Het geheugen van de vakbeweging

Icoon van medezeggenschap en vakbondshistorie

Hugo Klooster (1941-2025)

Op 5 oktober 2025 is Hugo Klooster – voor VHV’ers: Huug – overleden. In de kop van dit artikel wordt hij omschreven als ‘icoon’. Een term die misschien soms wat al te makkelijk gebruikt wordt, maar in zijn geval zeer zeker van toepassing is.
Eigenlijk was Huug een dubbelicoon. Jarenlang was hij als uitgever en hoofdredacteur van het Praktijkblad Medezeggenschap en ook als uitgever van het tijdschrift Zeggenschap gezichtsbepalend in de wereld van de medezeggenschap van werknemers.
Vervolgens was hij gedurende vele jaren lid van het bestuur van de VHV. Van 1983 tot 1986, toen de kernactiviteit bestond uit de opbouw van het Nationaal Vakbondsmuseum (1991-2008), en van 1995 tot 2009, in totaal dus ruim meer dan 15 jaar. In zijn tweede bestuursperiode moest hij het einde van dit mede door hem opgerichte vakbondsmuseum meemaken, en de omzetting van de VHV van een ledenorganisatie in een Stichting. Zo zette hij in goede en in minder goede jaren óók een blijvend stempel op het in stand houden en uitdragen van vakbondshistorische erfgoed.

In dit artikel vertellen negen mensen – een fractie ongetwijfeld van Hugo’s uitgebreide netwerk – hoe zij met hem hebben gewerkt, en welke herinneringen zij aan hem bewaren.

Van medezeggenschap naar vakbondshistorie

Aan het eind van de jaren ’70 wordt Medezeggenschap een ‘hot issue’. Dat komt vooral vanwege de ingrijpende wetswijzigingen in 1971 en 1979: de OR krijgt via de vernieuwde Wet op de Ondernemingsraden in twee etappes een volwassen status. Minder afhankelijk van de goodwill van een directeur-voorzitter, maar op eigen benen met, vooral op sociaal gebied, vergaande bevoegdheden. Die vernieuwde Ondernemingsraden worden goed gevoed met vakliteratuur. Naast de ‘bijbel van de OR’, het elk jaar geupdate boek ‘Inzicht’, zijn dat ook een tweetal tijdschriften: OR-Informatie en Praktijkblad Medezeggenschap1. Van die laatste is Hugo Klooster pionier en jarenlang hoofdredacteur. In later jaren wordt hij bovendien ook uitgever van het al langer bestaande blad ‘Zeggenschap.’ In een artikel op vakbondshistorie.nl verhaalt Harry Peer uitgebreid over die zeventiger jaren.

Als de 21e eeuw aanbreekt treffen we Hugo aan bij de VHV. Tot tweemaal toe als lid van het VHV-bestuur, maar ook op andere wijze steeds zeer betrokken. Enkele van zijn talrijke activiteiten, zoals de tentoonstelling ‘De Vakbeweging jubileert’, de reeks boekjes ‘Het gezicht van de vakbeweging’ over de vakbeweging in diverse regio’s en Hugo’s betrokkenheid bij de jaarlijkse herdenking van de Februaristaking komen in diverse teksten in dit ‘herdenkingsmozaïek’ aan bod.

Jan Verhagen
November 2025

 

Harry Peer

(lid webredactie VHV)

Zo rond 1983 – 1984 moet ik voor het eerst kennis hebben gemaakt met Hugo. Het zal in de Burcht geweest zijn, kort na de oprichting van de VakbondsHistorische Vereniging en aan het begin van mijn baan als vormingswerker bij de Woodbrookers. Nieuwsgierig stelde hij mij allerlei vragen.
Wanneer ik later ergens een lezing hield, nam ik zijn complimenten altijd dankbaar in ontvangst.

Hugo runde samen met zijn echtgenote Jeanneke het uitgeversbedrijf Ternate en gaf het Praktijkblad voor Medezeggenschap uit. Hugo heb ik dan ook leren kennen als een persoon met een warm hart voor de medezeggenschap van werknemers.

In de loop der jaren kwamen we elkaar bij belangrijke gebeurtenissen van de VHV en in de wereld van ondernemingsraden geregeld tegen en zetten we het gesprek van de voorgaande keer voort.
Dat was dan bijvoorbeeld op een congres voor OR-leden, of op een bijeenkomst van de VHV ergens in het land, maar ook in zijn kantoor in het centrum van Amsterdam en zijn woning in de weilanden buiten de hoofdstad.
We ontmoetten elkaar ook in het bestuur van de VHV, waar hij tweemaal voor een lange periode deel van uitmaakte.
Op de achtergrond initieerde en steunde Hugo als vanzelfsprekend activiteiten op het vlak van medezeggenschap en de geschiedenis van de vakbeweging. Ik denk dan onder andere aan de omzetting van Zeggenschap, maandblad voor bedrijfsdemocratisering tot een kwartaalblad op het vlak van arbeidsvraagstukken.

De laatste keer dat ik hem sprak is nog niet zo lang geleden na zijn verhuizing naar de Plantagebuurt, tijdens een concert in de Zuiderkerk. Hugo, een beminnelijk persoon en netwerker van de medezeggenschap is niet meer…

Harry Peer

Rechts: ‘Wie zwijgt wordt niet gehoord’ – Geschiedenis van de Medezeggenschap
Uitgave Delwel & Welboom

Tweemaal verandering in wat begon als Praktijkblad Medezeggenschap:
2002 (links) en 2012 (rechts). Met dank aan Jos Everaers

Jos Everaers

Oud-hoofdredacteur Praktijkblad Ondernemingsraad

Hugo maakte bij Kluwer in de jaren zeventig de eerste nieuwsbrieven voor de OR. Toen de
uitgeverij besloot er een tijdschrift van te maken, en niet Hugo maar een andere journalist als
hoofdredacteur werd aangesteld, vertrok hij woest en begon hij een eigen blad en uitgeverij
Welboom Bladen. Dat werd Praktijkblad Medezeggenschap.

De beide bladen groeiden in de jaren tachtig als kool en bleven elkaars felle concurrenten. Op het hoogtepunt begin negentig werkten er bij Welboom zo’n vijftien mensen, al dan niet parttime, met het tijdschrift als enige uitgave. Ook startten hij met zijn mede-eigenaar congressen zoals de Landelijke OR-Dag en de VGWM-Dag, die veel geld in het laatje brachten.

Het geheel was een familie-achtige, kleine uitgeverij op de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam, waar ik de eerste jaren met veel plezier als redacteur/verslaggever heb gewerkt.

Een paar jaar later ben ik Hugo opgevolgd als hoofdredacteur en ging Hugo zich richten op de ‘diversificatie’ van de uitgeverij, wat een grote mislukking werd.

Weer een paar jaar later werd de uitgeverij verkocht aan Delwel Uitgeverij in Den Haag, dat weer enige jaren later als Colofongroep werd opgeslokt door een van de grootste uitgeverijen in Nederland, Elsevier, later Reed Elsevier.

Jos Everaers

 

Henk Muller

(voormalig lid VHV-bestuur)

Huug heeft van eind 1983 tot eind 1986 deel uitgemaakt van het VHV-bestuur en vervolgens ook weer van 1995 tot april 2009. Hij is toen gestopt vanwege de ernstige ziekte van zijn vrouw.
Huug is sterk betrokken geweest bij “het gezicht van de vakbeweging”, de serie boekjes van de VHV over de vakbeweging in de diverse regio’s.
Het idee kwam, voor zover ik weet, van Huug. Hij deed voor alle boekjes de redactiebegeleiding, was soms eindredacteur of medeauteur.
In het Tilburg boekje wordt Huug “die daarvoor vele malen vanuit Noord-Holland naar Tilburg kwam” bedankt voor zijn werk als eindredacteur “die ons is blijven stimuleren om door te gaan”.

Ook in het Twente boekje verwoordt Dick Boer, voorzitter van de VHV-werkgroep Twente die dank: “Een bijzonder woord van dank is op zijn plaats voor de eindredacteur, Huug Klooster. Hij is voortdurend degene geweest die ons op ideeën gebracht heeft en ons wist te stimuleren om door te gaan met dit belangrijke werk: de betekenis van de vakbond doorvertellen aan ons nageslacht.”
Een conclusie die ik graag onder onderschrijf.

Kortom: Huug was de stuwende kracht achter deze reeks boekjes en hierbij ook de voortdurende verbindende schakel met het VHV-bestuur.

Henk Muller

Hugo Klooster en ‘Het gezicht van de vakbeweging’

Tussen 2008 en 2014 was de VHV uitgever van een zevental boekjes met als titel ‘Het gezicht van de vakbeweging’. Dat werd gedaan in samenwerking met vele andere aan de vakbeweging gerelateerde organisaties, die vaak ook een geldelijke bijdrage leverden om de productie mogelijk te maken.
Het idee, de aanjaag- en facilitatorsrol, de redactiecoördinatie en deels ook het schrijverschap, alle waren ze terug te voeren op Huug Klooster.
Een drietal delen zijn digitaal terug te vinden, maar voor de andere zit er weinig anders op dan tijdens een VHV-bijeenkomst de boekentafel af te speuren.

2008Mat JanssenZuid Limburg
2008Sjaak van der Velden en Dick LindersRotterdam
2010Mat JanssenZuid Limburg II
2014Henk van DoremalenTilburg
2014Sjaak van der Velden e.a.Rotterdam II
2015Dick Boer e.a.Twente
2018Huug Klooster, Dick Visser, Bert Breij, Wim De VrindAmsterdam

 

Aldo Dikker

(Uitgever/ hoofdredacteur van het tijdschrift Zeggenschap van 1991 tot aan de opheffing eind 2018)

Als uitgever had Hugo net het tijdschrift Zeggenschap overgenomen van de FNV en hij zocht nog een eindredacteur. Via via kwam ik met hem in contact en mocht ik solliciteren. Enkele uren na het gesprek belde hij me op. ´Dit was echt de slechtste sollicitatie die ik ooit heb meegemaakt, maar we willen het toch proberen.´ Kennelijk zag hij iets in me dat ik zelf nog niet ontdekt had. Dat typeerde hem, het glas was altijd halfvol.
We hadden een klik samen, en ontwikkelden een vriendschap. We vierden het leven. Na een dag hard werken, brachten we menig uur in de kroeg door. Waarbij hij er altijd in slaagde op een onbewaakt ogenblik de rekening te betalen. ‘De laatste ronde is voor jou’, zei hij dan. Dat is nu werkelijkheid geworden, helaas.
Ik beschouw het als een voorrecht zijn generositeit, wijsheid, eigengereidheid en kwajongensachtige kijk op het leven van dichtbij te hebben mogen aanschouwen. Huug, je was een bijzonder en mooi mens.

Aldo Dikker


Dik Nas

(voormalig lid Hoofdbestuur Industriebond FNV)

Huug kun je gerust de ‘stille kracht’ van de VHV noemen. Tientallen jaren leverde hij zijn bijdragen, of dat nu een artikel was voor de VHV-krant of het ondersteunen van een regionale activiteit. Hij deed dat zonder ophef of de behoefte om op de voorgrond te treden.
Je kunt hem ook wel een beetje ‘een vreemde eend in de VHV-bijt’ noemen. Zo had hij zijn eigen grafisch bedrijf, wat hij Ternate noemde naar het kleine eiland in de Indische Archipel, waar hij is geboren.
Ik ken Huug al tientallen jaren. Hoewel kennen? We kwamen elkaar van tijd tot tijd tegen op een VHV-bijeenkomst, waar we elkaar groetten of een kort gesprekje hadden, maar altijd binnen de context van de bijeenkomst of de VHV.
Soms leidde dat tot enige activiteit, zoals de keer dat Huug, die altijd wel een of ander project voor de VHV onder handen had, een bibliografie over de geschiedenis van de vakbeweging wilde opzetten. Hij kende mijn belangstelling voor geschiedenis, in het bijzonder die van de arbeidersbeweging en kwam dus met de vraag op de proppen of ik een bijdrage wilde leveren, en een lijstje met auteurs en titels wilde opstellen. Ik bezit een aardige bibliotheek over de arbeidersbeweging, dus het was mij niet te veel gevraagd om mijn eigen ‘boekenplankje’ te inventariseren.
Ik veronderstel dat Huug dat ook aan anderen heeft gevraagd, maar hoe het afgelopen is dat weet ik eigenlijk niet.

Het contact met Huug werd later wat intensiever. Hij worstelde met de vraag van Dick Boer, aanvoerder van een Twents regionaal VHV-clubje, hoe ze voor het onderwijs de geschiedenis van de arbeidersbeweging toegankelijker konden maken. De vraag spitste zich toe op de vraag hoe je onderwijzers kunt voorzien van toegankelijke geschiedschrijving, waaruit ze kunnen putten om les te geven. Huug legde de vraag aan mij en aan Jeroen Sprenger voor en zo ontstond een gespreksgroepje van vier bejaarde heren, die zich zorgen maakten of jongeren wel voldoende werden geïnformeerd over nut en noodzaak van de vakbeweging. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we de ontmoeting zelf van ‘gelijkgestemden’, die in een middagje even de wereldproblematiek oplosten, minstens zo leuk vonden als de onderliggende vraagstelling.

Het was overigens een lastige vraagstelling en erg opschieten deden we dan ook niet. De enige notie was dat we het niet moesten zoeken in een nieuw boek, maar gebruik moesten maken van de techniek en van sociale media.
Ik weet niet meer of het tijdens de tweede of derde ontmoeting is geweest, dat Huug op de proppen kwam met het idee van het opzetten van een calendarium.
Er staan inmiddels twee van die calendaria op de website van de VHV en er is een derde in voorbereiding. Ik had de eer ze te schrijven, maar Huug was de inspirator, of om het in het jargon van de sociale media te zeggen, de influencer, die het begrip calendarium uit de mottenballen haalde en het voor ons gebruik wist op te poetsen.
Ik zal de gesprekken met hem zeer missen.

Dik Nas

Jacques van Gerwen

(‘Fellow’ bij het IISG en sinds lang redacteur bij bulletin en website van de VHV)

De laatste keer dat ik Huug zag en sprak, was op 4 juli van dit jaar, op een VHV-bijeenkomst in het Stadsarchief van Amsterdam: de presentatie van het boek over de Amsterdamse ambtenarenstaking van 1955. Zoals altijd kwam Huug hartelijk op me af met belangstellende vragen: “Hoe gaat het met je”? “Waar ben je nu mee bezig”? En zoals altijd had hij daarbij die twinkelende ogen en een ondeugende, spottende blik.
“Wat zie je er goed uit”, zei ik tegen Huug. En dat was ook zo. Met zijn ruim 80 jaren zag hij er goed uit. Zijn overlijdensbericht kwam dan ook als een grote verrassing.
Ik heb vele herinneringen aan Huug, maar de mooiste gaan terug naar halverwege de jaren ’80 van de vorige eeuw. De VHV was net opgericht en de VHV had allerlei wilde en ambitieuze plannen. Er moest zelfs een echt vakbondsmuseum komen.
Zoals wel vaker was er sprake van veel plannen en beperkte middelen. Creatieve geesten onder wie ongetwijfeld Huug, hadden bedacht om vooruitlopend op het grote doel, een vakbondsmuseum, eerst maar eens de VHV op de kaart te zetten.

Wietske van Agtmaal, de enige betaalde kracht van de VHV, en een handjevol vrijwilligers stonden voor de schier onmogelijke opgave, om dit te doen met een grote tentoonstelling in de Amsterdamse Meervaart. Het thema ‘De vakbeweging jubileert’ bood een mooie gelegenheid om eens flink uit te pakken en alle stromingen feestelijk in het zonnetje te zetten.

Wietske en enkele vrijwilligers, onder wie ondergetekende, waren pas afgestudeerde historici met ongetwijfeld veel boekenwijsheid, maar met geringe praktische ervaring in het maken van onder meer een tentoonstelling, de uitgave van een begeleidende brochure en het maken van een tentoonstellingsaffiche.
Gelukkig ontfermde een aantal oudere vakbondsgedienden zich over de jonge honden. Het was met name Huug die ons met zichtbaar plezier met raad en daad terzijde stond bij het realiseren van de plannen. Dankzij zijn expertise en door zijn netwerk konden wij dankbaar (en vaak ook nog voor een vriendenprijs) gebruik maken van zijn vele contacten.

Memorabel was ook het werkbezoek dat Huug, zijn aimabele vrouw Jeanneke, VHVvoorzitter Wim Rotermundt, Wietske en ik brachten aan het Volkshuis van het Amsab in Gent. Een prettige en nuttige oriëntatie op een al bestaand vakbondsmuseum, waarmee we ons voordeel konden doen. Op de terugweg genoten we van een vorstelijke maaltijd in restaurant De Gouden Carolus in Antwerpen.

Huug was ook onze spindoctor. Hij had geregeld dat Wietske en ik in Hilversum in het VARA-radioprogramma In de Rooie Haan geïnterviewd zouden worden over de tentoonstelling, en dat we meteen een oproep konden doen voor het verzamelen van vakbondshistorisch materiaal. Huug ging mee naar Hilversum en overlaadde ons met praktische tips.

Met Huug was het altijd aangenaam sparren en brainstormen. Hij zat nooit verlegen om ideeën en plannen. Met zijn creatieve ideeën, maar ook met een realistische, praktische aanpak, heeft Huug voor de VHV en later ook voor het Vakbondsmuseum veel in gang gezet en veel tot stand gebracht. De VHV en het museum hebben daar de vruchten van kunnen plukken. Dat zal ongetwijfeld ook blijken uit de vele andere bijdragen in dit ‘mozaïek’ van herinneringen.

Al met al denk ik zelf met heel veel plezier terug aan Huug: betrokken, creatief, initiatiefrijk, spottend, humoristisch en flamboyant. Never a dull moment.

Jacques van Gerwen

Wim de Vrind

(Voormalig bestuurslid van de VHV)

Gijs Wildeman

(Voormalig bestuurslid VHV)

De beste herinneringen aan Huug zijn die over de herdenking van de Februaristaking. Huug was de leider van ons groepje. Hij zorgde ook voor de bloemen en later ook voor de kaartjes in het vak voor genodigden. Nadien was het traditie dat we gingen borrelen met bitterballen.

Met Huug sprak ik vaak over hoe ons functioneren in de maatschappij was. We wisselden gegevens
uit over geschiedenis en historische romans die beschrijven hoe Nederland er in de verschillende perioden uitzag, inclusief ‘Het wonder der 19de eeuw’, een boek van Hendrik Algra over de Nederlandse Kerkgeschiedenis. We correspondeerden er ook over.
Hij zelf ontwikkelde zich van Rooms naar Rood, maar met kennis van zaken en gevoel voor de verschillen.
Over de Februaristaking in 2024 heb ik nog een column geschreven. Die ook nu actueel is. Huug wordt daarin genoemd.

Ook in 2025 waren we samen bij de herdenking, niet wetend dat het voor Huug de laatste keer zou zijn. We zullen hem missen.

Gijs Wildeman

Herdenking Februaristaking 2025. Staand Huug Klooster

Louis Groen

(Voormalig bestuurslid van de VHV)

Huug Klooster’ staat er in de mail van de VHV-secretaris Dilia van der Heem. Dat moet Hugo zijn, schiet als eerste door mijn hoofd.

‘Na de herdenking’ (2024). Rechts Hugo Klooster, links van hem Willem de Vrind, daarnaast Lodewijk de Waal en helemaal links Gijs Wildeman

Zo’n 35 jaar geleden hebben wij elkaar ontmoet en dat is uitgegroeid tot een warme vriendschap. De belangstelling voor vakbondsgeschiedenis speelde daarbij een hoofdrol. Maar ook op het persoonlijke vlak konden wij elkaar vinden.

Vele malen heb ik genoten in Katwoude, in de polder, in die pittoreske boerderij, waar hij jaren heeft gewoond. Samen met zijn echtgenote Jeanneke, zijn steun en toeverlaat. Hun kinderen, Eva en Jeroen, zijn er opgegroeid.
Ik mocht er soms wat technische dingetjes regelen, een nieuw stopcontact, de TV-ontvangst verbeteren: Huug was in veel zaken bekwaam, maar hij had twee linkerhanden…
Zijn bekwaamheid zat in de manier waarop hij mensen kon binden. En hij kon natuurlijk goed schrijven. Een voorbeeld is de manier waarop hij de regionale geschiedenisboekjes voor de VHV tot stand bracht, onder de titel ”Het gezicht van de Vakbeweging in…”
Die boekjes waren alle gebaseerd op tientallen interviews met kaderleden van de vakbeweging, overal in het land: een knap stukje werk!
Zeven stuks in totaal, die alle 7 nog steeds op een prominente plaats in mijn boekenkast staan.

Elk jaar was er ook de herdenking van de Februaristaking bij de Dokwerker, waar Huug altijd de krans regelde namens de VHV.
En natuurlijk ook de ontspanning in diverse etablissementen in het hartje van Amsterdam, de Zeilvaart, de Kletskop, Swarte. En niet te vergeten: kapucijners eten bij Scheltema.

Huugs overlijden was een grote schok, een vriend voor altijd is niet meer.

Willem de Vrind

Zo’n aankondiging kan verschillende dingen betekenen, maar het blijkt dat te zijn wat oude VHV’ers meer en meer meemaken: Huug, Hugo zoals ik hem ken, blijkt overleden. Tsjonge, wat jong”, denk ik. Fout, lees ik met ongeloof: Hugo was van 1941, en daarmee 9 jaar ouder dan ik. Een mens kan zich vergissen. Onlangs nog sprak ik Hugo kort op een VHV-bijeenkomst en nog steeds vond ik hem er jong uit zien. Nog dezelfde vrolijke oogopslag, sterk geïnteresseerd in hoe het met mij ging. Er was toen geen enkele aanleiding om te denken dat Hugo al snel niet meer onder ons zou zijn. Als een van de mensen uit de begintijd van de VHV en daarin eigenlijk altijd actief, kwam niet in mij op hem nooit meer te zullen zien.

Zaten we samen in het eerste VHV-bestuur? Ik denk het wel, want Hugo was al van meet af aan bij de VHV betrokken. Als schrijver en uitgever/ eindredacteur van het blad Zeggenschap was hij de aangewezen persoon om de jonge vereniging van een blad, een logo en briefpapier te voorzien. Maar daar bleef het niet bij. Hugo was, net als Carry van Lakerveld, Wietske van Agtmaal en Joost Braat geen vakbonder en keek daarom met andere ogen naar onze vereniging. Verfrissend, zo’n andere kijk op wat de VHV zou moeten zijn. Mijn blik werd door hem en die andere niet-vakbonders verruimd en mijn kennis verrijkt met allerhande publicitaire en museale inzichten.
Maar niet alleen mij gaf hij veel waardevols mee: met zijn lange dienstbaarheid aan de VHV, op die hem eigen voorkomende en aimabele manier, is hij decennialang van grote betekenis geweest voor allen die daarbij betrokken waren en zijn.
Het is een groot voorrecht om Hugo Klooster als VHV-vriend te hebben mogen kennen.

Louis Groen

 

De cover van Zeggenschap – November 1986

1 De tijdschriften hadden in de loop der jaren verschillende, soms elkaar overlappende titels, en kregen te maken met fusies en overnames. Wie wijs kan worden uit de ‘tijdlijn’ van het IISG mag zich melden….