Het geheugen van de vakbeweging

Anneke Westerlaken: … het gaat erom, hoe kun je in de ogen van anderen super belangrijk zijn…


De blik van een buitenstaander van binnen uit

Anneke Westerlaken kijkt terug op 20 jaar CNV

Anneke Westerlaken heeft ruim 20 jaar ervaring in de vakbeweging, terwijl ze nog geen 40 is. Ze begon op haar 14de als vakantiehulp in de kantine van het CNV. Toen ze het CNV 1 januari 2022 verliet was ze bestuurslid van de CNV Vakcentrale, voorzitter van CNV Zorg en Welzijn en van CNV Internationaal. Op 15 oktober 2021 sprak ze tijdens de Vriendenbijeenkomst van de VHV nog namens het CNV bevlogen over de positie van vrouwen.

Anneke Westerlaken tijdens VHV Vriendenbijeenkomst van 15 oktober 2021, “bevlogen sprekend over de positie van vrouwen”

Wat waren haar ervaringen? En welke kant moet het op met de vakbeweging om ook in de toekomst relevant te zijn? Wat gaat ze missen? Wat geeft ze mee aan andere jongeren en vrouwen die zich voor de vakbeweging willen inzetten?

Voor de leuk

Dat is een minder romantisch verhaal dan je zou denken”, zegt Anneke over haar vakantiebaantje bij het CNV. Weliswaar had haar vader, Anton Westerlaken , die toen voorzitter was van het CNV, haar getipt, maar ze vond het enorm saai op het kantoor van het CNV, waar ze in de kantine achter de broodjes stond en op de verdiepingen de koffieautomaten schoon maakte. “Er waren toen wel mensen die zeiden: ‘je begint hier nu in de kantine en dan ben jij straks natuurlijk ook voorzitter’, maar dat vond ik altijd heel erg sullige opmerkingen.” Alleen bij CNV Jongeren was het levendig en gezellig.

Daar dacht ze aan toen ze voor haar mbo-opleiding sociaal juridisch medewerker een stageplaats moest kiezen en CNV Jongeren ook in de map zat. Ze had toen al stage gelopen in een AZC en in een gevangenis, waar ze  had ervaren dat een baan het verschil kon maken in het leven van jongeren. Vooral de promo-activiteiten spraken haar aan. Erop uit. Dus bleef ze, als vrijwilliger.

Anneke Westerlaken begon studies te stapelen. Tegelijk vond ze werk als hulpverlener voor dak- en thuisloze jongeren. Maar ze vroeg zich af:  “Waar kom ik nu op voor jongeren die puur door de plek waar ze geboren zijn al met 10-0 achter staan.” Ze zag dat hun leefwereld en de wereld van de systemen en wetten die voor hen bedacht waren, ver uit elkaar lagen. Daarom bracht ze de dakloze jongeren in contact met toenmalig staatssecretaris Aboutaleb voor een debat over de Participatiewet.  Anneke wilde iets doen aan de kloof tussen beleid en praktijk en CNV Jongeren was het vehikel. “Toen pas ben ik actief geworden op ideële gronden en niet alleen maar voor de leuk.” Ze werd lid van het hoofdbestuur van CNV Jongeren.

Oplossingsgericht

Annie van Wezel, auteur van dit verhaal

In 2010 werd Anneke Westerlaken er projectleider en een paar jaar later directeur. “CNV Jongeren was en is een zelfstandige organisatie met eigen leden, die door middel van projecten voor haar eigen inkomsten moest zorgen. Dat had ook voordelen. CNV Jongeren was een ondernemende organisatie, erg creatief, op samenwerking en op kwalitatieve oppositie gericht.” zegt ze.  “Niet alleen TEGEN, maar ook wat dan wel.” In die oplossingsgerichtheid herkent ze zich. Het was de tijd dat jongeren tot 27 jaar geen recht hadden op Bijstand en je van het jeugdminimumloon niet zelfstandig kon leven. Ook de Wajong en de Participatiewet hadden grote, vaak negatieve, gevolgen. CNV Jongeren gaf voorlichting, maakte jongeren wegwijs en zorgde dat hun ervaringen bij de instanties terecht kwamen. In het pensioendebat nam CNV Jongeren een duidelijk standpunt in: ze wilden afschaffing van de doorsneepremie. [1]  Bij de 50plus beurs ‘bedelden’ de jongeren om solidariteit.

Actie van CNV Jongeren: Bedelen om solidariteit bij de 50+ beurs

Toen Westerlaken in 2015 het CNV verliet voor een baan bij CEDRIS en later bij PGGM, hield ze opnieuw  de draad met de vakbeweging vast. Ze bleef namens het CNV in het bestuur van twee regionale Werkbedrijven, die mensen helpen een baan te vinden.  “Mensen met een kwetsbare positie zitten het dichtst bij mij. Ik ben zo opgevoed: als je iets kunt wat een ander niet kan, heb je een verantwoordelijkheid. Al heel jong zag ik dat het niet overdreven eerlijk verdeeld is in de wereld. Ik kwam aan het begin van mijn werkende leven al op plekken waar mensen niet aan het langste eind hadden getrokken. En ik had dat wel.

Brede beweging

Haar ervaringen bij CNV Jongeren hebben veel invloed gehad op haar latere loopbaan. Drie lessen die ze daar had geleerd neemt Westerlaken mee als ze in 2018 wordt aangenomen als voorzitter van CNV Zorg en Welzijn: “blijf dicht bij de leefwereld van de leden, zoek praktische oplossingen en vind andere middelen.” Ze neemt daarmee in de discussie over de toekomst van de vakbeweging een duidelijke positie in: “Als de vakbeweging ook in de toekomst haar legitimiteit wil behouden heeft ze daarvoor twee strategieën, zegt Paul de Beer[2]: óf laten zien dat je er bent voor een grotere groep óf die-hard organizen bij het deel van de groep waar je nog stevig georganiseerd bent.  En ik geloof echt in de eerste lijn.“ Ze is zich terdege bewust van de dalende ledentallen en van de urgentie om relevant te blijven. En ze ziet ook het belang van de vakbeweging als tegenmacht en als instituut. Maar voor haar is de vakbeweging toch op de eerste plaats een brede maatschappelijke beweging met een maatschappelijke opdracht, die centraal staat boven het eigen lijfsbehoud als instituut. “Blijf  een brede emancipatiebeweging.” Daarvoor vindt ze het op de eerste plaats nodig om ook niet-leden mee te laten praten waar dat kan. Daar is het CNV in de tijd dat zij bestuurder was mee aan de slag gegaan.

 “Ik geloof in een betere verdeling tussen kapitaal en arbeid, maar daarvoor worden mensen van mijn generatie nauwelijks lid meer van een vakbond. Het begint voor mij niet bij ‘vakbond – zijn’ zoals we dat historisch zijn, maar het begint bij de oplossing van een probleem”. Je moet daarom direct en in de verschillende fases in het leven van mensen iets betekenen. En niet alleen nadruk leggen op het collectief, vindt ze. De regionale mobiliteitscentra en de loopbaanbegeleiding zijn daarvan goede voorbeelden.

De vakbeweging moet in haar visie ook meer als platform werken, waarbij je je tijdelijk en op thema kunt aansluiten. Een platform dat mensen in beweging kan brengen, rond de overgang of rouwverlof bijvoorbeeld. Beide onderwerpen heeft zij binnen het CNV geagendeerd of verder gebracht. Anneke zag ook nieuwe mogelijkheden om zzp-ers te organiseren, met name in de sector zorg en welzijn. Niet iedereen past in het hokje van het vaste contract. Waarom zetten we geen coöperaties op van zzp-ers, die dan collectief kunnen onderhandelen, zich kunnen ontwikkelen en verzekeren, om zo een nieuwe norm te stellen, was haar vraag. Dat heeft ze niet van de grond gekregen.

Internationaal

Door haar overstap naar ActiZ , de branchevereniging van organisaties in de zorg voor kwetsbare ouderen en chronisch zieken, hoort ze nu bij de werkgeverskant. Voor Anneke Westerlaken is die stap niet zo groot: “ik kan me hier met dezelfde zaken bezig houden. Het moest wel ActiZ zijn en niet een willekeurige andere werkgeversorganisatie.”

Anneke Westerlaken in Indonesië, waar ze vrouwen ontmoette die zich organiseren in de kledingindustrie. “De inspiratie om bezig te zijn met de overgang is daar ontstaan”.

Wat ze niet kan meenemen is het internationale vakbondswerk. “Dat vond ik nog het moeilijkst om achter te laten.” Vlak voordat de wereld door Corona op slot ging, is ze nog in Indonesië geweest. Daar ontmoette ze vrouwen die zich organiseren in de kledingindustrie. De inspiratie om bezig te zijn met de overgang is daar ontstaan. “Wij hebben heel veel te leren van het praktische en van de bevlogenheid van mensen die in veel moeilijkere omstandigheden hun werk moeten doen dan wij hier.” Vooral van de vrouwen is ze onder de indruk. “Als ik mezelf de vraag stel, wat vind ik het grootste probleem, wereldwijd, dan is het de positie van vrouwen en meisjes.” Dat thema is nu een van de prioriteiten van CNV Internationaal en Anneke heeft er vertrouwen in dat dat zo zal blijven, ook nu ze daar weg is.

Buitenstaander, durf eenzaam te zijn

CNV-bestuur anno 2020 met Anneke Westerlaken in het midden: “Het werken als bestuurder bij de vakbeweging is veeleisend. Het vraagt alles en steeds nog een beetje meer van je. Maar ik voelde me soms ook wel eenzaam. Natuurlijk door de verantwoordelijkheid, maar toch ook omdat ik de enige vrouw was”.

Dat voor vrouwen in Nederland ook nog wel het een en ander kan verbeteren, bleek uit het feit dat Anneke  aanvankelijk de enige vrouw was in het bestuur van de CNV Vakcentrale.[3] Ze was bovendien jong en atypisch door haar ervaringen bij CNV Jongeren en haar werkzaamheden buiten de vakbeweging. “Ik was een buitenstaander, werd vaak gezien als buitenstaander, en wilde dat ook bewust zijn, om het perspectief van hoe de wereld naar ons kijkt niet te verliezen. Inside-out-denken kan leiden tot een zekere wereldvreemdheid. Je gaat jezelf, vanuit je eigen waarden, super belangrijk vinden. Maar het gaat erom: Hoe kun je in de ogen van anderen super belangrijk zijn.” Haar eerste advies aan vrouwen en jongeren binnen de vakbeweging is dan ook: “houd die blik van buiten vast, die is heel hard nodig.”

Het werken als bestuurder bij de vakbeweging is veeleisend. “Het vraagt alles en steeds nog een beetje meer van je. Ik kon daar redelijk goed mee omgaan met wat luchtigheid en humor. Maar ik voelde me soms ook wel eenzaam. Natuurlijk door de verantwoordelijkheid, maar toch ook omdat ik de enige vrouw was en soms het gevoel had dat ik een andere taal sprak.” Haar tweede tip is: “Een zekere tolerantie voor het feit dat je je alleen zult voelen, hoort erbij. Of je nu de enige vrouw of jongere bent, of een andere visie op leiderschap hebt. Vraag je af hoe erg het is dat je af en toe eenzaam zult zijn.

En als laatste: “Sluit je aan bij de leefwereld van de leden.” Ze liep mee met de wijkverpleging en deelde maaltijden uit in de daklozenopvang. “Dat helpt ook heel goed om jezelf wat minder belangrijk te vinden.

Annie van Wezel

Maart 2022


Anneke Westerlaken

Beknopte CV

  • 1997 en 1998 – Vakantiebaan in CNV kantine
  • 2000 – Stage bij CNV Jongeren
  • 2001-2010 – Als vrijwilliger lid van het CNV Jongeren promotieteam en incidenteel betrokken bij diverse initiatieven
  • 2007-2010 – Werkzaam bij Kwintes, organisatie voor begeleid wonen. Daarnaast actief in de bestuurscommissie van CNV Jongeren
  • 2010-2015 – Projectleider en directeur van CNV Jongeren
  • 2015-2018 – Als vrijwilliger namens het CNV bestuurslid van twee regionale Werkbedrijven
  • 2015-2018 – Werkzaam bij CEDRIS, landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt en bij PGGM, pensioenuitvoerder in de sector Zorg en Welzijn
  • 2018-dec 2021 – Voorzitter CNV Zorg en Welzijn, bestuurslid CNV Vakcentrale en voorzitter CNV Internationaal
  • 2022-heden – Voorzitter ActiZ, branchevereniging voor organisaties in de zorg voor kwetsbare ouderen en chronisch zieken

Voetnoten

[1] iedereen betaalt het zelfde % van het loon aan pensioenpremie, en krijgt daarvoor dezelfde jaarlijkse pensioenopbouw, terwijl de inleg van jongeren langer kan renderen. De doorsneepremie staat in het nieuwe pensioenstelsel ter discussie.

[2] Paul de Beer is bijzonder hoogleraar arbeidsrecht aan de UVA

[3] De verhouding is inmiddels 50-50