Ontroerende biografie
Jaap van der Linden ten voeten uit

“De bende van vier is tot stand gekomen in kringen van de FNV. Jaap van der Linden, Henk Muller, Donald Opmeer en Marijke Clerx. Dit exclusieve genootschap heeft landelijke faam gekregen door de parlementaire enquête, waardoor duidelijk werd dat in dit verband de fusie van GAK en GMD was uitgebroed.” Het is een intrigerend zinnetje in de biografie van de kleurrijke vakbondsbestuurder Jaap van der Linden, die door Peter van der Aa is geschreven.
Het duidt op een ultieme poging in 1991 van de FNV om haar invloedrijke posities in de uitvoeringsorganisatie van de sociale zekerheid in te zetten voor het behoud van het stelsel. Van der Linden is dan voorzitter van de Federatie van Bedrijfsverenigingen (FBV), Donald Opmeer voorzitter van het GAK, Marijke Clerx van de Gemeenschappelijk Medische Dienst (GMD) en Henk Muller FNV-bestuurder sociale zekerheid en lid van de Sociale Verzekeringsraad (SVR). Het politieke tij rondom de sociale zekerheid verloopt. Opeenvolgende kabinetten en verschillende politieke partijen verliezen het geduld met de vakbeweging. Pogingen tot ingrijpende bezuinigingen lopen vast op de invloed van de vakbeweging in de verschillende uitvoeringsorganisaties. De collectieve lastendruk stijgt tot ergernis van politici zonder dat er naar hun mening iets aan kan worden gedaan. Het gevoel voor urgentie onder sociale partners is volgens hen te gering. Met name ‘het lozen van werklozen in de WAO’ is hen een doorn in het oog. Ook in PvdA-kring wordt ‘het corporatisme’ in de sociale zekerheid’ gehekeld. Het primaat hoort toe aan de politiek, stellen PvdA-fractievoorzitter Thijs Wöltgens en SER-kroonlid Dik Wolfson. Zij spelen daarmee VVD en D66 in de kaart die helemaal niets op hebben met de betekenisvolle rol van de sociale partners in de sociale zekerheid, die de rekening ervan te gemakkelijk doorschuiven naar de burgers.
“Jullie worden eruit geflikkerd”
De bende van vier is te laat. In diezelfde tijd bereidt de Tweede Kamer zich voor op een parlementaire enquête. Op een bijeenkomst van de Bouw- en Houtbond FNV in Brussel maakt VVD-er Robin Linschoten, een van de sprekers, er melding van. Aan de borreltafel neemt Linschoten tegenover Van der Linden er alvast een voorschot op: “Het gaat gebeuren, jullie worden eruit geflikkerd”. De parlementaire enquête staat onder leiding van PvdA-er Flip Buurmeijer. Als één van de hoofdrolspelers in de uitvoeringsorganisatie wordt ook Van der Linden gehoord. Menigeen volgt het vragenspel ademloos. Van der Linden is op zijn best. Wie vertegenwoordigt hij eigenlijk? “Het belang van de sociale zekerheid en de uitvoering daarvan. Omdat ik afkomstig ben uit de vakbeweging, die ooit is opgericht voor een goed stelsel. Dus dat ligt volstrekt in elkaars verlengde.” Hoe onafhankelijk is hij eigenlijk? “Er was ooit een heel grote geest die zei: Onafhankelijken willen niet weten van wie ze afhankelijk zijn. Wim Kan.” Competentiekwesties tussen SVR en FBV? “Daar wordt volwassen mee omgegaan. Deze voorzitter probeert dat soort geluiden buiten te sluiten. Grote bestuurders moeten wijze besluiten nemen.” Wordt misbruik wel voldoende tegen gegaan? “Fraude is fraude en een dief moet een dief worden genoemd.” Met welke politicus is de opheffing van de GMD besproken? “In ieder geval met Flip Buurmeijer.” Dank voor uw informatie. “Het was me een genoegen”.
Het verweer van de vakbondsvertegenwoordigers bij de commissie-Buurmeijer heeft geen succes. Het eindrapport plaveit de weg naar een uitvoeringsorganisatie in de sociale zekerheid. De rechtstreekse invloed van werknemers maakt plaats voor de huidige onpersoonlijke nieuwe bureaucratie van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Door het decennialange ‘medebeheer en medebewind’ van sociale partners gaat een streep.
Drie hoofdlijnen
De biografie kent drie hoofdlijnen. De sociale zekerheid is er een van. Van der Linden maakt opkomst, ontwikkeling en onttakeling ervan mee. En speelt daarin zijn rol. Als vakbondsbestuurder die werknemers helpt bij de aanvraag van hun uitkering, als bondsbestuurder voor uitkeringsgerechtigden en als bestuurder in de uitvoeringsorganisatie, van Sociaal Fonds Baggerbedrijf en Sociaal Fonds Bouwnijverheid tot FBV-voorzitter. Na de enquête-Buurmeijer blijkt hij daarvan de laatste te zijn geweest.
Een tweede lijn is die van de ontwikkeling van de naoorlogse vakbeweging. De wederopstanding van het NVV na de Tweede Wereldoorlog, het jongerenwerk en de kadervorming daarbinnen, de samenwerking tussen de vakcentrales en uiteindelijk de fusie van NVV en NKV. Hij is geen toeschouwer, hij neemt deel en heeft er zijn aandeel in. Niet altijd even onomstreden. In de periode voorafgaand aan de fusie van de bouwbonden – in 1981 – geeft hij mede leiding aan de acties die door de FNV worden gevoerd tegen het kabinetsbeleid. Boze brieven van NKV-kaderleden houdt hij enige tijd onder de pet, omdat hij voorvoelt dat ze weleens negatief kunnen uitpakken voor de actiebereidheid onder het NKV-smaldeel. Leo Brouwer (voorzitter Bouw- en Houtbond NKV) eist als dit uitkomt op hoge toon Van der Linden’s ontslag bij zijn collega Bram Buijs (Bouwbond NVV). Buijs: “Over de aanstelling en ontslag gaan jullie niet. Daar gaan we zelf over.” Om Van der Linden later toch nog toe te voegen: “Had je dat verdomme niet wat verstandiger kunnen aanpakken?”
Van der Linden is als vakbondsbestuurder van vele markten thuis. Overleggen, onderhandelen, besturen en actievoeren, zowel in de individuele als de collectieve belangenbehartiging, hij weet het haast moeiteloos met elkaar te verbinden. Wie in zijn omgeving hebben mogen werken, ervaren dat hij als ‘actieleider’ het meest in zijn element is. Meestal ter ondersteuning van landelijke FNV-brede acties of van Cao-onderhandelingen in één van de sectoren van de bouw- en hout. Eén keer gaat hij in zijn geestdrift te ver. Ter voorbereiding op stakingen in de bouw krijgen alle leden die onder de bouw-cao vallen een ‘mobilisatie oproep’. Bij velen valt die op 4 mei 1985 – veertig jaar na de oorlog! – in de bus. Dat wordt niet door alle leden gewaardeerd. Daarna is er sprake van een ‘oproep-kaart’.
Wereldwijde bagger-acties
De rollen van onderhandelaar en actievoerder vallen in 1981-1982 samen bij het buitenland-contract voor de baggersector. In december wordt het bondskantoor in Sliedrecht als internationaal actiecentrum ingericht. Op 12 december komen daar vanuit de hele wereld berichten binnen van baggeraars die met hun schepen gevolg hebben gegeven aan de oproep om tot werkonderbreking over te gaan. De werkgevers waarschuwen voor en dreigen met allerlei gevolgen als dit signaal in de loop van januari zou uitmonden in een driedaagse staking. Jaap van Meekren van Avro’s Televizier noodt de strijdende partijen in een live uitzending. Hij hoopt daarmee bij te dragen aan het afwenden van de staking. De werkgevers eisen dat ‘eerst het mes van tafel moet’. Van der Linden laat zich niet intimideren. Zegt slechts dat hij bereid blijft om te praten. De volgende dag gaan de partijen weer aan tafel met een goede regeling als resultaat.
Binnen zijn achterban is echter niet iedereen er even tevreden mee. Velen hadden graag tot actie overgegaan. Van der Linden: “Heb toen geleerd dat opjutten van mensen tot actie één ding is, maar het uitleggen van een compromis iets anders.”
“De mens achter de bestuurder is zijn vrouw”
De lijn van de sociale zekerheid en die van zijn vakbondsloopbaan wordt door Peter van der Aa vervlochten met die van familie-man. Dat maakt van de biografie een ontroerend geheel. Vader Jaap is weinig thuis, moeder Rie, dochter Marinka en zoon Arjen mogen hem volgen naar waar de bond hem stuurt. Van ’s-Gravendeel, waar hij is opgegroeid, naar Amsterdam, als hij werkt voor de NVV-jongerenorganisatie Jonge Strijd en later de Bouwbond NVV, naar IJsselstein als hij districtsbestuurder is en iets later naar Sliedrecht. Daar blijft hij wonen als hij de belangenbehartiging van de baggeraars heeft overgedragen. Tussen de bedrijven door verblijft hij vele weken per jaar op de Paasheuvel in Vierhouten voor de kinderkampen of in Lunteren op de camping De Scheleberg. Daar heeft hij een steeds ‘luxueuzer’ onderkomen, waarvan de naam echter ongewijzigd blijft: Plexat. Waarmee de grote gastvrijheid is aangegeven, waarmee de Van der Lindens de vele vrienden en vriendinnen die in de lange vakbondstijd zijn opgedaan, ontvangen. Om daar in talloze ‘annekedotes’ met elkaar herinneringen op te halen.