
Vijf roerige dagen in het voorjaar van 1955
De vergeten staking van Amsterdam
“Van het Palingoproer tot de Februaristaking van 1941 is het een geschiedenis van acties waarover men zich diep kan schamen en, wanneer men denkt aan het gebeuren van februari 1941, zijn er momenten van onvergankelijke glorie. Maar niet iedere actie is goed en het Amsterdamse proletariaat zal de harde les moeten leren dat het niet achter elke actie kan aanlopen”.
Joop den Uyl, 13 april 1955
De staking van 1955

Op zondagmiddag 30 maart 2025 krijgt de 95-jarige Henk de Groot in de Hallen in Amsterdam het eerste exemplaar overhandigd van De vergeten staking van 1955. Vroeger was hier de remise van het Gemeente Vervoerbedrijf (GVB) gevestigd. Henk is de laatste nog levende persoon die zeventig jaar geleden aan de staking van het gemeentepersoneel in de hoofdstad heeft deelgenomen. Henk werkte als conducteur op de tram en behoorde tot de ruim 4000 arbeiders die in de week van 31 maart tot 5 april 1955 opkwamen voor een hoger loon, herclassificatie en betere arbeidsomstandigheden. Het gezegde was destijds: werken bij de overheid, vaste baan, vaste armoede. Dat gold zeker voor de blauwe-boorden-werkers, de weekloners.

Harrie Lindelauff en Jaap Hooiveld hebben die vijf roerige dagen aan de vergetelheid ontrukt. In vijf hoofdstukken voeren ze de lezer mee. Hoofdstuk I. De staking. Om half vier ’s nachts valt het besluit: de tram staakt!, Hoofdstuk II. De straffen. Na de staking: politieverhoren en ontslag op staande voet, Hoofdstuk III. De jaren vijftig. Geleide loonpolitiek, links en de Koude Oorlog, Hoofdstuk IV. De mensen. Hoe “gewone tramjongens” een grote staking teweegbrengen en tenslotte in Hoofdstuk V. De Nasleep. Vijf dagen staken – dertig jaar straf. Op de achterflap van het boek: “Trams en bussen rijden niet, de ponten liggen stil, het vuil wordt niet opgehaald, en op zaterdag komt de stad zonder gas te zitten. Staken is voor ambtenaren verboden. Maar de gemeentearbeiders krijgen volop steun van de bevolking en de staking verloopt ordentelijk”. De afbeeldingen in het boek verruimen ons beeld van wat er in die stormachtige week allemaal gebeurde.
Koude Oorlog
De auteurs slagen erin het verloop en de emotionele en dramatische momenten van de staking met het optreden van de belangrijkste personen scherp te tekenen. Communistische arbeiders als Dirk van Nimwegen[1] en Fokke John, die zich in 1941 tijdens de Februaristaking tegen de Duitse bezetter verzetten, staan nu tegenover PvdA-kopstukken als burgemeester A. d’Ailly (lid van 1946 tot 1951), wethouder Arbeidszaken Bernard Ram en fractievoorzitter Joop den Uyl. De Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) beschouwde communistische stakingsleiders als staatsvijanden en achtervolgde ze tot ver na de oorlog. Lang blijft de zin over Fokke John, in de oorlog gemarteld door de Duitsers, bij me hangen: “In 1973 sterft John in het ziekenhuis na een zware hartaanval. Hij wordt niet ouder dan 56 jaar. Zelfs tijdens zijn begrafenis op 1 mei houdt de BVD nog een lijst bij van alle aanwezigen”. In het boek worden meer voorbeelden genoemd van de kwalijke praktijken van de BVD.

Er is een categorie Nederlanders voor wie de BVD net zo goed de ‘BID’ kan worden genoemd, de Binnenlandse Intimidatiedienst. Tot in de ministerraad wordt de staking besproken. In overleg met het College van B&W van Amsterdam wordt het leger ingezet. Gewapende militairen helpen mee het vuilnis op te ruimen en trams, bussen en ponten te besturen.
De staking vergeten?
Wat de titel van het boek betreft, misschien een vergeten staking voor het grote publiek, maar zeker niet voor direct betrokkenen. De staking eindigt op een dramatische manier: het College van Burgemeester & Wethouders ligt op ramkoers en ontslaat 61 werknemers. Op straat geschopt na een dienstverband van soms tientallen jaren. Achter in het boek staan hun namen vermeld: de jongste is de 25-jarige K. Voogd, kraandrijver bij de Haven en Handelsinrichtingen, de oudste is de 61-jarige O. Borgman, hoofdplaatwerker bij het Energiebedrijf. Sommigen werken al ver voor de oorlog bij de gemeente. Een deel van hen zat in de Tweede Wereldoorlog in het verzet. 22 ontslagenen namen deel aan de Februaristaking van 1941, 19 van hen werkten in dat oorlogsjaar ook al bij de gemeente. 61 ontslagenen, maar zijn het er eigenlijk niet 62? Half april wordt een werknemer van Publieke Werken vanwege deelname aan een solidariteitsactie eveneens ontslagen. Wat is zijn naam? Ik ga er vanuit dat het een man is. Is zijn ontslag mogelijk later weer ingetrokken? Ontslag van 61 of 62 personen. Let wel: dit vindt allemaal plaats vlak voor de viering van tien jaar bevrijding. Nederland een gaaf land? Niet voor iedereen. Nu niet, toen niet.
Lage lonen, beroerde arbeidsomstandigheden
Dit massale arbeidsconflict begint als een wilde 24-uurs staking van het rijdend personeel van het Gemeente Vervoerbedrijf (GVB). Daar is alle reden voor. Er is een opsomming van klachten: om te beginnen het loon, te laag om van rond te komen. Meer bedrijfsgericht: de kleine nauwelijks verwarmde wachthuisjes, de slopende dienstroosters, gebroken diensten, verlofuren die zomaar konden worden ingetrokken, het rijden met zwaar verouderd materiaal waardoor er regelmatig verkeersongelukken zijn, de vele vacatures die leiden tot extra werkdruk voor het zittende personeel, kleinzielige voorschriften en berispingen om niks. Ook bij de andere gemeentelijke diensten zijn er vele grieven op het vlak van arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen. De bij het GVB begonnen actie breidt zich dan ook snel uit tot andere gemeentelijke diensten: de Stadsreiniging, Haven & Handelsinrichtingen, Publieke Werken, het Energiebedrijf en de Dienst WSBZ, de Was, Schoonmaak, Bad- en Zweminrichtingen. Bij de WSBZ hadden de schoonmaaksters eerder al in 1949 zelfs acht weken lang het werk neergelegd.
Een zwarte bladzijde
De zogeheten bonafide bonden, waarvan de Abva de grootste was, verzetten zich in 1955 in alle toonaarden tegen het protest waaraan een groot deel van de eigen leden deelneemt. Daarnaast staat de Bond van Nederlands Overheidspersoneel, aangesloten bij de communistisch georiënteerde Eenheidsvakcentrale (EVC). Deze vakbond heeft een grote aanhang in Amsterdam.

De staking is een inbreuk op de door het NVV, de KAB en het CNV aangehangen geleide loonpolitiek. Daarbij stelde de regering van bovenaf vast hoeveel de lonen mochten stijgen. Dat beleid werd ingegeven door de noodzakelijke wederopbouw van Nederland na de oorlog. Voorts waren de Abva en de katholieke en protestants-christelijke ambtenarenbonden alle eerdere buiten hen om gevoerde acties voor een loonsverhoging en een verbetering van arbeidsomstandigheden en personeelsbeleid, meer dan zat. Het is in 1983 uitgebreid beschreven in het gedenkboek Symbool van vertrouwen. We eindigden dit deel van de geschiedenis met de constatering dat het ontslag van een selecte groep ambtenaren een zwarte bladzijde is uit de geschiedenis van de Abva[2].
Intermezzo van Harry Peer
Voor deze publicatie heb ik personen geïnterviewd die eveneens in De vergeten staking van 1955 voorkomen. Ik herinner me Adrianus Kardinaal, tramconducteur. De tranen kwamen tevoorschijn, niet omdat hij was ontslagen, maar vanwege het spannende moment toen alle trambestuurders op de tweede dag eensgezind de staking opnieuw oppakten. Dat vereist wat toelichting. De burgemeester nodigde het comité van stakers uit tot een gesprek, indien ze bereid waren de staking te beëindigen. Aan die voorwaarde voldeden de actievoerders. Toen d’Ailly zich vervolgens niet aan zijn belofte tot overleg hield, was het even spannend of de werknemers het werk opnieuw zouden kunnen of willen neerleggen. Kardinaal zag opnieuw de lange rij van bussen en trams de remise inrijden. Een bewogen en groots moment. Willem Bosch, chauffeur bij de Stadsreiniging, sprak ik in zijn woning in Hoorn. Hij was 36 toen hij werd ontslagen, werkte op dat moment al twintig jaar bij de gemeente. Na enkele moeilijke jaren was Bosch zelf een reinigingsbedrijf begonnen dat uiteindelijk goed floreerde. Ondernemer Bosch stemde als vanzelfsprekend nog steeds op de CPN.
Verder heb ik gesproken met Jan van Toledo van de afdeling personeelszaken van de gemeente. Als jonge kracht moest hij de ontslagregelingen verzorgen. Hij voelde dat er iets niet klopte, maar ze wisten bij PZ niet precies wat er aan de hand was. Begin jaren tachtig attendeerde Van Toledo, inmiddels directeur personeelszaken, CPN-wethouder Roel Walraven op het onrecht dat de ontslagen werknemers is aangedaan. Walraven was zich daar terdege van bewust, in 1955 had hij zelf nog met steunlijsten voor de ontslagenen gelopen. In aansluiting op het gestelde in de studie over de Abva noemde Van Toledo het ontslag van die 61 werknemers eveneens de zwartste bladzijde uit de geschiedenis van de afdeling personeelszaken. Het massaontslag had vanzelfsprekend een intimiderende werking op het achterblijvende personeel. Beroepshalve wist Van Toledo natuurlijk dat intimidatie nou niet echt bevorderlijk is voor de motivatie en arbeidstevredenheid van het personeel.
De onrechtvaardige beslissing van het Scheidsgerecht

Op een ochtend rond een uur of zes worden twintig stakers door politieagenten van hun bed gelicht, gearresteerd en naar het politiebureau vervoerd. Daar moeten ze zich verder verantwoorden. De schrik bij de gezinsleden zit erin. Er wordt nog lang in familiekring over nagesproken. De ontslagenen gaan vergeefs in beroep bij het Scheidsgerecht. Ze verwachtten er overigens niet veel van. Vier van de vijf leden van het Scheidsgerecht zijn partij in het conflict. De twee vertegenwoordigers van de werkgever, het College van B&W, en de twee namens de bonden die zich tegen de staking hadden verzet. De ontslagen arbeiders gaan een moeilijke tijd tegemoet. Onzekerheid over de toekomst, geen werk, geen inkomen; op zoek naar ander werk, losse banen, niet alle werkgevers staan te wachten op arbeiders die als “raddraaiers” zijn ontslagen. De solidariteit van de bevolking zal de ontslagen stakers goed hebben gedaan. Er is tweehonderdduizend gulden ingezameld, waarmee advocaten werden betaald en gezinnen financieel een tijdlang ondersteund.
Hoe kon het allemaal zo uit de hand lopen? Hoe konden de gerechtvaardigde wensen van de gemeentewerklieden in de hoofdstad zo lang worden genegeerd of te weinig worden opgepakt? De belangrijkste factoren: de Koude Oorlog waarbij een heftig anticommunisme het zicht op de werkelijkheid van de werkvloer ontnam, het doorgeslagen harde optreden van het gemeentebestuur, het gebrek aan interne communicatie binnen de bonden, de rol van de BVD, partij en vakorganisatie die te nauw met elkaar waren verbonden, het te lang vasthouden aan de geleide loonpolitiek.
Afstand van de geleide loonpolitiek
Over de geleide loonpolitiek iets meer. Het is duidelijk dat dit de vakorganisatie kortwiekte in haar kerntaak: het met de werkgever onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden. Ik weet niet of Harrie Lindelauff en Jaap Hooiveld het rapport van de Commissie Van den Born onder ogen hebben gehad. Het rapport is een onderzoeksverslag naar de oorzaken, de achtergronden en het verloop van de staking van het Amsterdams gemeentepersoneel in 1955. Het is genoemd naar de voorzitter van de commissie, H.J. van den Born, Tweede-Kamerlid voor de Partij van de Arbeid, voorheen voorzitter van de Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond. Het initiatief voor het onderzoek kwam van de federatie Amsterdam van de PvdA en de Amsterdamse Bestuurdersbond (ABB). Onder de leden van de commissie treffen we personen aan die vanuit uiteenlopende posities bij de staking betrokken waren, zoals Sem Bonn, voorzitter van de afdeling Amsterdam van de Abva, wethouder Arbeidszaken Bernard Ram en Joop den Uyl, fractievoorzitter van de PvdA in Amsterdam. Het rapport werd op 30 oktober 1956 besproken door vertegenwoordigers van het Verbondsbestuur van het NVV, het Partijbestuur van de PvdA, de bezoldigde bestuurders van de afdeling Amsterdam van de Abva en een delegatie van het hoofdbestuur van de Abva. Afgezien van inhoud en toonzetting, evaluaties van deze staking zijn er meer. Helder is dat de PvdA en het NVV inclusief de Abva tot dezelfde rode familie behoren en elkaar niet in hun respectievelijke taken en verantwoordelijkheden voor de voeten liepen of klem zetten. Minder bekend is dat het rapport een geheime bijlage bevat, waarin afstand werd genomen van de geleide loonpolitiek. PvdA en NVV wilden daar kennelijk op dat ogenblik nog niet te veel ruchtbaarheid aangeven. Het besef zal zijn gedaagd dat het tijd was voor een vrijere loonpolitiek. In het bedrijfsleven werd al op allerlei manieren afgeweken van de geleide loonpolitiek. Bedoeld of onbedoeld hebben de stakende gemeentewerklieden in Amsterdam dit dan toch voor elkaar gekregen. Het heeft wel veel pijn veroorzaakt. Tot zover de Partij van de Arbeid. De CPN werd het functioneren in de gemeenteraad nog moeilijker gemaakt. Haar actieve steun aan de staking leidde ertoe dat de communistische raadsleden uit de raadscommissies werden gezet.
Eerherstel

Eind jaren zeventig en in de jaren tachtig van de vorige eeuw is er het een en ander geschreven over de staking, wat er toe leidde dat de stakers in 1986 officieel eerherstel hebben gekregen. Diepe indruk maakte de Vrij Nederland bijlage van 1 juni 1985 met De stakers van 1955 van Carel Brendel. Vervolgens namen CPN-wethouder Roel Walraven en PvdA-wethouder Jan Schaefer het initiatief om de stakers te rehabiliteren. Het eerherstel wordt op 25 april 1986 vastgesteld. De stakers of hun weduwen krijgen financiële compensatie, een nettobedrag van vijfduizend gulden en een aanvulling op het pensioen ter grootte van de achterstand die door het ontslag is veroorzaakt. Eerder dat jaar heeft de AbvaKabo de stakers al getrakteerd op een weekend in het scholings- en vakantieoord Avegoor in Ellecom. Op 21 oktober 1986 biedt Roel Walraven op een officiële bijeenkomst, namens de gemeente, excuses aan. Hij somt de namen op van alle 23 ontslagen stakers die het niet meer mogen meemaken.
Tot slot
In 2025 vieren we de geschiedenis van 750 jaar Amsterdam. Het is weer wat ruimer ingevuld. De ontslagen gemeenteambtenaren kwamen op voor hun collega’s en arbeidersbelangen in het algemeen. We kunnen hen in aansluiting op het eerherstel uit 1986 niet meer een lintje geven. Maar we hebben nu wel hun namen voorhanden als straatnamen bij de volgende stadsuitbreiding.
Harry Peer
April 2025
Harrie Lindelauff en Jaap Hooiveld, De vergeten staking van 1955. Vijf roerige dagen in het voorjaar van 1955. Van Gennep, Amsterdam 2025. De uitgave is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Stichting Vrienden van de Vakbeweging (VHV).
[1] In 2021 verscheen een biografie over Dirk van Nimwegen van de hand van Jaap Hooiveld, die – voor zover bekend – niet (meer) in de boekhandel verkrijgbaar is.
[2] George Evers, Harry Peer, Geerten Schrama, Symbool van vertrouwen. Uit de geschiedenis van de Abva. SUN, Nijmegen 1983.
