Het geheugen van de vakbeweging

De nevenactiviteiten van de ANDB in haar eerste periode (deel 1)

Inleiding

Bij een eerste blik op het uitgebreide archief van de ANDB vallen meteen diverse nevenactiviteiten op: concerten van eigen koor en fanfare, een eigen drukkerij en bibliotheek en vooral heel veel zogenoemde cursusvergaderingen over de meest uiteenlopende onderwerpen. In haar masterscriptie vraagt Elly Welgraven zich af of er inderdaad veel nevenactiviteiten waren en wat ze in hielden? Had de bond daar een speciale bedoeling mee? Kwamen de initiatieven daarvoor voort uit de leden of de bondsleiding? Met haar onderzoek wil zij een indruk krijgen van de betekenis van het lidmaatschap van de ANDB in zijn beginperiode. De volledige tekst van deze uit 9 artikelen bestaande reeks is ook als één pdf te downloaden

De Burcht, één van de stenen overblijfselen van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers BondDe Burcht, één van de stenen overblijfselen van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond

Houd hoog die taak, blijf onze trots,
en voor den arbeid steeds een rots,
een steun bij voorwaarts streven,
vuur van onbedwingbare diamant,
zij een symbool den werkersstand

Jan van Zutphen

Een van de eerste vakbonden in Nederland was de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB), opgericht in 1894 onder leiding van Henri Polak. De eerste vakbonden ontstonden vanuit de behoefte om de gezamenlijke belangen van arbeiders beter te kunnen vertegenwoordigen. Als gevolg van de industriële revolutie met de daarbij horende massaproductie, was de economie conjunctuurgevoeliger geworden en waren de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers verzakelijkt.[1]  Hoofddoelen van deze vakbonden waren verbetering van de lonen en de arbeidsomstandigheden. Deze arbeidsomstandigheden waren door de massaproductie in fabrieken veelal ronduit slecht: veel lawaai van de machines, slechte ventilatie, soms werken met gevaarlijke stoffen en lange werkdagen. De conjuncturele schommelingen zetten de lonen onder druk en leidden regelmatig tot werkloosheid. Ondersteuning van werkloze leden was dan ook een derde belangrijk kerndoel van de vakbonden.
Ook de ANDB streed voor hogere minimumtarieven en kortere werkdagen en stelde vanaf het begin een weerstandskas in voor werkloze en zieke leden. Daar hield het bij de ANDB niet op. Bij een eerste blik op haar uitgebreide archief vallen meteen diverse nevenactiviteiten op: concerten van eigen koor en fanfare, een eigen drukkerij en bibliotheek en vooral heel veel zogenoemde cursusvergaderingen over de meest uiteenlopende onderwerpen.
Waren er inderdaad veel nevenactiviteiten en wat hielden ze in? Had de bond daar een speciale bedoeling mee? Kwamen de initiatieven daarvoor uit de leden of de leiding? Dat zijn de vragen die ik met mijn onderzoek wil beantwoorden. Op die manier wil ik een indruk krijgen van de betekenis van het lidmaatschap van de ANDB in zijn beginperiode.
Het boek Diminished Democracy van Theda Skocpol, professor aan de Harvard-universiteit,  haar manier om `the meaning of membership´ te onderzoeken, vormt de grootste inspiratiebron voor deze paper.[2] Ik heb de ANDB onderzocht volgens haar methode: hoe ´spreken´ de leden en leiders via hun bondsblad, gebouwen, pamfletten, activiteiten, vieringen, de erelintjes, vaandels, liederen en gedichten, en hun deelname aan al die activiteiten.
Een verslag en interpretatie van dit belangrijke onderdeel van mijn onderzoek staat in hoofdstuk 4 beschreven: waren er inderdaad zoveel nevenactiviteiten en maakten ze hun doelen waar? In hoofdstuk 3 ga ik dieper in op de achterliggende redenen van de nevenactiviteiten, via o.a. een beschrijving van de culturele en politieke bagage van vooral ANDB-leider Henri Polak, en de andere doelen die de bond zich stelde. In dit hoofdstuk ook het ontstaan van de ANDB en het karakter van de bond: wat waren de normen en waarden, en hoe gingen ze met elkaar en anderen om? Daaraan voorafgaand geef ik in hoofdstuk 2 een schets van de diamantindustrie en de leefomstandigheden van de arbeiders, mede omdat deze een rol speelden in de vorming van de bond en haar doelen.
Zoals gezegd heeft de ANDB een uitgebreid archief, bewaard in het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) te Amsterdam. Daarin was veel te vinden over de nevenactiviteiten en bovendien zijn daar ook alle jaargangen van het vakbondsorgaan Het Weekblad aanwezig. Ik heb voor mijn onderzoek jaargang 1898, uit de beginperiode van de bond, en 1904, toen de bond tien jaar bestond, doorgewerkt. Als tweede primaire bron heb ik het boek De ANDB van C.A. van der Velde, de vaste bondshistoricus, gelezen. In de paper staat ook een quote uit de roman van Israël Querido, Levensgang: roman uit de diamantwerkerswereld. Uiteraard is het boek fictie, maar in zijn inleidende verantwoording geeft Querido, zelf diamantbewerker, een levendige omschrijving van de werkomstandigheden in de diamantindustrie. Voor meer begrip voor de rol van het socialisme binnen de ANDB heb ik het boek Waarachtige Volksvrienden, de vroege socialistische beweging in Amsterdam 1848-1894 van Dennis Bos en De socialen zijn in aantogt, de Nederlandse arbeidersbeweging in de negentiende eeuw, van Marten Schouten gelezen. Om een indruk te krijgen van de leefomstandigheden van de arbeiders las ik de boeken Wij hebben als mens geleefd, het joodse proletariaat van Amsterdam 1900-1940 van Selma Leydesdorff en Koninkrijk vol sloppen, achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw van Auke van der Woud. Henri Polak was een centraal figuur binnen de ANDB, daarom las ik zijn biografie van Salvador Edmund Bloemgarten. In dit boek stond ook veel informatie over het waarom van de nevenactiviteiten. Oriëntatie op geschiedenis, van o.a. Marcel van Riessen was nuttig voor het algemene tijdsbeeld. Tot slot heb ik ook de toespraak van Th. van Tijn, gehouden op een congres van het Nederlands Historisch Genootschap, over het succes van de ANDB, gebruikt. Professor van Tijn was mijn leraar tijdens mijn vorige studeerperiode en hij heeft mij veel geleerd over vakbonden.
Om een nog betere indruk te krijgen van de ANDB heb ik tevens hun stenen overblijfselen bezocht: het vakbondsgebouw, de Burcht in Amsterdam en het voormalige sanatorium Zonnestraal in Hilversum. Wanneer ik deze bezoeken gebruik, zal ik dat nadrukkelijk aangeven.


[1] M. van Riessen(e.a.), Oriëntatie op geschiedenis, (Assen 2009), 321
[2] T. Skocpol, Diminished Democracy, from membership to management in american civic life (university of Oklahomapress 2003), 74
_____
Naar hoofdstuk ‘Schets van de diamantindustrie en de leefomstandigheden van dediamantbewerkers’