilingen. Zij zat in het bestuur van de Landelijke Stichting Huishoudelijke Voorlichtingsdienst en vanaf 1955 in het bestuur van de Gezinsraad. De problemen van arbeidersvrouwen, die als gevolg van de crisis en de oorlogsjaren een uitermate schrale tijd achter de rug hadden, waren in het begin heel basaal: hoe kom je rond. Hoe run je je huishouden en je gezin, hoe zet je met een krap huishoudbudget toch een gezonde maaltijd op tafel.
Een ander lijntje liep er naar de Nederlandse Federatie voor Vrouwelijke Vrijwillige Hulpverlening, waar Dien Vellekoop de bond vertegenwoordigde. Hulpverlening strekte zich gaandeweg ook uit over anderen dan de leden. Zo werd de afdeling Rotterdam in 1953 ingeschakeld bij de opvang van watersnoodslachtoffers uit Zeeland en later bij het schoonmaken van hun zwaar bemodderde huizen. Nel schreef over het werk van de Vrouwenbond en over deze maatschappelijke hulpverlening in het kaderblad van het NVV, De Vakbeweging.
Vanaf 1951 zat Nel van Kranenburg namens de Vrouwenbond NVV in het Nederlands Vrouwen Comité. Behalve met de vakbeweging waren de NVV-vrouwen vrijwel vanaf het begin ook verbonden met de vrouwenbeweging. Door haar naar buiten gerichte optreden bepaalde Nel van Kranenburg in de jaren vijftig sterk het gezicht van de Vrouwenbond NVV.
Landdagen
Veel animo was er bij de leden van de Vrouwenbond voor de jaarlijkse Landdagen op de Paasheuvel in Vierhouten waar duizenden vrouwen elkaar ontmoetten. De eerste landdag werd gehouden in 1949. Nel van Kranenburg hield daar een onversneden sociaal-democratische toespraak waarin het gedachtegoed van de rode familie duidelijk te horen is: ‘Wij willen meer, wij willen een socialistische maatschappij waarin wij niet zullen behoeven te werken om winst op te leveren voor de kapitalistische klasse. Maar waarin de resultaten van het werk van onze mannen en van onszelf, aan ons allemaal ten goede zal komen.’[1] Hier sprak de geroutineerde SDAP/PvdA-vrouw.

In 1950 reisden 2400 vrouwen af naar Vierhouten. Voor de landdag in 1951 had Arie Pleysier, redacteur gemeentepolitiek bij de Rotterdamse editie van Het Vrije Volk, een toneelstuk geschreven over de noden van de arbeidersklasse rond 1870. Er waren zanggroepen uit Haarlem en Heerenveen, een volksdansgroep uit Winterswijk. Traditie werd ook de vlaggenparade, met Nel van Kranenburg voorop en de afdelingen elk met hun eigen vlag er achteraan.
Later vonden de landdagen elders plaats. Een grote bijeenkomst met 4000 leden, was in 1961 in de Houtrusthallen te Den Haag. Vooraf gingen veel leden een kijkje nemen in Madurodam of op de pier van Scheveningen. Spreekster in de Houtrusthallen was Nel Tegelaar, net aangesteld bij het nieuwe NVV-Vrouwensecretariaat. Uiteraard ging haar verhaal over de werkende vrouw, maar zij legde een duidelijke link met haar publiek. ‘De Vrouwenbond NVV heeft u inzicht gegeven in de verantwoordelijkheid die ieder van ons heeft in de maatschappij. Maak ook anderen van die verantwoordelijkheid bewust. …Is uw werkende dochter of schoondochter georganiseerd? Is ze dat niet, wijs haar erop dat ze zichzelf ernstig te kort doet, doch ook alle andere werkende vrouwen benadeelt.’ Het NVV had op dat moment 28.000 vrouwelijke leden en de Vrouwenbond 15.000. Deze laatsten werden niet meegeteld bij de leden van het NVV.
Consumentenzaken
Het ging in de jaren vijftig allereerst om consumentenzaken, huisvesting en sociale zorg. In 1952 schreef Nel van Kranenburg in De Vakbeweging over het belang van gezonde voeding voor arbeiderskinderen. Dit, naar aanleiding van een onderzoek van een Rotterdamse huisarts, die vaststelde dat zowel de gezondheidstoestand van arbeiderskinderen als het goed kunnen meekomen op school, samenhing met het inkomen èn met de voedingsgewoonten. Dat vergde dus goede voorlichting. Deze huisarts zag hierin en belangrijke taak voor vakorganisaties, vrouwenorganisaties en dus ook voor de Vrouwenbond NVV.
Bedrijfsarbeid voor meisjes
In 1954 speelde het vraagstuk van het verbod op bedrijfsarbeid voor 14-jarige meisjes. Van de vrouwenorganisaties tot de SER, overal stond dit vraagstuk op de agenda. Nel van Kranenburg schreef erover in de NVV-bladen. Zij legde uit dat het bij bedrijfsarbeid in de praktijk vaak gaat om eenvoudig werk aan de lopende band, waar geen vakbekwaamheid voor nodig is en waarbij je niet hoeft na te denken. Terwijl op die leeftijd, tussen kind en volwassene, en met het oog op vaardigheden die huisvrouwen later van pas zouden komen, geleerd moet worden initiatief te ontplooien en zelf beslissingen te nemen. Nel pleitte dus voor vervolgonderwijs na de lagere school. Zij maakte er ook bezwaar tegen dat het verbod alleen gold voor fabrieksarbeid en niet voor het – nog veel minder gereguleerde – meisjeswerk als dienstbode en in de landbouw.
De koopavond
De Nederlandse Huishoudraad boog zich in 1956 over de mogelijke invoering van de koopavond. Nel van Kranenburg wilde die vraag niet eens aan haar leden voorleggen, om verschillende redenen. Het belang van de kopers woog niet op tegen de nadelen: de koopavond zou vooral voordelig zijn voor de grote warenhuizen, terwijl de kleine winkeliers in de wijken het nakijken hadden. Bovendien betekende het voor het winkelpersoneel wel een verlenging van de arbeidstijd, maar daar stond geen enkele garantie tegenover van compensatie in geld of vrije tijd. De Vrouwenbond volgde hierin het standpunt van Mercurius, de NVV bond die het winkelpersoneel organiseerde.
Huisvesting
De Gezinsraad, een adviesorgaan van de regering, hield zich in 1957 bezig met huisvesting. De woningnood was nog steeds hoog. Nel zat in de huisvestingscommissie en zij verzette zich tegen het standpunt dat huizen van mensen met ‘een teveel aan woonruimte’ gevorderd zouden moeten worden ten behoeve van grote gezinnen. Je kon oude mensen niet zomaar dwingen afstand te doen van hun huis waar zij zoveel herinneringen hadden liggen. Bovendien bracht een gedwongen verhuizing kosten met zich mee. Het standpunt van de Gezinsraad werd bijgesteld in die zin, dat doorschuiven wel bevorderd mocht worden, maar niet afgedwongen.
Afscheid
In 1962 nam Nel van Kranenburg afscheid van de Vrouwenbond NVV. De Algemene Vergadering eind september stond in het teken van een bestuurswisseling en aan het vertrek van Nel van Kranenburg werd veel aandacht besteed. Zij was tenslotte één van de oprichters van de Vrouwenbond en had de vereniging, in de woorden van haar opvolgster Ly van Duijn-Spruijt, ‘onder haar energieke leiding als voorzitster omhoog gestuwd’. Vanwege de vele verdiensten voor de Vrouwenbond en de bewonderenswaardige energie waarmee Nel van Kranenburg zich 15 jaar had ingezet, werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Ook het NVV sprak grote waardering uit, de ‘eerste officier van de Vrouwenbond NVV ‘ had er toch maar voor gezorgd dat vrouwen zich hadden aangesloten bij een ‘mannenorganisatie’. NVV-voorzitter Dirk Roemers sprak over het waardevolle werk van de Vrouwenbond en de betekenis daarvan voor het NVV. Verder was de rode familie op de afscheidsreceptie vertegenwoordigd door oud-NVV bestuurders Evert Kupers en Coen van der Lende, VARA-voorzitter Jaap Burger, en An Thomassen namens de Vrouwenbond van de PvdA. Nel kreeg van het bestuur van de Vrouwenbond een platenkoffer met langspeelplaten van de Mattheüs Passie van Bach, de afdelingen schonken een gouden horloge.
Het leven naast de vakbeweging
Vijftien jaar pionieren in de vakbeweging is uiteraard een belangrijk deel van je leven. Daarnaast is Nel van Kranenburg ook altijd politiek en maatschappelijk actief geweest. Van 1951-1956 bekleedde zij de secretarisfunctie van de Wijkraad Kralingen. Van 1956 tot 1970 was zij in Rotterdam gemeenteraadslid voor de PvdA. Bovendien zat zij in het bestuur van de gemeentelijke woningstichting en in de commissie voor de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken. Ook zat zij in het bestuur van het recreatieschap Rottemeren. In 1965 werd zij door de Rotterdamse PvdA-kiezers in de toen ingestelde Rijnmondraad gekozen, net als overigens haar opvolgster als voorzitter van de Vrouwenbond NVV, Ly van Duijn-Spruijt, die daar in kwam namens de PvdA in Vlaardingen. Behalve in politieke organen heeft Nel van Kranenburg zich ruim 20 jaar ingezet voor het Groene Kruis, voor wijkverpleging en thuiszorg. Ook na de integratie van de Rotterdamse kruisverenigingen in 1974, bleef men dankbaar van haar ervaring en kennis gebruik maken.
Nel van Kranenburg-Klein is in januari 1977 overleden, net geen 70 jaar. Een daadkrachtige vrouw, met een warm hart.
Floor van Gelder, 11 juni 2023
[1] Van arbeidersvrouwen en vrouwenarbeid, de geschiedenis van de Vrouwenbond FNV (1 van 2) – Film van Annemarie Strijbosch en Annie van Wezel, deel 1, 6.36 – 7.20)[1]