De interne besluitvorming is inmiddels zo ver gevorderd dat in de week van 6 tot 10 oktober de verschillende parlementen van deze organisaties de uiteindelijke beslissingen kunnen nemen. Bij mensen met een belangstelling voor de geschiedenis van de vakbeweging roept dit herinneringen op aan ‘het plan-Kloos’.
In de jaren zestig van de vorige eeuw doen zich binnen de vakcentrales tal van discussies voor over de eigen toekomst. De wederopbouw van het land van na de Tweede Wereldoorlog is voorbij, de samenleving vernieuwt zich in menig opzicht en daar hoort ook een vernieuwde vakbeweging bij.
Binnen het NVV beweegt die discussie zich in verschillende opzichten. De organisatie moet democratischer van opzet worden, de grondslag moet worden ontdaan van al te socialistische dogma’s, maar ook de bedrijfstakgewijze structuur zou aangepast moeten worden.
Voorzitter André Kloos motiveert het belang ervan. “De maatschappij is in ontwikkeling: bedrijfstakken expanderen, andere krimpen in, sommige zijn tot verdwijnen gedoemd. Als we de futurologen mogen geloven is deze ontwikkeling nog maar in haar beginfase. Als het juist is dat er thans een technische versnelling in onze maatschappij optreedt, dan moeten we verwachten dat het switchen van mensen van de ene bedrijfstak naar de andere, van het ene beroep naar het anderen, in versterkte mate zal voorkomen. Deze ontwikkeling vormt de achtergrond van ons denken over een structuur waarmee we ons richten op de toekomst. We dienen ons af te vragen of, tegen die achtergrond gezien, de huidige – statische gedachte want uitgaande van de bestaande bedrijfstak – organisatievorm kan worden gehandhaafd.”
Kloos ziet een structuur voor zich, waarin verticale sectorgroepen bestaan en horizontale groepen van beroepsbeoefenaren. Het overstappen van de ene sector naar de andere of van de ene beroepsgroep naar de andere leidt daarbinnen niet automatische tot ledenverlies van de ene bond ten gunste van ledenwinst voor de andere. Vaak hebben vakbondsleden daarin geen trek en zeggen ze hun lidmaatschap op.
Veel NVV-bestuurders hebben moeite met de consequenties van de gedachtegang. Op 14 april 1969 krijgen in het Utrechtse NVV-huis de voorstellen van Kloos wel een meerderheid. Maar de tegenstem is nogal groot, zodat doorzetting van het plan geen zin heeft. Belangrijkste tegenstem komt van de ABVA: “De ABVA blijft het liefst in het ouderlijk huis. Maar mocht het nodig zijn dan kan hij misschien zelf ergens een flatje betrekken.”
De nu aangekondigde fusie betreft de vakcentrale, de grootste bonden en FNV Sport. De andere FNV-bonden blijven in enig organisatorisch verband met de fusie-organisatie verbonden.
Jeroen Sprenger
Juli 2014