
“Vrouwen een kans geven om zich te ontwikkelen op een manier, die past bij hun leven”
Vrouwenvakscholen (1984-2002)
Op 8 november 2024 vond er een levendige en interessante vriendenbijeenkomst van de VHV plaats. Het thema was Scholing en Vorming binnen de vakbeweging. Daar kon een korte terugblik op de Vrouwenvakscholen niet ontbreken. Els Rienstra heeft zich daarover met plezier laten interviewen door Fransien de Jong.
Het initiatief van de Vrouwenbond FNV
De Vrouwenvakscholen zijn ontstaan op initiatief van de Vrouwenbond FNV. Scholing was al langer een belangrijk onderwerp binnen de Vrouwenbond en begin tachtiger jaren kwam er een concreet voorstel om beroepsopleidingen voor vrouwen te ontwikkelen. Initiatiefnemers vanuit de Vrouwenbond waren Saskia van Hoek en Karin Adelmund. Zij zijn van groot belang geweest voor de vakbeweging en allebei helaas te jong overleden.
In de jaren 80, nog maar veertig jaar geleden, was het nog steeds ongebruikelijk om als getrouwde moeder buitenshuis te werken. De arbeidsparticipatie van vrouwen was ongeveer 30 procent en er waren nog veel te weinig mogelijkheden voor kinderopvang. Er was ook een grote groep vrouwen die opnieuw de arbeidsmarkt op wilde. Niet zo eenvoudig voor vrouwen die vanwege de zorg voor hun kinderen er vaak jaren uit waren geweest. Er waren in die tijd wel opleidingen voor vrouwen zoals de Open school of de Moedermavo, maar een vervolg naar een beroepsopleiding was er nog nauwelijks. In het reguliere onderwijs waren wel (avond)opleidingen voor vooral mannen, maar die opleidingen waren niet goed te combineren met een gezin. Voor vrouwen bijna niet te doen. Tegelijkertijd was er sprake van een grote werkloosheid en zaten bedrijven niet te springen om vrouwen aan te nemen. De term ‘herintreedster’ kwam in zwang met bijbehorend beleid vanuit de toenmalige arbeidsbureaus.
In dit tijdsbeeld ontstond het idee voor de Vrouwenvakscholen. Het bleek een gat in de markt en werd een groot succes.
Het concept van de Vrouwenvakschool

Op 24 september 1984 opende de Alida de Jongschool in Utrecht haar deuren. Er volgden in het land nog negen andere vrouwenvakscholen. Van Drenthe tot Zeeland, allen met namen van vrouwen die zich hadden ingezet voor de belangen van vrouwen. Alida de Jong was de eerste vrouwelijke bezoldigde binnen de vakbeweging en heeft vooral in de bond voor kleermakers en naaisters veel betekend. Vrouwen als Anke Weidema, Annie van Dieren en Anna Polak kregen een gezicht door deze naamgeving.
Het concept van de Vrouwenvakscholen was eigenlijk heel simpel: vrouwen een kans geven om zich te ontwikkelen op een manier die paste bij hun leven.
We ontwikkelden opleidingen in sectoren waar werk was of te verwachten was. Om te beginnen deden we marktonderzoek en hiermee legden we binnen bedrijven en maatschappelijke organisaties de nodige contacten waarmee vrouwen later een stage of baan konden krijgen. We hadden parttime opleidingen, het was goedkoop en er was een crèche verbonden aan de scholen. Bij de start varieerden de opleidingen van administratief medewerker en computerprogrammeur tot het opzetten van een eigen bedrijf.

In de loop van de tijd breidde het aanbod zich uit naar nieuwe gebieden binnen de ICT-sector, grafische opleidingen en andere technische beroepen, zoals bijvoorbeeld de opleiding bouwkundig tekenaar en werkvoorbereider. We werkten hiervoor samen met het reguliere onderwijs, met de (toen nog zo genoemde) leerlingstelsels, de Centra Vakopleiding of het MBO. Toen we door dat marktonderzoek merkten dat er bij de balies van ziekenhuizen en andere zorginstellingen bijna alleen witte vrouwen werkten, ontwikkelden we de opleiding (medisch) receptioniste voor zwarte en migrantenvrouwen. Ook deze opleiding werd druk bezocht en zorgde in een paar jaar tijd mede voor een diverser beeld aan de balies.
Vakopleiding èn Zelfvertrouwen
De formule vrouwenvakscholing bleek een succes. 90% van de vrouwen maakte de opleiding af. 80% vond een baan. Vrouwen zélf benoemden als belangrijkste succesfactor, de begeleiding voor-, tijdens- en na de opleiding. Uitgebreide voorlichting en een zorgvuldig selectietraject hielpen vrouwen de juiste keuze maken. Tijdens de opleiding stond het weer leren léren centraal. Na de opleiding was er hulp bij het vinden van werk en waren er terugkomdagen waarbij ervaringen werden uitgewisseld en er van elkaar werd geleerd. Ook organiseerden we dan weer de benodigde bijscholing. Opvallend was hoe snel je kon zien hoeveel talent nog onbenut was gebleven. En al hadden vrouwen niet altijd het zelfvertrouwen om dat van zichzelf te vinden, het was prachtig om te zien hoe zelfvertrouwen met de juiste aanpak in een jaar kan groeien.

Ondanks de mooie resultaten van de vrouwenvakscholen kwam er in 2002 toch een eind aan. De subsidie van Arbeidsvoorziening in combinatie met het Europees Sociaal Fonds (ESF), stopte. Arbeidsvoorziening kreeg een nieuwe opzet waarin subsidiëring van de Centra Vakopleiding en Vrouwenvakscholen geen plaats meer kreeg. Inmiddels had het volwassenenonderwijs binnen ROC’s wel verder vorm gekregen. Toch blijft het jammer dat de formule vrouwenvakscholing voor weer andere groepen in de samenleving niet meer is voortgezet.
Els Rienstra
December 2024
Meer over de Vrouwenvakscholen, de (toename) van arbeidsparticipatie en kinderopvang vanaf de tachtiger jaren, in de podcast van Els Rienstra, gemaakt door Marjolein Koster in het kader van de tentoonstelling ‘Herinner je de Vrouwen’.
