Het geheugen van de vakbeweging

Marcel van den Broek, voorzitter

In 2008 interviewde Bert Breij op verzoek van de VHV alle voorzitters van de bonden die bij FNV, CNV en MHP zijn aangesloten. Hij vroeg hen naar hun visie op de toekomst en de betekenis van de historie. Hier het interview met voorzitter Marcel van den Broek van Nautilus.NL.

Marcel van den Broek, voorzitter Nautilus.NLMarcel van den Broek, voorzitter Nautilus.NL

Internationale primeur

‘De naam Nautilus NL, voorheen FWZ, Federatie van Werknemers in de Zeevaart, is in 2007 ontstaan om uitdrukking te geven aan het feit dat we steeds nauwere banden hebben met onze Britse collega’s. Die heten nu Nautilus UK. Mei 2009 zal er een fusie zijn. Het is voor het eerst in de geschiedenis dat bonden grensoverschrijdend samengaan. Dat is voor ons een logische stap voorwaarts. We komen op voor de zeevarenden en er is geen beroep dat meer mondiaal is dan dat van zeevarende. Grenzen bestaan bijna niet. Zeevarenden hebben te maken met concurrentie op de arbeidsmarkt vanuit de hele wereld, ze werken vaak schouder aan schouder met mensen uit de derde of zelfs de vierde wereld. Zij zijn al jaren gewend aan het leven en werken in een internationaal speel- en krachtenveld en als bond moet je daarin meegaan. Veel wetgeving die direct zeevarenden aangaat, wordt niet meer in Nederland gemaakt, maar in Brussel en hier geďmplementeerd. De versterking met de Britten is letterlijk te vertalen richting ‘samen sta je sterker’, want in Nederland is het een vrij kleine beroepsgroep. Er zijn relatief gezien ook niet zoveel Nederlandse zeevarenden. Het is bepaald niet eenvoudig wat we proberen te doen en mede daarom worden de ontwikkelingen nationaal en internationaal met grote interesse gevolgd. Het grensoverschrijdend samengaan van bonden is nog nooit eerder gedaan. Er worden heldere afspraken gemaakt over de gebieden van samenwerking. Het is bijvoorbeeld overbodig om als Nautilus NL zitting te nemen in het bestuur van een Brits pensioenfonds en andersom. De afspraak is dat we de zaken in eigen land zelf regelen en organiseren, maar alles wat daarboven uitstijgt wordt samen gedaan.’

Internationalisering is de toekomst

‘Als ik aan de toekomst van de vakbeweging denk dan zie ik stap voor stap het internationale wel opkomen. Maar het moet nog wel sterker worden. Een aantal zaken ligt vrij voor de hand. De transportsector is daar een goed voorbeeld van. Werknemers in die sector zijn het al gewend om grenzen te overschrijden. Ik geef als bijvoorbeeld het ITF, International Transportworkers Federation. Dat is nog geen perfecte organisatie maar wel een mondiale organisatie die gehoord wordt.’

Thatcher Laws

‘In de UK zijn er enorme verschillen met de vakbeweging in Nederland, er zijn andere systemen die niet te harmoniseren zijn. Door de Thatcher Laws is de macht van de vakbeweging in Engeland heel erg gekrompen. Als de Britten naar het Nederlandse systeem kijken dan zijn ze jaloers op het overlegmodel. Zij zijn sowieso al het buitenbeentje in Europa en zij benijden de vrijheden die wij hier als vakbeweging hebben. Maar die Thatcher Laws zijn er niet zomaar gekomen. Engeland had te kampen met regelmatige en grote stakingen, en dat ging zich wreken. In vergelijking met het Engelse systeem en haar geschiedenis is het in Nederland wat eenvoudiger. Er is bij ons veel inspraak, er zijn makkelijkere omgangsvormen. Zaken zijn veel minder statusgebonden dan bij de Britten. Dat statusgevoel zit in hun genen, dat komen wij nu ook nog tegen. Met de altijd aanwezige humor van de Britten zijn veel zaken ook weer zo opgelost.’

Interne verschuiving

‘Nautilus NL behartigt van origine de belangen van kapiteins, officieren en gezellen in de koopvaardij. Daarbij behartigt ze nu tevens de belangen van deze zeevarenden in de ‘mobiele offshore’. De ‘vaste offshore’ valt onder FNV Bondgenoten. Maar ook in de sector Waterbouw is Nautilus actief. Waterbouw viel van origine onder FNV Bouw, maar er ontstond een grijs gebied omdat men steeds meer de zee op ging. Er waren een hoop leden van de koopvaardij die overstapten naar de Waterbouw maar lid bleven bij Nautilus. Er was dus een aantal jaren sprake van twee bonden op één terrein. Het afgelopen jaar hebben we daarom, samen met FNV Bouw, FNV Waterbouw opgericht. In plaats van elkaar tegen te werken, werken we nu samen. In 2007 is ook de sector binnenvaart onder de paraplu van Nautilus NL gekomen. Voorheen zat deze sector bij FNV Bondgenoten. Onder Nautilus NL vallen nu dus de ‘mobiele offshore’, de koopvaardij, de binnenvaart en samen met FNV Bouw de sector waterbouw.’

Onbekendheid en misverstand

‘Nederland is groot geworden door de scheepvaart. Historisch gezien heeft Nederland een grote band met de zee in goede en slechte zin. Als het gaat om het bewustzijn van de koopvaardij dan weten veel mensen daar wel iets van. Ze noemen Michiel de Ruyter en de VOC, maar er zijn helaas maar weinig medelanders die weten dat we nog steeds ook internationaal gezien een grote rol spelen in de zeevaart en aanpalende industrie. De Nederlandse baggeraars behoren samen met de Belgen tot de grootste baggeraars van de wereld. Daarbij wordt er veel geďnnoveerd en ontstaat er ook daardoor veel aanpalende industrie. Wat dat betreft doen we volop mee, maar er zijn maar weinig mensen die dat weten. Het beeld dat zeemannen vroeger halve geronselde criminelen waren die de volgende dag op zee zaten, leeft nog steeds. Natuurlijk gebeurde dat deels zo, maar dat moet je wel bezien in de tijdsgeest. In 2007 vond de nationale consultatie plaats over een Europees Maritiem Beleid. Allerlei groeperingen die te maken hebben met activiteiten op het water en aan de kust waren bijeen om te debatteren over de vraag of er een Europees Beleid moest komen. Tijdens een bijeenkomst over het onderwerp cultureel erfgoed werd mijn vermoeden over de beelden die er leven bevestigd. Er werd weer gesproken over De Ruyter en de VOC-tijd en de speciale status van bijvoorbeeld wrakken voor de kust, terwijl er gekeken moet worden naar het nu. Het houdt niet op met het verleden, we moeten meer aandacht vragen voor de goede interessante dingen die nu spelen.’

Betrokken

‘De organisatiegraad onder de zeevarenden is goed, ruim 70%. Dat heeft ook te maken met de service van Nautilus NL, die is heel professioneel en uitgebreid. Omdat de meeste die hier bij Nautilus werken ook zelf gevaren hebben, zijn ze erg betrokken bij de zeevarenden en de aard van hun werk. Als je als zeevarende een lange tijd van huis bent dan is het een goed gevoel dat je een goede vakorganisatie achter je hebt staan die de strijd voor je aangaat, ook als je er niet bent. Of dat je goed geholpen wordt als je een probleem hebt en je zit aan de andere kant van de wereld. Ook hebben we oog voor de gezinnen van de zeevarenden, want als de thuissituatie ongelukkig is dan krijgen wij daar ook mee te maken. Die rol stamt vooral uit de tijd toen er nog geen of nauwelijks sociale voorzieningen waren. Die nood is er nog steeds maar veel minder dan vroeger. Bij de Engelse collega’s bestaan er veel meer liefdadigheidsorganisaties, speciaal voor het maritieme. Zij beheren bijvoorbeeld een complex met cottages voor gepensioneerde zeevarenden. Dat bestaat hier niet of nauwelijks. Sterker nog: de zeemanshuizen staan hier ook onder druk. Dat vind ik een ernstige zaak omdat de zeemanshuizen een belangrijke rol spelen voor de zeevarenden als ze even van boord kunnen gaan. Het is belangrijk deze plekken te behouden. Historisch gezien waren deze zeemanshuizen al belangrijk. Ik heb er zelf ook tijden doorgebracht en het is leuk dat je waar ook ter wereld daar naartoe kan om een biertje te drinken, om te ontspannen weg van het schip. Degene die in die zeemanshuizen werken, weten wat zeevarenden meemaken en dat is een meerwaarde. Als je tegenwoordig een lange reis hebt gemaakt, stel je komt aan in Rotterdam dan ben je veel tijd kwijt om naar de stad te gaan en dan is het prettig als er een zeemanshuis in de buurt is.’

Eitje

‘In een bepaalde cao is opgenomen dat zeevarenden een goed bed met matras moesten hebben en dat je recht had op minimaal twee eitjes in de week. Waarom staat dat erin? Toentertijd was het aan boord superberoerd en een matras was dus niet vanzelfsprekend, het eten was bovendien ook erg slecht. Het was toen dus een stap voorwaarts dat deze zaken in een cao werden geregeld.’

Bert Breij
Het interview met Nautilus-voorzitter Marcel van den Broek is opgenomen in Twee miljoen leden, 25 voorzitters, 2009