Aan de vooravond van het 100-jarig bestaan van het CNV in 2009 is de Cahier-reeks over christelijk-sociale beweging voltooid. Het laatste nummer gaat over de geschiedenis van het CNV. Hieronder geeft G.J. Schutte, voorzitter van de redactieraad,een verantwoording over de achtergronden, totstandkoming en auteurs van de reeks. Op de website zijn nu 3 Cahiers in pdf-formaat beschikbaar. De redactie streeft ernaar ook de andere 6 delen te plaatsen.
Piet Hazenbosch, auteur van CNV, 100 jaar vakverbond met idealen
Honde
rd jaar geleden, op 13 mei 1909, werd in een christelijk Geheelonthouderscafé in Arnhem door een handvol vertegenwoordigers van christelijke arbeidersverenigingen het Christelijk Nationaal Vakverbond opgericht. Christelijke Geheelonthouderscafés kent Nederland anno 2009 niet meer, en ook de arbeiderswereld van toen is verdwenen. Maar het CNV bestaat nog steeds. Het is begin 21ste eeuw een gerespecteerde vakcentrale en een invloedrijke partner op sociaal-economisch terrein. Het bundelt honderdduizenden werknemers, actief op allerlei plaatsen in de samenleving.
Het jonge CNV stond in 1909 voor allerlei uitdagingen. Het presenteerde zich onder de banier van het christelijk-sociale denken. Voor het volk om Christus’ wil. Wat betekende dat op de alledaagse werk vloer? Vond het weerklank, en bij wie? Bij een honderdjarig bestaan past de vraag wat het CNV heeft betekend voor werkend Nederland. Op het terrein van de sociaal-economische verhoudingen, de sociale zekerheid, de medezeggenschap. Diverse historici hebben de afgelopen jaren die eeuw geschiedenis CNV bestudeerd: ze is de moeite van doorvertellen alleszins waard, melden zij. Daarom biedt dit negende Cahier over de geschiedenis van de christelijksociale beweging een geschiedenis op hoofdlijnen van de honderd jaren CNV. Anders dan bij de voorgaande Cahiers, waarin een aantal auteurs bij dragen leverden rond om een gemeenschappelijk thema, tekent slechts één auteur voor deze negende aflevering. Dr. Piet Hazenbosch is vrijwel zijn hele leven betrokken bij het CNV en hij heeft verscheidene bijdragen op zijn naam staan over de geschieenis van het CNV. Ze waren, achteraf gezien, slechts vingeroefeningen. Want op 13 mei 2009 (inderdaad!) verwierf hij aan de Vrije Universiteit de doctorsgraad op een historisch proefschrift, Voor het Volk om Christus’ wil. In de ondertitel kondigt het zich bescheiden aan als Een geschiedenis van het CNV. Bescheiden, niet dé maar een geschiedenis.
Natuurlijk: geen studie kan pretenderen alles te registreren en de enig juiste interpretatie te geven. Maar ‘een geschiedenis’, vuistdik, 860 blad zijden dik, van voor tot achter gebaseerd op een massa aan literatuur en bronnen: Hazenbosch’ boek is niet zomaar een geschiedenis van honderd jaren CNV. Kennismaking van de inhoud maakt dat al snel duidelijk. Hoofdstuk voor hoofdstuk, decennium voor decennium, volgt hij de ontwikkelingen van de vakcentrale. Leerzaam en interessant, met rake typeringen van mensen en gebeurtenissen. Hazenbosch is natuurlijk niet de eerste die over de geschiedenis van het CNV schreef. Integendeel, hij heeft zich gevoegd in een lange rij van CNV-mensen die schreven over de geschiedenis van hun organisatie. Hagoort, Amelink, Stapelkamp, Dijkstra, Ruppert, om maar de meest illustere namen te noemen. Zij schreven allemaal van binnenuit de vakcentrale waarin zij een voorlieden rol vervulden. Hun schrijven was een stukje apologetiek, een bijdrage aan de ideologische en sociale strijd die de christelijk-sociale beweging voerde. Boeken die defensief naar buiten en pedagogisch naar binnen waren. Hun titels gaven dat aan: Onder eigen banier. Met ontplooide banier. Het beginsel behouden. Het beginsel getrouw. De titel van Hazenbosch’ studie Voor het Volk om Christus’ wil stamt uit diezelfde traditie. En ook hij schrijft van binnen uit, ‘embedded’, zoals hij dat zelf noemt met een term ontleend aan de mo der ne journalistiek. Toch klinkt zijn titel anders en zijn persoonlijke betrokkenheid werkt anders uit. Zijn titel verwoordt geen conclusie, geen tevreden resultaat, maar hij verwijst naar het uitgangspunt van het CNV en dat klinkt haast als een vraagstelling: Voor het Volk om Chris tus’ wil – als dat uitgangspunt, beginsel en doelstelling was: wat is daar van gemaakt? Hazenbosch neemt het CNV kritisch de maat. Wat heeft het gedaan met zijn goede bedoelingen? Heeft het inderdaad al die jaren het volk gediend? Was men zich van het ‘om Chris tus’ wil’ altijd bewust? Wat verstond men daar eigenlijk onder? Kortom: kan Nederland bij het CNV-jubileum dank baar zijn voor honderd jaren christelijke vakbeweging? Om op die vraag een eerlijk antwoord te kunnen formule ren, nam Hazenbosch het CNV de maat op vier punten die centraal staan in de doelstellingen van elk vakverbond. Opbouw, werking en uitwerking van de organisatie; bijdrage tot het sociaal-economisch beleid; verwerven van sociale zekerheid; in richting en kwaliteit van de medezeggenschap in ondernemingen en organisaties. De prestaties van het CNV op al die terreinen kunnen uiteraard alleen beschreven en beoordeeld worden in een brede beschrijving van de soci aal-economische omgeving en in een vergelijking met andere vakverenigingen.
Honderd jaren geschiedenis CNV, ingekaderd in honderd jaren geschiedenis sociaal-economisch leven en vakbondsgeschiedenis in Nederland, beschreven en geanalyseerd, gestaafd met bewijzen en gegevens: geen wonder dat Hazenbosch veel bladzijden nodig had. Men kan zich indenken, dat niet ieder al die bladzijden wil doornemen. Om toch kennis te maken van zijn eindoordeel, zijn verhaal van honderd jaren geschiedenis CNV op hoofdlijnen te volgen: biedt dit Cahier een mooie samenvatting van Hazenbosch’ studie. Met stof tot nadenken over het verleden, en minstens evenveel voor stimulansen en inzichten voor de toe komst.
Het eerste Cahier over de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging verscheen in 1997. Het ontstond uit de constatering dat er een duidelijke leemte bestond van de kennis op het gebied van de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging. Wie had eigenlijk nog oog voor de eigen aard en betekenis van de confessionele vakbeweging? De geschiedenis van de christe ijk-sociale beweging – dat was ‘de geschiedenis der onderkruiperij’, wisten de geschiedschrijvers van de arbeiderswereld, in navolging van de sociaal-democratische voormannen van voorheen. De christelijk-sociale beweging behoorde niet tot de ‘eigenlijke geschiedenis’, noteerde dr. R.E. van der Woude onlangs in Het Gereformeerde geheugen. Dat tekort aan kennis en belangstelling bracht de initiatiefnemers, gesteund door een breed samengestelde redactieraad, ertoe om het onderzoek van de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging te gaan stimuleren. Zo verscheen, met royale materiële steun van het CNV – het Bondsbestuur had immers het honderd jarig bestaan in 2009 op het oog! – een reeks van negen afleveringen van het Cahier over de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging. Daarin werd vanaf het begin aandacht besteed aan meer dan de geschiedenis van de protestants-christelijke arbeiders organisaties alleen. Het christelijk-sociale denken had verscheidene vaders: roomskatholieke, lutherse, anglicaanse en calvinistische vaders, met uiteenlopende nationaliteiten. En het stimuleerde een veel bredere beweging dan alleen de christelijke arbeidersbeweging. Tot de christelijk-sociale beweging behoorden vanouds immers allerlei organisaties tot sociale opheffing en intellectuele ontwikkeling, van arbeiders zowel als van ondernemers – naar de bijbeltekst waaronder de christelijke werkliedenvereniging Patrimonium sinds 1876 de eerste voorstanders van het christelijksociale denken als eerste in Nederland verenig de: Rijken en armen ontmoeten elkander, de Heer heeft hen allenge maakt. Geen klassenstrijd dus, betekende dat in de strijd van toen, maar juist samenwerken en samenleven. Wie dat vrome praat vindt en een excuus voor een lange geschiedenis aan onder ruiperij, kan ook niets met die andere bijbeltekst, waarop de christelijk-sociale beweging gebaseerd is: Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën. Maar juist die bijbelwoorden stimuleerden velen in de christelijk-sociale beweging.
Een historische leemte invullen, recht doen aan een onderschatte denkwereld: tot de drijfveren van de redactie van het Cahier behoorde ook de gedachte dat goede geschiedschrijving een bijdrage kan leveren tot actuele discussies. Dat mensen misschien zelfs iets kunnen leren van het verleden. Zij wist dat dit allemaal tamelijk apologetisch klonk. Daa om moest, in strikte gehoorzaamheid aan de strenge regels van de historische weten schap van objectiviteit en distantie, alleen de praktijk deze ambitie tonen. De Cahiers kregen een thematische opzet, met bijdragen van auteurs die historische lijnen tot het heden door trekken en op grond van kennis van die ontwikkelingen niet schuwen actuele standpunten in te ne men. Afleveringen als Een eeuw medezeggenschap (1997), Belang(en)politiek (2002), Crisis, what crisis? (2004), Geďnspireerde organisaties (2007), Grenzeloos christelijk-sociaal (2009) zijn duidelijke voorbeelden ervan.
In de eerste aflevering van het Cahier publiceerden Arnold Bornebroek en Johan Slok een leemtenreeks en verlanglijstje. De beeldvorming van de christelijk-sociale beweging is schraal, concludeerden zij om te beginnen. Ze misten vooral biografieën van de mensen die de christelijk-sociale beweging droegen. En de gewone leden – meestal werden zij als een collectief beschouwd, vastgelegd in grafieken met ledentallen. Maar wat betekende de christelijk-sociale beweging voor hen? Dat vraagt om een andere benadering, meer beleefde alledaagse geschiedenis – de christelijk-sociale beweging presenteer de zich immers steeds als een wel erg serieuze zaak, zeker in de gedenkboek-manie van de eerste helft van de 20ste eeuw. De boeken die de eerste decennia na 1945 over het CNV ver schenen waren wel informatief en interessant, maar zij ver sloegen meer wat er gebeurde dan waar om het gebeurde, zij waren eenzijdig en legitimeerden het beeld en standpunt van het CNV. De auteurs stonden in de traditie en verdedigden die. Te weinig, aldus Bornebroek en Slok, oversteeg de geschiedschrijving de eigen bond en eigen werk – hoe verhield men zich onderling, tot de werkgevers, tot poli tiek en kerk?
In de Cahiers is geprobeerd aandacht te schenken aan die tekorten. Aandacht voor de mensen uit de christelijke sociale beweging, hun opvattingen, gedragingen en persoonlijk heden. In de Cahiers 2 (Voorlopers en dwarsliggers, 1998) en 3 (90 jaar CNV: mensen en uitgangspunten, 1999) bijvoor beeld. Maar ook aan de waaier aan activiteiten die de breedte van de christelijk-sociale beweging kleur gaf, als scholingsinstituten, beleggingsfondsen, verzekeringen, sanatoria en vakantieoorden (Cahier 6 Niet voor het gewin, 2005), en internationale contacten en hulpverlening als via Aktie Kom Over (Cahier 8 Grenzeloos christelijk-soci aal, 2008). De afgelopen jaren is, in de kring rondom het Cahier en zeker ook daarbuiten, een nieuwe belangstelling voor de geschiedenis van het christelijk-sociale beweging waar te nemen. Er zijn prachtige biografische bundels verschenen als Het kromme recht buigen. Mensen en hun motieven in de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging (onder redactie van Arno Borne broek en George Harinck, Amsterdam 2003), Geloof in eigen werk. Markante protestantse werkgevers in de negen tiende en twintigste eeuw (onder redac tie van Paul Werkman en Rolf van der Woude, Hilversum 2006), en Wie in de politiek gaat, is weg? Protestantse politici en de christelijk-sociale beweging (redactie van P.E. Werkman en R.E. van der Woude, Hilversum 2009). Daarin maakt men kennis met een scala aan mensen, werknemers en werkgevers, die stonden voor het christelijk-sociale denken. Er zijn ook biografieën ten voeten uit verschenen, van Marinus Rup pert (Jan de Bruijn en Paul Werkman, Van tuinders knecht tot onderko ning. De jaren 1911-1947, Hilversum 2001) bijvoorbeeld, en van W.F. de Gaay Fortman (Peter Bak, Een soeverein leven. Biogra fie van W.F. de Gaay Fortman, Amsterdam 2004).
Maar er ver schenen ook groepsportretten van vakbondsmensen. Zo beschreven Jan Jacob van Dijk en Paul E. Werkman het CNV in bijzondere omstandighe den, Door geweld gedwongen. Het CNV in oorlogstijd (Utrecht [1995]). Zij ver tellen hoe de alledaagse leden van de confessionele vakcentrales, geconfronteerd met de gelijkstelling van hun organisaties, die massaal verlieten en daarmee de Duitse bezetter ‘de zwaarste politieke nederlaag’ van die tijden toe brachten. Andere collectieve biografieen zijn Saam gesnoerd door eenen band. Een eeuw Hout- en Bouwbond CNV 1900-2000, (Jan Jacob van Dijk en Johan Slok, Odijk 2000) en Op goede gronden. Geschiedenis van de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond 1918-1995 (Rolf van der Woude, Hilversum 2001). Kennismakingen met twee grote organisaties – mensen dus en hun idealen, strijd en optreden. Soms is een ingrijpende organisatorische vernieuwing reden om de zojuist afgelopen weg nog eens te overden ken; voorbeelden ervan zijn Route van onafhankelijkheid. Uit de geschiedenis van de Vervoersbond CNV (Arno Bornebroek, Woerden 1997), Op weg naar één onderwijs CNV. De geschiedenis van KOV en PCO (P. Bak en J. Exalto, Zoetermeer 1999) en Strategie of eigen weg? Acom 1982-2002 (J.J. van Dijk, Leusden 2002). Ontzuiling en andere maatschappelijke ontwikkelingen hebben verscheidene christelijk-sociale organisaties gedwongen hun confessionele karakter op te geven (Cahier 7 Geinspireerde organisaties, 2007), al dan niet ge combi neerd met een fusie (aan de roemruchte mislukte federatievorming in de jaren ‘70 dankt het CNV nu het eeuw feest! vergelijk Cahier 3 Mensen en uitgangspunten, 2001). Soms wordt dan opdracht verleend om het verleden te beschrijven – geschiedschrijving als verantwoording achteraf. Een mooi voorbeeld is Niet bij steen alleen. Patrimonium Amsterdam: van sociale vereniging tot sociale onderneming 1876-2003 (W. Bee kers en Rolf van der Woude, Hilver sum 2008). Deze studie over een nu geseculariseerde woningcorporatie die lang letterlijk de hoeksteen van de hoofdstedelijke verzuiling vormde is geschreven in het kader van het Onderzoeksproject Geschiedenis van de Christelijk-Sociale Beweging aan de Vrije Universiteit . Een decennium geleden riep de gedachte aan het eeuw feest van het CNV in 2009 bezorgde blikken op. Het ontbrak immers aan voldoende voorstudies om tegen die tijd een ordentelijk gedenkboek te kunnen doen verschijnen. De belangstelling voor de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging is sinds 1997 echter sterk verbeterd. Met dankbaarheid mag nu geconstateerd worden dat tegenover de leemte van toen thans een reeks aan inzicht gevende en interessante studies en verhalen beschikbaar staat. Verscheidene publicaties over verschillende aspecten en onderwerpen . Negen Cahiers met meer dan 80 bijdragen en bijna 1500 blad zijden. Een handvol monografieën over diverse bonden en twee over het CNV als geheel, Laat Uw doel hervorming zijn! Facetten van de geschiedenis van het Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland (1909-1959) van P.E. Werkman (Hilversum 2007) en Hazenbosch’ Voor het Volk om Christus’ wil.
Bij het eeuwfeest van het CNV is dus geschiedschrijving beschikbaar om op diverse aspecten van honderd jaren christelijk-sociale actie te kunnen terug zien – met kritische waardering, leerzaam en interessant. De redactie beschouwt dan ook haar primaire taakstelling vervuld en beëindigt haar activiteiten met dit negende Cahier. Zij neemt afscheid, dankbaar voor de alle jaren door ervaren medewerking van de leden van de Redactieraad, van de vele auteurs, de uitgevers en de le ers. En in de stellige overtuiging dat de levendige belangstelling voor de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging van nu in de komende tijd nog allerlei interessants zal doen voortbrengen.
G.J. Schutte