Geanimeerde middag in De Bazel
Nogmaals: de vergeten staking van 1955

Vrijdagmiddag 4 juli 2025. Veel vrienden van de Vrienden van de Historie van de Vakbeweging zijn bijeen tijdens de bespreking van het boek ‘De vergeten staking van Amsterdam – Vijf roerige dagen in het voorjaar van 1955’.
Dat gebeurt op een historisch bijzondere en ook voor de hand liggende locatie: het Stadsarchief de Bazel in de Vijzelstraat. Hier ligt tenslotte het collectieve geheugen van Amsterdam.

Met een bij aanvang door David Vos luidkeels voorgedragen gedicht van Eric van der Steen zijn we meteen bij de les.
Directeur Bert de Vries heet de aanwezigen vervolgens welkom en attendeert op het net uitgekomen proefschrift van Jeroen Kemperman, Een kwestie van uitvoering over de rol van de gemeente Amsterdam onder Duitse bezetting.
Enkele door hem geformuleerde vragen worden een leidraad voor de rest van de middag: Hoe verhouden we ons tot de staking? Wat is moreel besef? Wat is klassenstrijd?

De aanwezigen luisteren naar korte inleidingen van Harrie Lindelauff en Jaap Hooiveld (de auteurs van het boek), stakingshistoricus Sjaak van der Velden en Jan Willem Stutje, historicus en auteur van enkele forse biografieën.
Heel jammer was dat Carel Brendel, bekend van artikel en bijlage ‘De stakers van 1955’ (Vrij Nederland – 1 juni 1985) en zoon van Cajo Brendel (1915-2007), auteur van ‘De stakers voor het scheidsgerecht van Amsterdam – de klasse justitie aan de arbeid’ (een uitgave van de Spartacusbond, 1955) vanwege opname in het ziekenhuis was verhinderd.
Helaas eveneens verhinderd was de Amsterdamse wethouder Rutger Groot Wassink. Ik was persoonlijk benieuwd hoe hij als zowel bestuurder/politicus én historicus het optreden van het gemeentebestuur in 1955 zou hebben beoordeeld.
Guido Walraven interviewt Jaap Hooiveld over het ontstaan van het boek. Bij het schrijven van een brochure over Dirk van Nimwegen, Februaristaker in 1941, kwam Jaap erachter dat Van Nimwegen in 1955 door de gemeente Amsterdam was ontslagen vanwege zijn rol bij de wilde staking in dat jaar. Een staking waarvan Jaap nooit eerder had gehoord. Zijn verbazing hierover mondde uit in verontwaardiging over het lot van de 61 gemeentewerklieden die de straat op waren geschopt, het gevoel dit verder te moeten uitzoeken en tot een publicatie te komen. Penvoerder historicus Harrie Lindelauff werd erbij betrokken. Een ‘denktank’ begeleidde het tweetal.
Het resultaat van beider inzet kennen we nu en het maakt ook 50 jaar na dato weer heel wat los.
Betekenis van de staking

Sjaak van der Velden gaat in op de titel van het boek, wijst erop dat je bij oral history oplettend dient te zijn, omdat je je de dingen altijd verkeerd herinnert. Sjaak plaatst de beoordeling van de staking ook naast de heersende opvattingen over de rol van arbeid en in de tijd. Frits de Jong Edz. wijdde er in het standaardwerk uit 1956 ‘Om de plaats van de arbeid’ maar enkele regels aan. Klassenstrijd was iets uit het verleden.
Ger Harmsen en Bob Reinalda wijzen twintig jaar later met de titel van hun boek op iets fundamenteels: het gaat nog steeds ‘Om de bevrijding van de arbeid’. De staking van 1955 wordt in dit boek met vijf bladzijden uit de vergetelheid gehaald.

Jan Willem Stutje brengt een nieuw gezichtspunt in. Hij vraagt zich af of de staking van 1955 een laatste opleving is van vooroorlogs syndicalisme of dat we hem juist kunnen opvatten als voorbode van een nieuw tijdperk. Stutje, ook biograaf van CPN-leider Paul de Groot, wijst erop dat er in het stakingscomité weliswaar veel communisten zaten, maar dat de staking onafhankelijk van de partijleiding van de CPN is uitgevoerd.
Nemen we de diverse studies over de geschiedenis van Amsterdam door, dan constateren we al snel dat in dit geval over de werkliedenstaking van 1955 uiteenlopend wordt geoordeeld of zelfs helemaal niets wordt vermeld.
Discussie
Dan is de zaal aan het woord. Dat er goede redenen waren voor de staking is wel helder: te lage lonen om van rond te komen, beroerde arbeidsomstandigheden en feodale gezagsverhoudingen. Onderliggend bij de vele opmerkingen en vragen is: hoe valt het harde optreden van het gemeentebestuur met volle instemming van de bestuurders van de zogeheten erkende bonden – NVV, CNV en KAB – te verklaren? Externe factoren als de Koude Oorlog en de geleide loonpolitiek worden veelal aangevoerd. Maar er is toch meer. Denk aan de verhouding leiding – leden, de verenigingsdemocratie, het gebrek aan communicatie, de noodzaak van arbeidsvrede voor de wederopbouw van het land, de opbouw van het stelsel van sociale voorzieningen, de status van de ambtenaar, de positie van vakbondsvoorzitters die tevens in de Tweede Kamer zaten. Dergelijke factoren zijn evenmin over het hoofd te zien.
Vakorganisaties mogen na vele jaren strijd uiteindelijk met werkgevers en overheid meepraten, in georganiseerd overleg door deelname aan de Stichting van de Arbeid (StAR) en de Sociaal-Economische Raad (SER). Zo kunnen ze sociaaleconomisch op macro- en mesoniveau invloed uitoefenen. Dat is een verworvenheid die je als vakorganisatie toch niet met het gebruik van het stakingswapen zelf kunt gaan ondermijnen. Aldus de vakbondsvoormannen in die jaren.

Een in het rood geklede mevrouw staat op en verhaalt over haar oom die destijds is ontslagen: hier gaat het om. We kunnen het ons zo voorstellen. Het gezin is in die jaren volledig afhankelijk van het loon dat de man inbrengt. Een werknemer van 25 jaar, nog vrijgezel, kan de gevolgen van een gedwongen ontslag gemakkelijker dragen dan een gezinshoofd (zo heette dat in die patriarchale tijd nog) van veertig met drie kinderen. Destijds kon het ambtenarengezin niet terugvallen op een tweede inkomen, aangezien de vrouw bij het aangaan van het huwelijk automatisch haar baan verloor. Pas in 1958 werd het ontslaggebod voor de huwende ambtenares ingetrokken. Het zal voor de meeste ontslagenen en hun familieleden een hard gelag zijn geweest en voor de kostwinner een vertwijfeld zoeken naar een nieuwe werkkring.
Nog een waarschuwing uit de zaal: de staking van 1955 is begonnen bij het Gemeente Vervoer Bedrijf (GVB), let ook op de positie van dit bedrijf, de verhoudingen en de arbeidsomstandigheden van het personeel op dit moment.
Afrondend sluit VHV-voorzitter Agnes Jongerius de middag af en wordt het gesprek met een alcoholvrije borrel in het restaurant voortgezet.
Harry Peer
juli 2025
Verder lezen:
- Harry Peer – De vergeten staking van Amsterdam (op deze website)
- Harrie Lindelauff en Jaap Hooiveld, De vergeten staking van 1955. Vijf roerige dagen in het voorjaar van 1955. (Van Gennep, Amsterdam 2025)
- Arbeidersstrijd of communistisch complot? (‘Ons Amsterdam’, 8 april 2005)