De cruciale jaren 1985–1992 in 7 ordners
De Zuid-Afrikaanse onderwijsbond
en internationale samenwerking
Zeven ordners stonden jarenlang in een doos. Ordners afkomstig uit Brussel waar Wouter van der Schaaf jarenlang werkte bij de internationale onderwijsbond. “Van mij mogen ze weg”, kreeg hij te horen. Maar zijn VHV-gevoel verzette zich daar tegen. Dit jaar bestudeerde hij alle documenten. Ze beslaan de periode 1985-1992. De periode die van cruciale betekenis was voor de onderwijsvakbeweging in Zuid Afrika. Vorige maand gingen zeventien kilo documenten naar de South African Democratic Teachers´Union (SADTU) in Johannesburg. Als bijdrage aan hun eigen geschiedschrijving. Hieronder de samenvatting van het Engelstalige document dat in pdf op deze website raadpleegbaar is.

Het is voor de internationale onderwijsvakbeweging altijd lastig geweest: hoe onderhoud je een relatie met je beroepsgenoten en vakbondsgenoten in het Apartheids Zuid-Afrika. Er was een onderwijsbond in Zuid-Afrika, ATASA. Een bond alleen voor zwarte leraren. Zoals er ook bonden waren voor blanken, Indiërs en kleurlingen. Maar kon je wel of niet relaties aangaan met een bond die ook zitting had in allerlei overheids (Apartheids) commissies. ´Nee´, zeiden velen, ´Je kan alleen maar samenwerken met bonden die buiten het systeem staan, bonden die verboden of verbannen zijn. Alleen zíj zijn te vertrouwen´. Anderen redeneerden dat juist door contacten open te houden, verandering kon plaats vinden.
ABOP: strakke anti-apartheidskoers
De internationale onderwijsvakorganisaties waren daarover ernstig verdeeld. Uiteraard wilde geen enkele organisatie doorgaan voor ´heuler met de apartheid´, maar het leidde in de praktijk tot verschillende strategische en politieke keuzes. Daarbinnen heeft de toenmalige ABOP altijd gekozen voor een strakke anti-Apartheidskoers. De bond steunde het Solomon Mahlangu Freedom College en opereerde solidair binnen het beleid van de FNV. Onderwijsbonden in andere landen waren ´flexibeler´ en gingen wél relaties aan met de onderwijsbond die officieel was erkend door het Zuid-Afrikaanse regime. Vooral de Scandinavische onderwijsbonden kwamen steeds meer onder vuur te liggen met die opstelling.
Twee onderwijsvakinternationales
Daar kwam nog eens bij dat in die tijd twee Internationales van onderwijsbonden bestonden, de WCOTP en de IFFTU. Ze stonden elkaar naar het leven en de strijd om het meest ´zuivere´ optreden m.b.t. het apartheidsregime´ vormde daar onderdeel van.
In Zuid-Afrika zelf voltrok zich een eigen ontwikkeling. De vakcentrale COSATU werd in 1985 opgericht, maar miste binnen haar geledingen een onderwijsbond. Eén ding was duidelijk: COSATU wilde per sé één non-raciale onderwijsbond als deel van de centrale. Dus niet een serie onderwijsbonden, verdeeld langs de apartheidslijnen: wit, zwart, gekleurd, Indian. COSATU had dus een duidelijk belang om te komen tot die ene ongedeelde onderwijsbond. Daartoe vroeg en kreeg het internationale steun. Van alle kanten. Van de twee internationales én van de individuele onderwijsbonden. Ook de FNV en ABOP leverden hun bijdrage met een fikse financiële bijdrage.
En zo gebeurde het dat in oktober 1990 SADTU van start ging. Met een krachtige speech van Mandela. Niet lang daarna sloot SADTU zich aan bij COSATU. De internationale samenwerking ging nog enige jaren door. Maar dankzij een fikse ledengroei bereikte SADTU al snel een volledige onafhankelijkheid.
Dat verhaal zit in de zeven ordners. Allemaal papier. Brieven, telexen, rapporten, persberichten, faxen, krantenknipsels en – niet in het minst – al die – vertrouwelijke – stukken voorzien van een kattenbelletje en met aantekeningen in de kantlijn. Het maakt deel uit van een bewogen geschiedenis.
Naar het volledige verhaal INTERNATIONAL TEACHING COMMUNITY AND SOUTH AFRICA – SEVEN CRUCIAL YEARS: 1985 – 1992
